Introductie to Levinas

De kern van Levinas’ filosofie is een poging om de aard van de Westerse filosofische traditie te veranderen. Volgens Levinas is de westerse filosofische traditie sinds de tijd van Plato geobsedeerd door ontologische vragen.

Dit heeft geresulteerd in filosofieën waarin de ethische relaties tussen bepaalde wezens ondergeschikt zijn aan universele bemiddelaars zoals de Vorm/eidos in Plato, Geest in Hegel of Zijn/Dasein in Heidegger.

Voor Levinas is het probleem dat deze filosofieën, in hun poging om betekenis te funderen in de zijnsontologie, er niet in zijn geslaagd om de relatie tussen ethische wezens te beschrijven. Terwijl hij de invloed van Husserl en Heidegger laat zien, verwerpt Levinas de traditionele preoccupatie van de filosofie met metafysische vragen over het zijn en epistemologische bekommernissen door in plaats daarvan prioriteit te geven aan ethiek.
en geeft in plaats daarvan prioriteit aan ethiek. In tegenstelling tot de traditionele filosofie, de liefde voor wijsheid, probeert Levinas door middel van zijn werk een wijsheid van liefde te verwoorden.

Voor Levinas zijn “totaliserende” filosofieën, in hun zoektocht om betekenis te vinden in ontologische vragen, onverschillig voor de “Ander” en vertonen ze anti-humanistische tendensen die uiteindelijk leiden tot de verschrikkingen van de Holocaust.

Een dergelijke filosofie, zo meent Levinas, is niet alleen niet in staat om te reageren op de ethische uitdagingen die de post-holocaust wereld stelt, maar is zelf medeschuldig aan een wereld van onmenselijkheid.

In tegenstelling tot deze filosofieën van Totaliteit, articuleert Levinas een filosofie van Oneindigheid, ontmoet door de transcendentie van de Ander.

Levinas’ filosofische project concentreert zich rond zijn gebruik van Descartes’ idee van Oneindigheid. In zijn Derde Meditatie stelt Descartes dat wanneer we aan oneindigheid denken, de oneindigheid zelf het idee dat we ervan kunnen hebben overstijgt. Terwijl voor Descartes deze structuur van oneindigheid werd toegepast op het goddelijke – God overstijgt altijd het concept van God dat wij als subject denken – neemt Levinas dit Cartesiaanse concept en past deze formele structuur van denken, die ongelijkheid, niet-wederkerigheid en asymmetrie benadrukt, toe op de relatie van het subject met de menselijke Ander. Voor Levinas betekent de absolute exterioriteit van de ander dat de Ander nooit geassimileerd of opgenomen kan worden in een totaliteit. De Ander is oneindig.

Dit idee van oneindigheid, deze pre-ontologische alteriteit, is het kernprincipe waar omheen Levinas’ filosofie is opgebouwd. Deze preontologische alteriteit overstijgt de essentie en het zijn, maar de formele structuur ervan kan worden gezien in het concrete fenomeen van onze ethische interactie met de Ander. Voor Levinas is “de ethische relatie met het gezicht van de ander de sociale uitdrukking van deze formele structuur”.

Dit bericht is geplaatst in Jodendom. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *