Zonder besnijdenis toch trouw aan de Torah – commentaar op Nanos

Re-Framing Paul’s Opposition to Erga Nomou as “Rites of a Custom” for Proselyte Conversion Completed by the Synecdoche “Circumcision”

Mark D. Nanos


[NB mijn tekst (RAV) in het blauw, Nanos’ tekst in het zwart.]

Het leek de definitieve oplossing te zijn. De traditionele interpretatie van de uitdrukking “werken van de wet” betekende dat Paulus zich tegen de Torah als geheel had verzet. Christenen waren immers niet langer onder de wet, maar vrij van de wet. Toen kwam het Nieuwe Perspectief op Paulus duidelijk maken dat met deze uitdrukking alleen maar de specifieke geboden en verboden werden bedoeld, die de aparte status van Israël, haar onderscheid tot de volkeren, moesten waarborgen. De “werken van de wet” verwijzen dan naar de besnijdenis, de dieetwetten, de sabbat en de andere joodse feestdagen. Zelfs nog in dit Nieuwe Perspectief lijkt Paulus als een christen te spreken, die al gebroken had met het Joodse religieuze “systeem”. Maar wat nu als met de “werken van de wet” niet de Torah als geheel volgens de standaard interpretatie, maar ook niet de bijzondere aan Israël opgelegde geboden en verboden worden bedoeld? Doorgaan met het lezen van “Zonder besnijdenis toch trouw aan de Torah – commentaar op Nanos”

J.H. Yoder – overeenkomst en verschil tussen Mennisten en Joden

Het volgende is mede gebaseerd op het werk van John Howard Yoder.


De benadering van de ethiek die na Augustinus in de kerk dominant wordt, houdt in dat er geen echte gehoorzaamheid aan de Torah mogelijk is. Vandaar de strenge polemiek met de Pelagianen die in ieder geval van mening waren dat een mens iets aan de genade van God kon toevoegen door het doen van goede werken. Tegen Augustinus wordt de Radicale Reformatie juist de joodse weg van gehoorzaamheid benadrukt met haar voorrang van de Torah als bron van concreet ethisch inzicht. De allergie die bestaat tegen casuïstiek, dat wil zeggen de nauwkeurige overdenking van de betekenis van gedragsregels, zou uit de christelijke psyche verdreven moeten worden. Doorgaan met het lezen van “J.H. Yoder – overeenkomst en verschil tussen Mennisten en Joden”

John Howard Yoder: de vormen van een mogelijke gehoorzaamheid

(eerste versie)

Een van de grootste verdiensten van de Amerikaanse Mennonitische theoloog John Howard Yoder, was zijn poging de Radicale Reformatie van het begin van de 16e eeuw in verband te brengen met de joodse wortels van het Christendom. De Radicale Reformatie van Menno Simons in Nederland, Conrad Grebel en Pilgram Marpeck in Zwitserland heeft zich willen ontdoen van de theologie en de praktijken van de Rooms-Katholieke kerk. Maar zij heeft daarbij de slogans van de Reformatie niet volledig doorgevoerd. Genade bleef verbonden met het idee van verdienste. Het Solus Christus werd zeker beaamd, maar het Sola Scriptura werd verbonden met de leer  – al dan niet expliciet geformuleerd – met in de eerste plaats het idee van het getuigenis van de Heilige Geest die het uiterlijke Woord innerlijk maakte en in de tweede plaats met de praktijk van een gemeentelijke dialoog die uiteindelijk tot verplichtende beslissingen kon komen. Zoals men dat terug vond in de woorden van Jezus over de besluiten van de gemeente die ook in de hemel werden “gebonden” (Mattheus 16).

Het “joodse” element in deze visie lag besloten in de ernst die men maakte met de “wet van Christus”, de nadruk op de “beteringe des levens”, en de aanvaarding van de minderheidspositie van de kerk binnen de samenleving – de gemeente was immers fundamenteel “in ballingschap.”

Doorgaan met het lezen van “John Howard Yoder: de vormen van een mogelijke gehoorzaamheid”

Jezus is en blijft een jood – Christelijke theologie en haar revolutionaire omwenteling

De Jezus van de geschiedenis (Lightfoot) tegenover de Jezus van het christelijk moralisme (Bauer); de Jezus volgens de structuur van de oude gnostische mythe (Bultmann) – de oproep tot een authentiek bestaan – of Jezus als de joodse apocalypticus (Schweitzer) of de Jezus wiens boodschap moest worden gehelleniseerd om aanvaardbaar te zijn voor de kerk (Harnack). Deze reconstructies van Jezus buiten zijn joodse matrix om, hebben we in de vorige twee afleveringen naar voren gebracht. Maar er is nog een ander schema, dat nog in de tijd dat ik studeerde (1977 – 1984) gangbaar was. Doorgaan met het lezen van “Jezus is en blijft een jood – Christelijke theologie en haar revolutionaire omwenteling”

Christen of Jood? Stof tot nadenken

Het gebeurt regelmatig. Christenen die interesse krijgen in het Jodendom, vervolgens zichzelf solidair verklaren met het Messiaanse Jodendom maar tenslotte zo gefascineerd raken door het joodse leven dat ze de poging doen om volledig Joods te worden. Hoe moeten we daar nu over oordelen? Moeten we daar eigenlijk wel over oordelen? Dat laatste is misschien nog een belangrijker vraag. Maar laten we in ieder geval begrijpen hoe deze fascinatie ontstaan kan. Het Jodendom is  een sterke, goed onderbouwde godsdienst, die een buitengewone intense en betekenisvolle praktijk met zich meebrengt. Heel anders dan een oppervlakkig leven als zondagschristenen. Joods leven, in al zijn aspecten, kan niet anders dan een enorm respect en eerbied afdwingen voor iedereen die zich er echt in verdiept. Doorgaan met het lezen van “Christen of Jood? Stof tot nadenken”

De innerlijke verdeeldheid van het vroege Christendom

Ferdinand Christian Baur (21 Juni 1792 – 2 December 1860) was een Duitse Protestantse theoloog en stichter van de Tübinger School.

Er is een reeks van opvattingen over de innerlijke verdeeldheid van het vroege  Christendom vanaf het begin van de 19e eeuw tot de huidige tijd aan toe. De theologie Ferdinand C. Bauer heeft vooral een tweedeling in de eerste gemeente gezien, namelijk het verschil tussen het Paulinische Christendom en het Petrinische Christendom. Petrus werd gezien als degene die een ‘Joods’ Christendom wilde formeren. Voor Bauer bestond dat joodse, anders dan bij Jacobus, uit het doorvoeren van het joodse ‘particularisme’. Het evangelie was niet voor de volkeren, maar voor Israël alleen. Het Paulinische Christendom zou echter het universalisme van de eerste gemeente hebben bevestigd: het evangelie is bestemd voor alle mensen, en het joodse particularisme moet ook worden opgegeven om het evangelie universeel te laten zijn. Doorgaan met het lezen van “De innerlijke verdeeldheid van het vroege Christendom”

De betekenis van de “vier Noachidische geboden” in Handelingen 15 voor de Christelijke kerk – de leer van Toby Janicki

In zijn boek over Galaten, betoogt D. Thomas Lancaster dat de apostelen niet de Torah “teken-geboden” en onderscheidende identiteitskenmerken aan de nietJoodse gelovigen oplegden. Dit zijn geboden die specifiek aan Israël gegeven zijn als onderscheidend merkteken, zoals Shabbat, tzitzit (kwastjes), en de besnijdenis, waarvan het laatste het meest nadrukkelijk in de brieven van Paulus vermeld wordt. Terwijl het heidenen niet verboden is om aan deze geboden van de joodse identiteit deel te nemen, zijn ze niet gebonden ze te houden zoals joden dat zijn. Tegelijkertijd nemen gelovigen soms aan dat de Torah van HaShem alleen voor Joden geldt en helemaal niet voor niet-Joodse discipelen. Niets is verder van de waarheid. Ondanks het feit dat de apostelen de nietJoden “bevrijdden” van deze teken-geboden, zijn ze gebonden aan het grootste deel van de overige mitswot (regels) van de Tora. Benadrukt moet worden dat de heidenen in de Messias een status in het volk van God hebben en een Torah verantwoordelijkheid die ver uitstijgt boven die van de God-vrezenden bij de synagoge van toen en van de hedendaagse Noachiden (zoon van Noach). Door middel van Yeshua, zijn gelovige heidenen geënt in het volk van God en worden lid van het burgerschap Israëls. Hoewel het lidmaatschap zijn voorrechten heeft, heeft het ook zijn verplichtingen.

Doorgaan met het lezen van “De betekenis van de “vier Noachidische geboden” in Handelingen 15 voor de Christelijke kerk – de leer van Toby Janicki”

Leven in de Geest versus leven in Torah?

Uit mijn dissertatie – 6. Leven in de Geest versus leven onder de wet

Paulus verklaarde tweemaal dat het ontvangen van de Geest , een uitdrukking voor bekering en het begin van christelijk discipelschap, niet gebaseerd was op het doen van de werken van de wet (3:2), het was niet gebaseerd op het principe van gehoorzaamheid aan de wet en had niet tot doel een dergelijke gehoorzaamheid mogelijk te maken (3:2, 3, 5).67 Na deze verwijzing naar de geloofservaring van de Galaten argumenteert Paulus verder met behulp van het voorbeeld van Abraham. Het is “op dezelfde wijze” dat Abraham geloof in God had, dat hem als gerechtigheid werd toegerekend. In de belofte aan Abraham in Gen. 12:3 waren alle heidenen inbegrepen, want “in u zullen alle volken gezegend worden.” Doorgaan met het lezen van “Leven in de Geest versus leven in Torah?”

De standaard opvatting over het schisma van Synagoge en Kerk

Men is het er sterk over eens dat het jodendom en het christendom in het begin van de tweede eeuw feitelijk gescheiden religieuze systemen werden. De verwoesting van de Jeruzalemse tempel in 70 n.C., het toenemend niet-Joodse karakter van de christelijke beweging in de diaspora, de steeds hogere eisen die christenen aan Jezus stelden rond de eeuwwisseling en de nationalistische en messiaanse geestdrift van de in 1312 begonnen Barokhba-opstand, maakten het voor een Jood steeds minder mogelijk om zowel ‘Jood’ als ‘christen’ te blijven in zowel de synagoge als de kerk.

Aan christelijke zijde werd dit nog versterkt door een reeks apologetische en polemische geschriften die allemaal in feite betoogden dat het christendom Israël had verdrongen en vervangen in het goddelijke doel. Zo wordt reeds in Hebreeën het spreken over een “nieuw verbond” opgevat als implicerend dat het eerste verbond “verouderd” is en spoedig zal verdwijnen (geraskon eggusaphanismou – Heb. 8.13). Evenzo wordt volgens Barn. 4.6-8, hebben de mensen van Mozes het verbond verspeeld; het is “van ons” en niet “van hen”, of om preciezer te zijn, niet “zowel van hen als van ons” (zie ook Barn. 13-14 ). Ook volgens Justin Martyr hebben de christenen Israël vervangen: “Het ware geestelijke Israël … zijn wij, die tot God zijn geleid door deze gekruisigde Christus. (Dial. 11.5 ) ; “Zoals daarom, Christus het Israël en de Jakob is, zo zijn wij, die zijn uitgegraven uit de ingewanden van Christus, het ware Israëlitische ras zijn”. En voor Melito van Sardis was “het volk (Israël) een model (tupos), maar “de kerk” is de werkelijkheid (hij aletheia) en nu is het volk nietig geworden. (ekenothe) en het model afgeschaft (eluthe); wat eens kostbaar was (timos) (Jeruzalem en zijn offercultus) is nu waardeloos (atimos).

Aldus werd binnen de eerste 150 jaar van de Christelijke geschiedenis de lijn van de christelijke zelfdefinitie met betrekking tot tot Israël (dat christenen de Joden hebben vervangen als het echte volk van God) en de noodlottige adversus Judaeos-traditie, een traditie van zelfdefinitie die tot op de dag van vandaag invloedrijk is gebleven. Tegelijkertijd werd, volgens de algemene perceptie, het rabbijnse jodendom meer teruggetrokken van de wereld en introvert, waardoor de kloof met het christendom groter werd.

 

 

Parting of the Ways, p. 334