Messias? Of Messiaanse tijd? (3/11) Over Jesaja 16:5

Spreekt Jesaja 16:5 over de Messias? En kan het van toepassing zijn op Jezus?

De tekst luidt:

וְהוּכַ֤ן בַּחֶ֙סֶד֙ כִּסֵּ֔א וְיָשַׁ֥ב עָלָ֛יו בֶּאֱמֶ֖ת בְּאֹ֣הֶל דָּוִ֑ד שֹׁפֵ֛ט וְדֹרֵ֥שׁ מִשְׁפָּ֖ט וּמְהִ֥ר צֶֽדֶק׃

En in de tent van David zal een troon in goedheid (of: barmhartigheid) worden gevestigd, en daarop zal in trouw een heerser (rechter) zitten, toegewijd aan gerechtigheid en ijverig voor billijkheid.

Calvijn spreekt over deze passage alsof het absoluut zeker is dat het over Christus gaat:

“En de troon zal bereid worden in barmhartigheid. De Joden leggen dit hele vers uit als verwijzend naar Hizkia; maar dit is totaal ongepast, want de profeet spreekt over een belangrijker herstel van de Kerk, en de Moabieten waren niet gestraft tijdens de bloeiperiode van Hizkia’s regering; en de zegen van God begon weer uit te barsten over de Joden. Het is alsof er gezegd is: “Alle vijanden van het uitverkoren volk beramen op boosaardige wijze de ondergang van dat koninkrijk, waarvan God beloofd had dat het voor altijd gevestigd zou worden.” (2 Samuël 7:13.) Opdat de godvruchtigen niet zouden zwichten voor moedeloosheid te midden van de ongelukkige verwarring, worden ze herinnerd aan de eeuwigheid van het koninkrijk, waarvan ze verzekerd waren door een bekende voorspelling.”

Het belangrijkste argument is: de Moabieten waren niet gestraft tijdens de bloeiperiode van Hizkia’s regering. Maar, werden ze dan wel gestraft bij de komst van Christus? Het gaat uiteindelijk om de vraag of in vers 5 een wending valt te constateren.Vers 4 zegt: 

Jes. 16:4 Want geweld is verdwenen, verkrachting is beëindigd, en plunderaars zijn uit dit land verdwenen.

De NIBC (New International Bible Commentary) zegt terecht dat het om de toekomst gaat vanuit het perspectief van Jesaja – dus niet om een beschrijving van een toekomstige toestand alsof die al ingetreden zou zijn:

Deze verzen kijken verder dan de horizon van concrete geopolitieke realiteiten, weerspiegeld in de voorgaande verzen. De visionaire dichter ziet het antwoord op de problemen van vluchtelingen uit de oorlog in een heerser die afstamt van David op de troon in Jeruzalem. De passage is Messiaans in deze hoop op een gezalfde in de toekomst.

Het is eigenlijk heel simpel: als de tekst verwijst naar een Messias is het niet Jezus, omdat de Moabieten niet gestraft zijn, en geweld niet is verdwenen. Dan zou het hooguit kunnen gaan over een toekomstige Messias. Het is echter helemaal niet zo vreemd om aan te nemen dat het over Hizkia gaat, als we zien dat vers 5 de hoop uitdrukt van de profeet dat met een komende rechter-koning deze dingen realiteit zullen worden. Bedenk immers dat Hizkia ook een gezalfde koning is. 

Zo leest Rasjie deze tekst:

Wanneer deze verwoesting over u komt, dan zal de troon van David worden gevestigd en vergroot, want in die tijd zal Sennacherib zijn ondergang tegemoet gaan door Hizkia, wiens troon zal worden gevestigd door de goedertierenheid die hij zal betonen, zoals we vinden dat hij goedertierenheid schonk, zoals staat in II Kron. (30:24): “Want Hizkia, de koning van Juda, voorzag de vergadering van duizend stieren en zevenduizend schapen.”

En ook Ibn Ezra ziet een verwijzing naar Hizkia:

בחסד Voor de vroomheid (anderen: voor de goedheid of barmhartigheid) (van Hizkia).

Een rechter (anderen: heerser) Hizkia. (שֹׁפֵ֛ט, sjofet, betekent doorgaans rechter en niet koning)

De Christelijke exegese werkt als volgt:

  1. Vers 4 en 5 drukken een toekomstige toestand uit
  2. Dat is alleen realiteit met de komst van de Messias
  3. Jezus is die Messias, de tekst spreekt dus over hem
  4. Maar de situatie is nog niet aangebroken dus gaat het over Jezus bij zijn wederkomst

De Joodse exegese blijft veel dichterbij de tekst:

  1. Vers 4 en 5 drukken een toekomstige toestand uit
  2. De realiteit daarvan wordt zichtbaar bij Hizkia
  3. Hizkia is de koning waarover hier gesproken wordt, de tekst spreekt dus rechtstreeks over hem en duidt hem hier aan “rechter”.
  4. Als de beschreven situatie niet volledig en niet blijvend is aangebroken, is er ruimte voor een nog vollediger vervulling in de toekomst (maar dat is duidelijk niet Jezus tijdens zijn leven.)

Conclusie: als Jes. 16:5 over “de” Messias zou gaan en niet over Hizkia, dan nog is die profetie niet vervuld bij het leven van Jezus. Is het dan zinvol om te claimen dat de profetie Jezus betreft en niet Hizkia? In zijn leven is in ieder geval meer van de profetie vervuld dan in het leven van Jezus. 

 

Dit bericht is geplaatst in Israël, Jodendom, polemiek. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *