Torahstudie als religieuze oefening: Psalm 119

Psalm 119 is een “must read” voor iedereen die toegewijd is aan Torastudie als religieuze waarde. In zijn 176 verzen, acht voor elk van de tweeëntwintig Hebreeuwse letters, smeekt de psalm God door een diepe liefde voor Gods Torah en een diep verlangen naar de kennis ervan uit te drukken. Hoewel Psalm 119 niet helemaal streeft naar het rabbijnse ideaal van Torah lishmah (Torastudie omwille van zichzelf), loopt hij zeker vooruit op de toewijding van het rabbijnse jodendom aan de Talmoed-Tora als een vorm van goddelijke dienst en een weg naar God.

Mijn doel hier is de theologie van Psalm 119 te beschouwen in het licht van enkele moderne wetenschappelijke bewijzen voor de relatief late datum van de Psalm. De Psalm weerspiegelt dus de ontwikkeling van het idee van Torastudie in de laat-bijbelse, pre-rabbijnse periode. Doorgaan met het lezen van “Torahstudie als religieuze oefening: Psalm 119”

Leren van de rabbijnen: Mitzvah 4 De verplichting om het begin van de maand te heiligen.

“Deze maand zal voor u het begin van de maanden zijn; het zal voor u de eerste maand van het jaar zijn (Exodus 12:2).

De opdracht om het begin van de maand te vieren – het verschijnen van de nieuwe maan – werd aan het joodse volk gegeven terwijl ze nog in Egypte waren. Het is het eerste gebod dat is opgedragen aan het volk als geheel. Het woord chodesj wordt hier gebruikt voor maand, maar het betekent ook vernieuwing. We kunnen dus ook vertalen: deze vernieuwing zal voor u het begin van de maanden zijn. Doorgaan met het lezen van “Leren van de rabbijnen: Mitzvah 4 De verplichting om het begin van de maand te heiligen.”

IBC – de schepping is Gods Tempel

Waar gaat de schepping over?

Op het eerste gezicht lijkt Genesis 1 een eenvoudig verslag van de schepping van de wereld vanuit een biologisch perspectief. Hoewel de tekst de natuurlijke orde beschrijft, is de bijbelse boodschap breder dan de biologie: Genesis 1 vertelt ons vanuit een theologisch perspectief waarom de wereld is geschapen. Gods scheppingsactiviteit weerspiegelt het tempelbouwproces, zodat Genesis 1 de hele wereld beschrijft als een tempel waarin God heerst! Laten we de Hebreeuwse tekst onderzoeken om dit duidelijk te zien: Doorgaan met het lezen van “IBC – de schepping is Gods Tempel”

Zon, sta stil te Gibea…. Nicholas Schaser

Dr. Nicholas Schaser, Israel Bible Center:
Wanneer de vijf koningen van de Amorieten oorlog voeren tegen de Gibeonieten, komen Jozua en de Israëlieten aan om hun bondgenoten bij Gibeon te steunen. En dan gebeurt er iets verbazingwekkends: “De zon stond midden aan de hemel stil en ging ongeveer een hele dag lang niet snel onder” (Jozua 10:13). Blijkbaar verlengde God de periode van daglicht zodat Jozua’s leger meer tijd had om de overwinning te behalen. Maar dat is niet alles. De goddelijke verandering van de sterrenbeelden was ook een symbolische daad die de overwinning van de Heer op de mindere goden van Kanaän aangaf. Doorgaan met het lezen van “Zon, sta stil te Gibea…. Nicholas Schaser”

Voorbeeld van Rabbijnse exegese: Deut. 32:1-6

DEUTERONOMIUM 32:1-6 MET Rasjie en S.R. Hirsch

Een korte inleiding audio vind je HIER


הַאֲזִ֥ינוּ הַשָּׁמַ֖יִם וַאֲדַבֵּ֑רָה וְתִשְׁמַ֥ע הָאָ֖רֶץ אִמְרֵיפִֽי׃

Geef gehoor, o hemelen, en ik zal spreken; en hoor, o aarde, de woorden van mijn mond.


Doorgaan met het lezen van “Voorbeeld van Rabbijnse exegese: Deut. 32:1-6”

Een kleine grammatikale kwestie in Deuteronomium 31:1

Ik kan het niet meer terugvinden, maar het zit in mijn hoofd dat wanneer in het Hebreeuws twee zinnen nevengeschikt zijn (coordinate) en niet ondergeschikt (subordinate) door middel van de conjunctie wav (doorgaans vertaald met “en”) de tweede zin weleens een verklaring kan geven voor de eerste. (1) In een dergelijk geval is het niet vreemd om dat tweede zinsdeel te introduceren met “omdat”, “zodat” of “opdat”. Een voorbeeld dat in mijn hoofd zit, is Genesis 12:2, waar je zou kunnen vertalen: “en u zult tot een zegen zijn.” Die opdracht  (“u zult” is te lezen als imperatief)  is dan nevengeschikt aan “Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen en uw Naam groot maken.”

Deut. 31:2 met Rasjie (rechts)

In Genesis 12 is er echter een alternatief als er zoiets kan zijn als een wav-explicativum, dat is een nevenschikking die op grond van zijn betekenis toch een onderschikking inhoudt – zodat we moeten vertalen met zodat, opdat, omdat etc. De hele vertaling wordt dan: “Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen en uw naam groot maken zodat u tot een zegen zult zijn.” De middeleeuwse commentator Rasjie is het hier niet met me eens, evenmin als de NBV. In dit geval vertaalt de NBV in overeenstemming met Rasjie met de woorden “een bron van zegen zul je zijn.” Maar berust dit misschien op een manier van lezen die de wav ook als een explicatief, een uitleggende en dus subordinerende uitdrukking leest?

We komen dan van “zodat je tot een zegen zult zijn,” naar “een bron van zegen zul je zijn.” Is dat laatste nu een opdracht of een gevolg?

Laten we eens kijken naar een ander voorbeeld, nu uit Deuteronomium 31:2.

De gebruikelijke vertaling van dit vers is: “en hij sprak tot hen: “ik ben heden 120 jaar oud, ik kan niet meer uitgaan en ingaan, bovendien heeft de Heere tot mij gezegd “u zult deze Jordaan niet oversteken.”” Of zoals in de NBV: “ik ben nu 120 jaar oud en niet in staat om nog langer leiding te geven. Bovendien heeft de Heere me gezegd dat ik de Jordaan niet mag oversteken.”

Wat betekent nu deze uitdrukking “ik kan niet meer uitgaan en ingaan”? Mijn eerste reactie was om in ieder geval de vertaling van de NBV af te wijzen, omdat het mij leek dat “leiding geven” geen correcte vertaling kon zijn van de letterlijke uitdrukking “uitgaan en ingaan.” Uitgaan betreft toch eerder het optrekken tegen een vijand, en ingaan verwijst toch naar de intocht in het land. De Nieuwe Bijbelvertaling krijgt echter ondersteuning van het commentaar van Rasjie. Bij de woorden “ik kan niet” (לא אוכל, lo oechal) geeft Rasjie als uitleg: “ik heb niet langer de bevoegdheid, of het gezag.” De reden daarvan is de overdracht van de opdracht en de autoriteit om Israël te leiden naar het beloofde land aan Jozua. Dat wordt nu realiteit omdat Mozes de Jordaan niet mag overtrekken.

De helderheid van de vertaling wordt echter verminderd door het volgende deel van het vers te vertalen met “bovendien et cetera.” De suggestie wordt nu gewekt dat het om twee nevengeschikte uitdrukkingen gaat. Volgens Rasjie betekent dit tweede deel van het vers (“en de Heere zei tot mij”) echter een uitleg van de woorden “ik kan niet meer et cetera.” De wav die de suggestie oproept dat het om nevenschikking gaat (wav betekent doorgaans “en”) is volgens Rasjie een uitleg waarin de reden wordt gegeven van de uitdrukking “ik kan niet meer uitgaan en ingaan.” Dit is dan ongeveer de uitleg: “Omdat de Heere tegen mij gezegd heeft “jij zal deze Jordaan niet oversteken”, daarom kan ik niet uitgaan en ingaan.” Immers, wanneer Mozes deze Jordaan niet kan oversteken, kan hij het volk niet leiden bij de intocht in het land, maar is dat de taak van Jozua.

Hier is de tekst en het relevante deel van het commentaar van Rasjie.

וַיֹּ֣אמֶר אֲלֵהֶ֗ם בֶּן־מֵאָה֩ וְעֶשְׂרִ֨ים שָׁנָ֤ה אָנֹכִי֙ הַיּ֔וֹם לֹא־אוּכַ֥ל ע֖וֹד לָצֵ֣את וְלָב֑וֹא וַֽיהֹוָה֙ אָמַ֣ר אֵלַ֔י לֹ֥א תַעֲבֹ֖ר אֶת־הַיַּרְדֵּ֥ן הַזֶּֽה׃

En hij zeide tot hen: Ik ben heden honderdtwintig jaren oud; ik kan niet meer uitgaan en binnenkomen; ook (= bovendien) OF: (omdat) heeft de Here tot mij gezegd: Gij zult niet over deze Yarden gaan. (Gen. 31:2)

[…] לא אוכל? אֵינִי רַשַּׁאי, שֶׁנִּטְּלָה מִמֶּנִּי הָרְשׁוּת וְנִתְּנָה לִיהוֹשֻׁעַ
וה’ אמר אלי. זֶהוּ פֵּרוּשׁ לא אוכל עוד לצאת ולבוא — לְפִי שֶׁה’ אמר אלי:

Wat is dan de betekenis van לא אוכל? Het betekent: “Het is mij niet toegestaan” (vgl. Rashi op Deuteronomium 12:17 en Deuteronomium 24:4), want de macht (leiderschap) wordt van mij afgenomen en aan Jozua gegeven. […] וה’ אמר אלי – Dit is (volgens het vorige commentaar) de uitleg van לא אוכל עוד לצאת ולבוא: Ik kan niet meer uitgaan en binnenkomen, want (ו = omdat) de Heer heeft tot Mij gezegd: [Gij zult niet over deze Jordaan gaan].

Mijn conclusie: soms betekent de ו (wav) = omdat, zodat of opdat, en dan noem ik het een “explicatieve wav”, waarmee een zinsdeel wordt geintroduceerd dat een verklaring (Hebr.: peroesj) geeft van een voorafgaand zinsdeel.


(1) Het is heel goed mogelijk en zelfs waarschijnlijk dat ik dit geleerd heb door de studie van de Hebreeuwse Syntaxis, maar ik kan me het boek niet herinneren waarin dit voorkwam. Het is zeer waarschijnlijk niet mijn eigen vondst.

Kust de Zoon of: eert de zuiverheid

 

“Eert” of “Kust” (Psalm 2:12) – נשׁקו־בר

1. Rabbijns bezwaar tegen de vertaling “Kust de Zoon”

a. Bar (בר) is een Hebreeuws woord dat “zuiverheid” betekent (Psa. 24:4; 73:1) (4) d.w.z., “eer brengen aan zuiverheid”.
b. Of: Bar is een Aramees woord dat “zoon” betekent (bijv. Bar Kochba).
c. David leefde honderden jaren vóór de ballingschap en dus voordat de Joden Aramees begonnen te gebruiken
d. Geen reden om Aramees te gebruiken in het licht van het gebruik van het Hebreeuwse ben in v.7.

2. Reactie op de  onjuiste Joodse vertaling:

a. Het woord bar komt drie keer voor in Spr. 31:2 als “zoon”. (3)
b. Een Fenicische inscriptie uit de 9e eeuw vGT gebruikt bar als “zoon” – zeldzaam maar een woord dat in gebruik was in Davids tijd.
c. Dichters waren gewend zeldzame woorden te gebruiken. In het Bijbels Hebreeuws is bar een poëtische vorm.
d. De vermaning is gericht aan de niet-Joodse koningen. Daarom is het passend dat een niet-Hebreeuws woord wordt gebruikt.
e. Ben is het Joodse woord, bar is het niet-Joodse woord. Het 1e woord is Zijn relatie tot God als Zijn Zoon, het 2e woord is in Zijn relatie tot de niet-Joodse machten.
f. Het idee van “kus” is er een van politieke onderwerping (1 Sam. 10:1) (1) en religieuze aanbidding (1 Kon. 19:18; Hos. 13:2). (2)

“Zalig zijn zij die hun toevlucht tot Hem nemen” (v. 12) (Een versie van Johannes 3:16 in Tenach.)


(1) 1 Sam 10:1  Toen nam Samuel een oliekruik, en goot ze uit op zijn hoofd, en kuste hem, en zeide: Is het niet alzo, dat de HEERE u tot een voorganger over Zijn erfdeel gezalfd heeft?

(2) 1 Kon 19:18  Ook heb Ik in Israel doen overblijven zeven duizend, alle knieen, die zich niet gebogen hebben voor Baal, en allen mond, die hem niet gekust heeft.

Hos 13:2  En nu zijn zij voortgevaren te zondigen, en hebben zich van hun zilver een gegoten beeld gemaakt, afgoden naar hun verstand, die altemaal smedenwerk zijn; waarvan zij nochtans zeggen: De mensen, die offeren, zullen de kalveren kussen.

(3) Spr 31:2  Wat, o mijn zoon, en wat, o zoon mijns buiks? ja, wat, o zoon mijner geloften?

Spr.  31:2  מה־ברי ומה־בר־בטני ומה בר־נדרי׃

(4) Psalm 24:4  Die rein van handen, en zuiver van hart is, die zijn ziel niet opheft tot ijdelheid, en die niet bedriegelijk zweert;

Psalm 24:4  נקי כפים ובר־לבב אשׁר לא־נשׂא לשׁוא נפשׁי ולא נשׁבע למרמה׃