Psalm 1:1, 2 – commentaar van Malbim

Hieronder vind je de tekst van het commentaar van Malbim op Psalm 1:1 en 2. Als bijlage vind je onderaan de tekst van Calvijn in zijn commentaar op Psalm 1:1 en 2.


Wie is Malbim? Wikipedia geeft deze gegevens:

Meir Leibush ben Yehiel Michel Wisser (7 maart 1809 – 18 september 1879), beter bekend als de Malbim (Hebreeuws: מלבי”ם), was een rabbijn, meester in de Hebreeuwse grammatica en bijbelcommentator. De naam Malbim is afgeleid van de Hebreeuwse initialen van zijn naam. Hij gebruikte dit acroniem als zijn achternaam in al zijn gepubliceerde werken en werd er bekend mee in het algemeen gebruik.


Psalm 1:1 WELGELUKZALIG is de man die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters.


Zo leest Malbim Psalm 1:1

De psalm wil de voorwaarden uitleggen waardoor iemand een “gelukkig persoon” zal zijn. (NB, Rasjie spreekt over de lofprijzingen van een mens, Malbim over het geluk van een mens.)

Er is een verschil tussen een “gelukkig mens” en een “succesvol mens”: “succes” is van toepassing op wereldse zaken, [genoten] in het leven in deze wereld; “geluk” is in geestelijke zaken, [genoten] in de komende wereld.


Kanttekeningen Statenvertaling:

WELGELUKZALIG – Als hebbende de belofte van het tegenwoordige en toekomende leven, 1 Tim. 4:8.


Nu zijn er drie gebieden van vervulling,

    1. vervulling van verwerving (voedsel, bezittingen, rijkdom),
    2. vervulling van het lichaam (genot) en
    3. vervulling van de ziel.

Daarom legt de Psalmist uit dat hij het hier heeft over het “geluk van de mens,” (Zie voetnoot 1 – letterlijk staat er: geluk (meervoud) van de mens RAV)  het “geluk” dat alleen de mens kan bereiken, dat wordt verschaft door zijn mens-zijn – niet gekoppeld aan het “geluk” dat wordt verschaft door een levend wezen te zijn (d.w.z. de vervulling van verwerving of de vervulling van het lichaam) dat ook bij dieren kan worden gevonden.

In feite vinden we verschillende dieren die gemakkelijker en sneller dan de mens aan hun levensonderhoud  komen; zoals de uitdrukking luidt: “Er is niemand rijker dan een varken.” Er zijn ook dieren die meer kunnen bereiken dan de mens door het gebruik van het lichaam, zoals de olifant en de leeuw; en, met betrekking tot de zintuigen, een adelaar, havik door hun vermogen om te zien.

Dit is niet het “geluk” dat uniek is voor een persoon; eerder het “geluk van de mens” is de vervulling van het leven door een verfijnd (moreel) karakter en geestelijke kwaliteiten die alleen door de mens bereikt kunnen worden.

De Psalmist legt uit dat het geluk van de mens in de eerste plaats afhangt van zijn voorzichtigheid om niet te zondigen. (2-4) “wie niet wandelt op de weg van de zondaars…”.

Er is een verschil tussen “de goddelozen” en “de zondaars”: “de goddelozen” zondigen opzettelijk en opstandig, of het nu gaat om zaken tussen de mens en de Alomtegenwoordige of om zaken tussen de mens en zijn medemens. Daarom zei de Psalmist: “de raad van de goddelozen”, omdat zij degenen zijn die met raad en opzettelijk zondigen, terwijl het met betrekking tot de “zondaars” niet juist zou zijn om “raad” te zeggen, omdat zij met raad zondigen.

De Psalmist voegt hier nog aan toe: “de gelukkige mens staat niet op het pad van de zondaars.” De “zondaars” zijn degenen die zondigen uit verlangen alleen. Dat wil zeggen dat naast dat hij niet zondigt zoals de “goddelozen”, de “gelukkige mens” ook niet zondigt vanwege zijn verlangens en begeerten.

En niet alleen “wandelt hij niet op het pad van de zondaars” – voortdurend zondigend uit begeerte – maar hij “staat zelfs niet op hun pad” – zelfs niet tijdelijk. De Psalmist voegt er nog aan toe-“en hij zit niet in de stoel van de spotters,” de spotters handelen misschien niet verkeerd, maar ze handelen ook niet goed. Ze jagen alleen wind en damp (niets) en spot na, en ze verdiepen zich niet in Torah.


(1) Letterlijk staat er namelijk: De lof (-prijzingen, meervoud)  van een man, “en dit zijn de lofprijzingen van een man: dat hij niet volgde, want omdat hij niet volgde, stond hij niet, en omdat hij niet stond, zat hij niet.” (Rasjie)

אַשְׁרֵי
gelukkig is …, gezegend is …
1. naam van het gebed dat begint met de woorden אַשְׁרֵי וֹשְׁבֵי בֵיתֶךּ (= Gelukkig zijn zij die in uw huis wonen).
2. Prob. constr. ṡt. pl. van אֶשֶׁר, een var. van אֹשֶר (= geluk). Zo betekent אַשְׁרֶיךּ lit. ‘uw geluk!’, waaruit de betekenis ‘gelukkig zijt gij’ ontstond.


Palm 1:2 Maar zijn lust is in des HEEREN Torah, en hij overdenkt zijn Torah dag en nacht.


Zo leest Malbim Psalm 1:2

כי אם: (alleen wanneer, of als hij maar.) Zich onthouden van slecht doen is niet genoeg, de voorwaarde van אושר (geluk) is dat hij goed doet. En niet dat hij goed doet uit beleefdheid alleen, zoals filosofen die religies voor zichzelf verzinnen, maar de voorwaarde is dat de reden waarom hij goed doet is omdat hij de Tora van Hasjem en haar geboden houdt.

En de psalm legt uit dat de voorwaarde [van geluk, van אושר] is dat hij het goede doet omdat het goed is om dat te doen, en omdat het een gebod van Hasjem is, en niet vanwege andere zaken die hij hoopt te krijgen voor zijn werk, zoals betaling of enige ander voordeel. In dat laatste geval zou zijn verlangen niet op Hasjems Tora gericht zijn, maar op het aangename en nuttige omdat hij hoopt op beloning voor zijn werk.

Daarom stelt de Psalm  de voorwaarden met de woorden (als hij maar zijn verlangen voelt voor de Torah van Hasjem) :כי אם בתורת ה’ חפצו Hasjems Tora moet zijn verlangen zijn. En perfectie in deze, d.w.z. goed doen door Hasjems Torah en mitsvos uit te voeren, is opgesplitst in twee delen: perfectie in studie en perfectie in actie.

De Torah van  Hasjem

Perfectie in studie wordt ‘תורת ה (de Torah van de Heere) genoemd, omdat het de wijsheid van Hasjem en Zijn wegen en Zijn waarheid leert, maar de mens zal niet de maximale rijkdom ervan bereiken, maar het is genoeg om ernaar te verlangen en te proberen het te begrijpen en er diep in te kijken, maar zelfs als hij het niet bereikt, door te begrijpen wat hij bestudeert tot het punt van het begrijpen van toepasbare geboden, hoeft hij niet bang te zijn tekort te schieten. (Dat is de Torah van Hasjem, alles wat Hij wilde onderwijzen.)

De Torah van de mens

Perfectie in actie is תורת האדם, (Torah van de mens) omdat de Torah  leert wat gedaan moet worden of wat niet gedaan moet worden, en dat heet “zijn Torah”, torato,  תורתו, en van dit gedeelte [van de Torah] staat geschreven “hij mediteert erin dag en nacht, יהגה יומם ולילה, dat hij het moet leren op de voorwaarde (of met de bedoeling) om het te doen, in tegenstelling tot de gedeelten van Torah die een persoon geen specifieke handeling  bevelen.  Daarom hoeven die gedeelten niet geleerd  te worden met de bedoeling om er een handeling als toepassing uit te halen, (maar hier gaat het dus om) de gedeelten van Torah die een persoon een handeling bevelen of verbieden. Bevelen moeten geleerd worden met de intentie om precies te weten hoe te handelen in overeenstemming met wat de Torah beveelt. (Dat is de Torah van de (of een) mens: de kennis van wat je doen moet.)


BIJLAGE:

Calvijn over Psalm 1:1, 2

Calvijn over Psalm 1 vers 1 en 2

 

Dit bericht is geplaatst in bijbelbespreking, Jodendom. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *