De reden van het zijn (16/19)

Jacques Ellul, De reden van het zijn, Meditatie over Prediker[1]

Samenvatting

Deel 16

(…) Alles wat wij vernietigen zal weer opgebouwd worden. Wat wij als slecht beoordelen, zal gelukkig eindigen… Tegenstrijdige werken, maar niettemin werken!
Om waarachtig mens te zijn, kan men niet anders doen dan proberen de hele werkelijkheid te bekijken, te begrijpen, te onderzoeken, te analyseren, en dat is een zware zorg. Maar het komt van God. Het is zelfs een gave van God: een verbazingwekkende zaak[105].
III, 9: “Ik heb de zorg gezien, die God aan de mensenzonen gegeven heeft om te verzorgen.”
En deze bekommernis is juist om te zien dat alle gelegenheden legitiem kunnen zijn (toch is het niet beter vrede te hebben dan oorlog, lief te hebben dan te haten!). Alles hangt af van het moment! Het gaat erom dat het immense tegenstrijdige werk van de mensen uiteindelijk geen winst oplevert. Maar deze twee dingen weten is positief! Het is juist niet onbewust te zijn van wat wij doen. Het is inderdaad een geschenk van God, ook al is het nogal ruw, bitter, en schudt het ons tot in het diepst van ons hart.[106]
III, 10-11: “Het geeft in de harten der mensen het verlangen naar de eeuwigheid, zonder dat de mens in staat is het werk dat God van het begin tot het einde gedaan heeft, te ontdekken.”
Wij moeten dit woord “eeuwigheid” niet belasten met onze opvatting, met de hele metafysica van de “idee” van eeuwigheid, opgebouwd uit een tegenstelling tussen tijd en eeuwigheid. Het is niet het vooruitzicht van een intrede in een onbekende of een voor de mens onkenbare en ondenkbare dimensie. Het is geen oneindigheid in de Griekse zin, noch een “eeuwig heden”, maar een onbepaalde duur. Het is geen kwestie van onbeweeglijkheid of van een stilstand van de tijd en een binnengaan in een onmetelijk kwalitatief, noch van een afwezigheid van verandering!
Beschouw de duur als een heden, en het heden als een geschiedenis. Dit is de enige zekerheid die aan Qohelet ontleend kan worden. En dit is in de orde van wat bij de Schepping beloofd was![108]
Eeuwigheid is wat voor de mens verborgen is. Dat wat onbekend is, niet alleen een verborgen tijd of een verborgen werk, maar “dat wat” verborgen is in tegenstelling tot al het zichtbare en voorstelbare van onze werken en handen. En daarom, zelfs al zouden wij het gevoel hebben dat wij werkelijk de hele menselijke geschiedenis kenden, in al haar details, dan nog zou het niet die eeuwigheid zijn. Omdat het even verborgen is als de God, die het in het hart van de mens gelegd heeft en hem op deze weg van Wijsheid leidt… Wij worden er dan toe gebracht het werk van God in Prediker te beschouwen.[109]


Jacques Ellul, La raison d’être, Méditation sur l’Ecclésiaste, Editons du Seuil, Paris, 1987

[1] Vertaald uit het Frans. Hier is het origineel: la-raison-detre-meditation-sur-lecclesiaste-par-jacques-ellul/

[105] Idem, p. 230

[106] Idem, pp. 230-231

[107] Idem, pp. 233-234

[108] Idem, p. 235

[109] Idem, p. 236

Dit bericht is geplaatst in Prediker. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *