Deuteronomium 6 en Deuteronomium 12 zijn twee hoofdstukken in het boek Deuteronomium in het Oude Testament van de Bijbel. Beide hoofdstukken beschrijven richtlijnen en instructies voor de Israëlieten met betrekking tot hun aanbidding en toewijding aan God. Hoewel de hoofdstukken op het eerste gezicht los van elkaar lijken te staan, is er een sterke relatie tussen de twee, vooral wat betreft het belang van het gehoorzamen van God uit liefde en toewijding.
In Deuteronomium 6, waar vaak naar verwezen wordt als het Sjema, gebiedt God de Israëlieten om Hem lief te hebben met heel hun hart, ziel en kracht. Dit hoofdstuk benadrukt het belang van het doorgeven van de geboden en wetten van God aan toekomstige generaties, zodat hun geloof in God sterk en standvastig blijft. Deuteronomium 6 legt een fundament van liefde en toewijding aan God als de drijvende kracht achter de gehoorzaamheid van de Israëlieten aan Zijn geboden.
Deuteronomium 12 zet dit thema van gehoorzaamheid en toewijding aan God voort. In verzen 1-7 wordt de nadruk gelegd op het vernietigen van alle plaatsen waar het Kanaänitische volk hun goden aanbad en in plaats daarvan het centraliseren van de aanbidding op de ene plaats die God zou uitkiezen. Deze actie moest worden ondernomen uit liefde voor God en een verlangen om alleen Hem trouw te blijven.
Door de aanbidding op één plaats te centraliseren, toonden de Israëlieten hun toewijding aan God als de enige ware God van Israël. Deze daad van het vernietigen van de heidense altaren en hoge plaatsen toonde hun volledige trouw aan God en hun afwijzing van andere goden. Door dit te doen, vervulden zij hun verplichting om God lief te hebben met heel hun hart, ziel en kracht, zoals geboden in Deuteronomium 6.
De relatie tussen Deuteronomium 6 en Deuteronomium 12 is duidelijk – liefde voor God is de drijvende kracht achter gehoorzaamheid en toewijding. De handelingen die in Deuteronomium 12 worden beschreven, met name in verzen 1-7, moeten worden begrepen als noodzakelijke stappen die genomen worden uit liefde voor de enige God van Israël. Door Zijn geboden te gehoorzamen en Hem alleen te aanbidden, toonden de Israëlieten hun liefde en toewijding aan God en erkenden zij Zijn rechtmatige plaats als hun God.
Concluderend zijn Deuteronomium 6 en Deuteronomium 12 onderling verbonden hoofdstukken die het belang van liefde en toewijding aan God als motivatie voor gehoorzaamheid benadrukken. De handelingen die in Deuteronomium 12 worden beschreven, met name in verzen 1-7, moeten worden begrepen als noodzakelijke stappen die worden genomen uit liefde voor God en een toewijding om Hem alleen te aanbidden. Uiteindelijk onderstreept de relatie tussen de twee hoofdstukken het centrale belang van het liefhebben van God met heel ons hart, ziel en kracht om Hem trouw te blijven.
[Gebaseerd op de gelijknamige lezing van D.A. Carson]