Hoe moeten we vanuit de Bijbelse theologie denken over onze verhouding tot de Staat? Ik zou denken dat er in het algemeen maar drie mogelijkheden zijn. De eerste twee worden mede bepaald door de vraag of we een negatief of positief beeld moeten hebben van de menselijke mogelijkheden:
1) een theologie van het verbond zou kunnen zeggen, dat God het aan mensen overlaat om ook onderling een verbond te vormen. God gaat er vanuit dat de mens het vermogen en de waardigheid heeft om een samenleving te organiseren Het verbond van God met de mensen is dan de basis voor het onderlinge verbond dat mensen zelf sluiten. De Amerikaanse Revolutie is historisch gezien op die politieke theologie gebaseerd. Vandaar de uitspraak: “alle mensen zijn geschapen als vrij en gelijkwaardig en hebben van hun Schepper onvervreemdbare rechten ontvangen.” Ruwweg is dit de theologie van Calvijn.
2) een negatief beeld van de menselijke mogelijkheden zou de basis kunnen zijn voor een Leviathan-theologie. Leviathan is de titel van een boek door Thomas Hobbes, waarin hij een utopische staat beschrijft, waarin de zekerheid van het bestaande hoogste waarde is. Geestelijke en wereldlijke macht is daar verenigd en het recht van verzet tegen de staat is uitgesloten.
Maar dan is er ook nog, zoals zo vaak, het Mennonitische alternatief.
3) de staat is een ordening van het leven die nodig is vanwege de zonde, maar tegelijkertijd zelf een zondig karakter heeft. Zolang de Staat orde en vrede garandeert, heeft Gods volk de gelegenheid om haar hemelse Koning te gehoorzamen. Wanneer de Staat echter demonisch wordt, probeert ze het volk van God te vernietigen en verheft ze zich tegen de bron van haar gezag en macht. De Bijbel is uitermate kritisch tegenover de staat, d.w.z tegen de stad. Het antwoord van God op de menselijke stad is het hemelse Jeruzalem, en voor christenen geldt dan: “ons burgerschap is in de hemelen.”
(Wordt vervolgd)