Torahstudie als religieuze oefening: Psalm 119

Psalm 119 is een “must read” voor iedereen die toegewijd is aan Torastudie als religieuze waarde. In zijn 176 verzen, acht voor elk van de tweeëntwintig Hebreeuwse letters, smeekt de psalm God door een diepe liefde voor Gods Torah en een diep verlangen naar de kennis ervan uit te drukken. Hoewel Psalm 119 niet helemaal streeft naar het rabbijnse ideaal van Torah lishmah (Torastudie omwille van zichzelf), loopt hij zeker vooruit op de toewijding van het rabbijnse jodendom aan de Talmoed-Tora als een vorm van goddelijke dienst en een weg naar God.

Mijn doel hier is de theologie van Psalm 119 te beschouwen in het licht van enkele moderne wetenschappelijke bewijzen voor de relatief late datum van de Psalm. De Psalm weerspiegelt dus de ontwikkeling van het idee van Torastudie in de laat-bijbelse, pre-rabbijnse periode. Doorgaan met het lezen van “Torahstudie als religieuze oefening: Psalm 119”

De interpretatieregels: van “derasj” tot “midot”

De derasj heeft vier basis “principes”:

1) In de Schrift is er geen voor of na. Zonder de chronologie van de gebeurtenissen in de Bijbel te ontkennen, wordt principieel aanvaard dat elke tekst een andere tekst te hulp kan komen die een nieuwe interpretatie vereist;

2) De Schrift verklaart zichzelf. De ondersteuning en interpretatie van een Bijbelse tekst moet in laatste instantie een andere Bijbelse tekst zijn, en niet iets dat vreemd is aan de Bijbel;

3) De Schrift is een eenheid waarin “alles” besloten ligt, maar er is een zekere durf voor nodig om de betekenis ervan te ontrafelen;

4) In de Schrift is niets overbodig, zodat de schijnbare herhalingen of tegenstrijdigheden worden overwonnen door een uitleg te geven die verhelderend is.


Naast de algemene beginselen van de derasj zijn er enkele exegetische “regels” (middot -Hillel was de eerste die ze op schrift stelde) en die, ongeacht de formulering die we raadplegen, op deze zeven punten samenvallen:

1) “Lichtheid en zwaarte” (kal vachomer): het is een soort a fortiori argument: “als dat zo is, des te groter zal de reden zijn” Hoewel het een regel van gezond verstand is, maakt dit een kritische mobiliteit mogelijk in de hermeneutiek. Levin heeft het vaak gebruikt.

2) “Gelijkwaardige toepassing” (g’zerah shavah): Is een argument naar analogie, waarbij de betekenis van een woord in een specifieke context kan worden toegepast op datzelfde woord, maar dan in een andere context.

3) “Constructie van een vader (algemene regel) uit één tekst” (binyan ab mikatoev echad) of

4) “Constructie van een vader uit twee teksten” (binyan ab mishene kethubim): beide zijn het eens over wat men een “paradigmatisch vers” of prototype zou kunnen noemen. Het gaat erom de mogelijke betekenissen van een uitdrukking te onderzoeken en dezelfde interpretatie toe te passen op alle delen van het Schrift (daarom wordt een regel geconstrueerd voor elke plaats waar die uitdrukking voorkomt). Het is een veel gebruikte regel in de lezingen van Lévinas.

5) “Van het algemene naar het bijzondere of van het bijzondere naar het algemene” (kelal uferat):  we verwijzen naar het geheel dat slechts een van zijn delen noemt, of omgekeerd.

6) “Het soortgelijke op een andere plaats” (kayotze bo mimekom akhar): het opruimen van twee passages die in tegenspraak zijn dankzij een derde, analoog niet alleen aan speciieke woorden maar aan globale benaderingen of contexten die de woorden omringen.

7) “De term wordt geïllustreerd door de context” (dabar hilmad me’anino): Verwijst naar het feit dat de term wordt geïllustreerd door de volledige context en niet alleen door een specifieke passage. Dit zou impliceren dat de leer van elk vers, als deel, vereist dat de gehele Torah, als geheel, wordt uitgevoerd  of dat de praktijk van de Talmoed vereist dat het geheel van de Tractaten in de bestudeerde tekst doorwerkt.

Uit: Jorge Medina Delgadillo, MAY JAPHETH DWELL IN THE TENTS OF SHEM: TOWARDS A METHODOLOGY FOR A PHILOSOPHICAL READING OF TALMUD BASED ON LEVINAS’ THOUGHT 

Leren van de rabbijnen: Mitzvah 4 De verplichting om het begin van de maand te heiligen.

“Deze maand zal voor u het begin van de maanden zijn; het zal voor u de eerste maand van het jaar zijn (Exodus 12:2).

De opdracht om het begin van de maand te vieren – het verschijnen van de nieuwe maan – werd aan het joodse volk gegeven terwijl ze nog in Egypte waren. Het is het eerste gebod dat is opgedragen aan het volk als geheel. Het woord chodesj wordt hier gebruikt voor maand, maar het betekent ook vernieuwing. We kunnen dus ook vertalen: deze vernieuwing zal voor u het begin van de maanden zijn. Doorgaan met het lezen van “Leren van de rabbijnen: Mitzvah 4 De verplichting om het begin van de maand te heiligen.”

Kinderen van Abraham zonder besnijdenis – Nanos

Paulus heeft een aanbeveling voor niet-joodse volgelingen van Jezus. Volgens zijn evangelie leidt geloof in de Messias tot het verwerven van de status van “zoon van Abraham.” Daarom is de besnijdenis niet alleen overbodig, maar ook in strijd met de claims van het evangelie. Maar niet omdat de verwerping van de besnijdenis een noodzakelijk element is van de verwerping van het jodendom. Doorgaan met het lezen van “Kinderen van Abraham zonder besnijdenis – Nanos”

Wat betekent eigenlijk “judaïseren”? Nanos

τί τὰ ἔθνη ἀναγκάζεις Ἰουδαΐζειν;

waarom dwingt u de volken naar joodse wijze te leven? (Telos)

Het hele vers luidt in de Statenvertaling:

Indien gij, die een Jood zijt, naar heidense wijze leeft, en niet naar Joodse wijze, waarom noodzaakt gij de heidenen naar de Joodse wijze te leven?

Dit is de scherpe vraag die Paulus richtte aan het adres van Petrus in Antiochië. Wanneer christenen van de partij van Jacobus daar aankomen, onttrekt Petrus zich aan de tafelgemeenschap met de gelovigen uit de volkeren. Daarmee zegt Petrus dat er iets mis is met de niet-joodse christenen, dat zij niet volledig christenen zijn omdat zij niet op joodse wijze leven. Volgens Paulus is dat in strijd met de waarheid van het evangelie. Doorgaan met het lezen van “Wat betekent eigenlijk “judaïseren”? Nanos”

Geschiedenis van de besnijdenis – waarom je Paulus anders moet lezen – Nanos

De traditionele manier om Paulus te lezen geeft aan dat met de term “besnijdenis” altijd met de volledige aanvaarding van de thora en het leven als jood verbonden was. Gezien het feit dat in de eerste eeuw deze besnijdenis en de daarmee samenhangende riten van overgang op verschillende manier werden gezien en beoefent, mag die conclusie niet getrokken worden. Het lijkt erop dat Paulus zich juist verzet tegen een opvatting over de besnijdenis die 1) alleen bedoeld was als een sociale aansluiting bij de joodse gemeenschap en 2) ten onrechte de gehoorzaamheid aan het geheel van de Torah onvermeld liet. Wanneer christenen van niet joodse herkomst, zich lieten besnijden, wekte dat tegenover de joodse gemeenschap de indruk dat zij geheel en al als jood wilde leven. En het wekte tegenover niet-joodse christenen de indruk dat alleen door aansluiting bij de joodse gemeenschap iemand volledig als volgeling van de Messias kon leven. Omdat het Paulus’ overtuiging was dat niet-joodse volgelingen van Jezus de status van kinderen van Abraham hadden verkregen, was de besnijdenis niet alleen overbodig maar zelfs schadelijk. In dit alles is er van een polemiek met het Jodendom geen sprake geweest zo komt het tot een samenvatting: Doorgaan met het lezen van “Geschiedenis van de besnijdenis – waarom je Paulus anders moet lezen – Nanos”