Wanneer iemand zegt te geloven in Jezus, lijkt dat mij niet voldoende. Hoe mooi het ook klinkt.
Want wat betekent dat dan?
Wanneer iemand zegt te geloven in God, maar niet in Jezus, wat zegt dat dan over zijn of haar geloof?
Volgens de eerste brief van Johannes zijn er christenen in de wereld die niet belijden dat Jezus Christus “in het vlees gekomen is.” D.w.z. christenen die niet belijden dat Jezus Christus de eeuwige Zoon van God is, maar bijvoorbeeld geloven dat een mens genaamd Jezus door de inwoning van de Heilige Geest in staat gesteld werd wonderen te doen en de titel zoon van God”, d.w.z. Messias verdiende.
De term die hij daarvoor gebruikt is “antichristen”.
Het gaat niet om de loochening van Christus, het is geen vorm van ongeloof. Een antichristen is niet iemand die een andere godsdienst dan de christelijke aanhangt. Schijnbaar is zo iemand een deel van de christelijke gemeente. Maar de loochening betreft essentiële onderdelen van de christelijke leer, zoals die uit de nauwkeurige overdenking van de Schrift is voortgekomen en al door de apostelen werd geformuleerd en verdedigd.
In 2 Korinthe 11 komen we een aantal van die loocheningen tegen, onderdelen dus van de positie van de antichristen.
Paulus spreekt over de gemeente van Korinthe in niet mis te verstane harde bewoordingen. De gemeente lijkt verleid te zijn door de satan, zoals Eva werd verleid. De gedachten van de Korinthiërs zijn bedorven, en weggeleid van de eenvoud die in Christus is, het is duidelijk waarop deze diagnose gebaseerd is, en dat is de overmatige aandacht voor de wonderbaarlijke geestesgesteldheid waar Paulus al in zijn eerste brief over heeft gesproken.
Wat is het resultaat van deze verleiding? Wat is dan het bederf?
In de eerste plaats dat ze verdragen, geen protest aantekenen, wanneer iemand een andere Jezus verkondigt, die niet in overeenstemming is met het onderwijs van de apostelen en de Schriften. Het gaat er niet eens om, dat zij zelf in die verkeerde voorstelling van Jezus zijn gaan geloven. Wat Paulus ze hier verwijt is dat ze er geen protest tegen aantekenen. Waarom zou je niet luisteren naar een afwijkende leer? Zo zullen ze gedacht hebben. Je hoort dan tenminste weer iets nieuws!
Het tweede verwijt is dat ze een “andere Geest” ontvangen, d.w.z. een andere opvatting hebben over het werk van de Heilige Geest dan de apostelen hebben onderwezen. Ook hierbgaat het er niet om dat zij zelf die andere leer aanhangen, maar dat zij verdragen dat anderen die leer bij hen in de gemeente onderwijzen. De zogenaamde verdraagzaamheid die geen enkele tegenspraak durft te wagen en het gevecht voor de waarheid als overbodig beschouwt, die is hier aan de orde. Moeten we de vrijzinnigen en de charismatisch dan gewoon hun gang laten gaan? Paulus spreekt over een enorme misleiding en bederf van gedachten wanneer we die verkeerde verkondiging haar gang laten gaan.
Er zijn ook mensen die een ander evangelie brengen, misschien wel de leer dat Jezus gestorven is voor onze ziekten, of dat wij het Koninkrijk moeten verwerkelijken voordat de Heer Jezus zal terugkeren. En opnieuw, het verwijt is dat de gemeente in Korinthe dat verdraagt.
Wanneer ze niet alleen verdraagt, maar ook zelf gaat onderwijzen is het kwaad nog sterker uiteraard. En het allerergste – hoor je me, Arno, Martin, Jan, Astrid, Michiel, of hoe je ook heet? – is het, wanneer je zelf zo graag een valse apostel, een bedrieglijke arbeider wilt zijn, dat je niet meer beseft dat je poseert als een apostel, een gezondene van Christus (2 Kor. 11:13).
Moge de Heere jullie vergeven en je genezing brengen van je misleiding.