John Howard Yoder: de vormen van een mogelijke gehoorzaamheid

(eerste versie)

Een van de grootste verdiensten van de Amerikaanse Mennonitische theoloog John Howard Yoder, was zijn poging de Radicale Reformatie van het begin van de 16e eeuw in verband te brengen met de joodse wortels van het Christendom. De Radicale Reformatie van Menno Simons in Nederland, Conrad Grebel en Pilgram Marpeck in Zwitserland heeft zich willen ontdoen van de theologie en de praktijken van de Rooms-Katholieke kerk. Maar zij heeft daarbij de slogans van de Reformatie niet volledig doorgevoerd. Genade bleef verbonden met het idee van verdienste. Het Solus Christus werd zeker beaamd, maar het Sola Scriptura werd verbonden met de leer  – al dan niet expliciet geformuleerd – met in de eerste plaats het idee van het getuigenis van de Heilige Geest die het uiterlijke Woord innerlijk maakte en in de tweede plaats met de praktijk van een gemeentelijke dialoog die uiteindelijk tot verplichtende beslissingen kon komen. Zoals men dat terug vond in de woorden van Jezus over de besluiten van de gemeente die ook in de hemel werden “gebonden” (Mattheus 16).

Het “joodse” element in deze visie lag besloten in de ernst die men maakte met de “wet van Christus”, de nadruk op de “beteringe des levens”, en de aanvaarding van de minderheidspositie van de kerk binnen de samenleving – de gemeente was immers fundamenteel “in ballingschap.”

Doorgaan met het lezen van “John Howard Yoder: de vormen van een mogelijke gehoorzaamheid”

De terugkeer van de verloren en het gelijk van de oudste zoon – toelichting

De parabel van de verloren zoon gaat niet over individuele bekering, maar wel over de houding van de Farizeeën tegenover de joden in de marge: tollenaars, ongeletterden, boeren, mensen die de Torah niet kennen. Bij uitbreiding mogen we er de niet-joodse volkeren in herkennen die het door God geschonkene verbrassen en pas willen terugkeren als ze de nood daartoe ervaren.

De vroege gemeente is als die verloren zoon die mag terugkeren naar het Vaderhuis, met de oudste broer – hoe morrend ook – als hun leraar. Israël is immers het licht van de volkeren omdat aan hen de Torah is toevertrouwd. Maar dan begint de kerkgeschiedenis. Alleen de “vrienden van de oudste broer” kunnen nog een toegang vinden.

De gevonden zoon weer verloren: kerkgeschiedenis

Vergaderen rondom een tekst – wat de Kerk verloor toen ze geen synagoge meer was

Het belangrijkste kenmerk van de synagoge was de centrale plaats die de Torah innam in het leven van de joodse gemeenschap. De tekst werd bestudeerd, vereerd, voor het dagelijks leven toepasbaar gemaakt en uit het hoofd geleerd. De gesprekken over de betekenis van de tekst werden zelf als heilige schrijft gezien, eerst als torah sjebe’al peh (goddelijk onderwijs dat mondeling werd doorgegeven) op dezelfde hoogte geplaats als de geschreven openbaring van Gods wil en uiteindelijk in de eerste eeuwen van de Diaspora ook schriftelijk vastgelegd. De gemeenschap van messiaanse joden, de gemeente van Christus, week hier in beginsel niet van af. Alleen door het Woord van Christus centraal te stellen was er een gemeenschap van discipelen van de messias Jezus. Dat Woord van Christus moest immers “rijkelijk in ons wonen” (Kol. 3:16). Dat is niet verwonderlijk als we weer eens beseffen dat het vroege Christendom als een vorm van jodendom beschouwd moet worden.

Wat de Christelijke gemeenschappen echter relatief vroeg in de geschiedenis hebben opgegeven is precies deze kern van de synagoge. De constitutie van de gemeenschap werd niet langer verbonden met de centrale plaats van het apostolisch getuigenis van Jezus, de christelijke variant van de mondelinge Torah, , noch de Hebreeuwse Bijbel ook die volgens Jezus zelf – in de bewoording van Johannes – de waarheid was (Joh. 17:17) en volgens Lukas 24 van Hem getuigde.

Twee gevolgen zijn daaraan verbonden. In de eerste plaats heeft die centrale functie van de Schrift als het hart van de gemeenschap steeds tot gevolg gehad, dat men zich realiseerde dat niet de overheid in het land van de ballingschap het opperste gezag had, maar de God die Zijn onderwijs aan Zijn volk had geschonken. Het is door het Boek dat een gemeenschap zich verbonden weet met een hoogste goddelijke instantie die de alledaagse, zichtbare realiteit te boven gaat. Het Boek is de fysieke representatie van het feit dat de joodse gemeenschap verbonden is met een transcendente authoriteit. Wanneer dat wegvalt wordt het mogelijk andere autoriteiten toe te laten. Zonder het Boek werd de identiteit van de gemeenschap niet langer beleefd als “belichaamd” in een historisch verhaal, waarin de oorsprong van de gemeenschap buiten de samenleving werd geplaatst.

Het tweede gevolg was, dat een religieuze samenkomst zonder de centrale betekenis van een Heilige Schrift een sacrale duiding van de eredienst mogelijk maakte. Een priesterlijk, ceremoniele, liturgische duideling van de eredienst werd nu mogelijk. In plaats van het Woord kon in het vroege Katholicisme beeld en ceremonieel samen als een toegang tot de goddelijke presentie worden opgevat.

Het christendom dat het centrale idee van de synagoge losliet, heeft daarmee de kracht verloren zich als een kontrasterende minderheid tegenover de gehele samenleving op te stellen. In plaats van een bron van profetische kritiek op de machten die er nu eenmaal zijn, werd zij uiteindelijk tot de religieuze ondersteuning van die machten. In het Constantinisme gaat elk wezenlijk onderscheid tussen wereld en gemeente verloren. De gemeente van de messias van Israel gaat als Christelijke kerk samenvallen met de samenleving als geheel.

 

In het begin was het Woord – De Catena Aurea van Thomas over Joh. 1:1a

Een fraai voorbeeld van de diepgravende wijsgerige beschouwingen van de kerkvaders. 

HOOFDSTUK I 1a. In den beginne was het Woord.

Terwijl alle andere Evangelisten met de Menswording beginnen, spreekt Johannes, voorbijgaand aan de Ontvangenis, Geboorte, opvoeding en groei, onmiddellijk over de Eeuwige Generatie, zeggende: In den beginne was het Woord. Doorgaan met het lezen van “In het begin was het Woord – De Catena Aurea van Thomas over Joh. 1:1a”

1. De achtergrond van de persoonlijke predestinatie

(Vrij naar de “Foundations of Wesleyan-Arminian Theology”, hoofdstuk 1, van Mildred Bangs Wynkoop.)

In de vroege kerk – tot ongeveer het jaar 500 – werden vier grote documenten geproduceerd, in vier verschillende concilies, die door de gehele kerk werden geaccepteerd als de normatieve uitdrukking van het christelijk geloof. Doorgaan met het lezen van “1. De achtergrond van de persoonlijke predestinatie”

De Reformatie aan het begin van de 20e eeuw – de strijd tussen Fundamentalisten en Vrijzinnigen

[embedyt] https://www.youtube.com/watch?v=BONN5WkOEA8[/embedyt]

Aan het begin van de 20e eeuw staan het fundamentalisme en het modernisme scherp tegenover elkaar, zoals zal blijken ook in Nederland. De grote kwestie wordt: kunnen bijbelgetrouwe Christenen blijven in de grote kerken die langzamerhand liberaal worden, of moeten zij zich afzonderen en hoe ver moet deze afzondering dan eigenlijk gaan? Bij ons is dat voortdurend ook de vraag geweest voor de Gereformeerde Bond en de Confessionele Vereniging – kunnen we nog blijven? En moeten we de modernisten doen wijken of met hen samenwerken? Het is een strijd vooral om Sola Scriptura.

Based on two lectures by prof Nathan Busenitz of TMS, this is my summary in Dutch for the students in Gorssel on the topic of fundamentalism and liberalism.

I have used screenshots of some of his slides to present my version of that history.

I recommend for English speaking Christians these lectures by Nathan Busenitz at TMS, to be found here:

www . youtube.com/channel/UC-deZ7ubmEzKxch1zqAwN6g