KONONIA BIJBELSTUDIE! – ISRAELOLOGIE – DE STELLINGEN VAN FRUCHTENBAUM # 52-71

52. De olijfboom in Romeinen 11 stelt de plaats van geestelijke zegen voor, en dat is uiteindelijk het verbond met Abraham. De wilde takken zijn de heidenen die nu deel krijgen aan de zegeningen van dit verbond. Dat zijn dus de joodse geestelijke zegeningen van het verbond met Abraham. De heiligheid van de wortel gaat over naar de stam en de takken. Het verbond met Abraham is de basis van de verwachting van de toekomstige nationale redding van Israël net als van de redding van de heidenen.


53. De basis van de zegen die de heidenen zullen ontvangen is geloof, en niet verdienste. Het falen van Israël is daarom een waarschuwing: ook de heidenen kunnen worden afgebroken van deze plaats van zegen. (Niet als een verlies van het heil, maar als een verwijdering van de plaats van de zegen – zoals de kerken in Europa nu meemaken.)

54. De profetie over de derde joodse tempel maakt duidelijk dat geheel Jeruzalem onder joodse controle moet vallen. Uiteindelijk zou Israël ook weer de controle krijgen over de Oude Stad van Jeruzalem die in 1949 verloren ging aan Jordanië; de zesdaagse-oorlog in 1967 heeft die profetie vervuld; uiteindelijk zal de joodse Tempel worden herbouwd.

55. In de toekomst zal een Grote Verdrukking plaatsvinden voorafgaande aan de terugkeer van Christus. Twee elementen daarvan houden verband met de Israëlologie.
a. De Grote Verdrukking brengt een wereldwijde prediking van het evangelie met zich mee. Dat is de prediking van de 144.000 joodse evangelisten uit de 12 stammen in Openbaring 7. Het resultaat van die prediking is de grote schare die niemand tellen kan.
b. De Grote Verdrukking, die volgens Daniel 12 drie half jaar duurt, brengt uiteindelijk een nationale wedergeboorte tot stand waarin allen die zich verzetten tegen de Messias ten onder zullen gaan.

56. In de Grote Verdrukking zullen er in Israël vele valse profeten zijn, een wereldwijd antisemitisme zal uitbreken, vele joden zullen Israël moeten ontvluchten, twee derde van de joodse bevolking zal sterven in de grootste vervolging van de joden ooit in de geschiedenis – Openbaring 12:1-17. De overgebleven een derde van Israël zal als geheel de Messias aannemen bij Zijn komst – “en zo zal geheel Israël behouden worden.”

57. Op grond van de belijdenis van de nationale zonden van Israël – de verwerping van de Messias – en het gebed om het herstel van het volk en de terugkeer van de Messias, zal de Messias ook daadwerkelijk terugkeren. De gedeeltelijke en tijdelijke verharding van Israël zal dan worden weggenomen en de profetie van Zacharias 12 en 13 zal worden vervuld.

58. Het uiteindelijke oordeel over de volkeren zal alle heidenen in twee groepen verdelen: de pro-semitische schapen en de anti-semitische bokken. De betekenis van de heidenen zal mede worden afgelezen aan hun betrokkenheid bij de misdaden tegen Israël: ten eerste, de verstrooiing van de joden in het midden van de Grote Verdrukking; ten tweede het verdelen van het land in de campagne van Armaggedon; en ten derde de slavernij die aan de joden wordt opgelegd volgens Zacharias 12. Dit is het oordeel waarover we lezen in Mattheus 25. De volkeren die handlanger zijn geworden van de antichrist in zijn project van de verwoesting van Israël, zullen op grond daarvan de eeuwige bestraffing ondergaan. (Mattheus 25:46)

59. Het fundament van de wedergeboorte van Israël is het Nieuwe Verbond van Jeremia 31. Het is een heel ander verbond dan dat van de Sinaï.

60. De geestelijke wedergeboorte van elke jood is de eerste uitwerking van het Nieuwe Verbond.
De tweede uitwerking is de inzameling van alle joden vanuit de hele wereld op grond van het Land Verbond van Deuteronomium 29 tot en met 30. Ook het eeuwige en onvoorwaardelijke verbond van het land is verschillend van het tijdelijke en voorwaardelijke verbond van de Sinaï.

61. Het bezit van het land zal uiteindelijk ook betekenen dat de volle omvang van het land aan Israël geschonken wordt en daarnaast dat dit land zo vruchtbaar zal zijn, dat het aan een buitengewoon groot Israël voldoende voedsel kan verschaffen.

62. Ook het verbond met David zal hier letterlijk worden vervuld, namelijk het herstel van de troon van David. Een eeuwige dynastie, een eeuwige koninkrijk, een eeuwige troon en een eeuwige persoon op die troon waren deel van de belofte. In Christus komt deze belofte tot verwerkelijking.

63. We spreken van de drie ambten van Christus: profeet, priester en koning. Bij Zijn eerste komst was Christus profeet. Na Zijn dood en opstanding is Christus priester, totdat Hij terugkeert. Pas in de toekomst zal Jezus werkelijk als Koning optreden, en dat vergt het herstel van de troon van David.

64. Tot het ultieme herstel van Israël behoort het volgende: ze worden hersteld als een natie; ze zullen het centrum zijn van aandacht van de volkeren – vanwege de Thora; Israël zal heersen over de volkeren; gerechtigheid, heiligheid, vrede, veiligheid, vreugde en blijdschap zullen het volk kenmerken.

65. Een hoge berg in Israël zal de plaats zijn van de Tempel van het 1000 jarig rijk. Daar zullen de offers worden gebracht volgens het door Ezechiël beschreven systeem, die alle terugverwijzen naar het uiteindelijke offer van Christus. Met andere woorden: deze offers zullen worden gedaan tot Zijn gedachtenis – zoals nu ook het avondmaal.

67. In het 1000 jarig rijk zal een rivier uitgaan vanuit de Tempel waarvan de oostelijke tak naar de Dode Zee zal vloeien om die tot een zoetwater meer te maken, vol van leven. Ezechiël 47.

68. In de toekomst zal Israël het geheel van het beloofde land in bezit nemen; inclusief het Jeruzalem van het 1000 jarig rijk, eveneens beschreven in Ezechiël 48.

69. Ook in de eeuwige toestand na het 1000 jarig rijk, blijft er een onderscheid tussen de Gemeente en de gelovigen van het Oude Testament die nu door de rechtvaardiging door geloof en de dood van de Messias volmaakt geworden zijn. Het onderscheid tussen joden en heidenen zal in alle eeuwigheid bestaan.


70. De enige juiste Israëlologie vermijdt elk soort van de vervangingstheologie waarin de beloften aan Israël worden vergeestelijkt en aan de Gemeente worden toegekend. De enige juiste Israëlologie denkt in termen van dispensaties; maar corrigeert deze benadering met een goed begrip van de verschillende verbonden – de voorwaardelijke en de onvoorwaardelijke; de eeuwige en de tijdelijke – die aan de basis liggen van deze dispensaties. Wat begrepen moet worden is vooral de gedachte dat de Gemeente wel deel krijgt aan de geestelijke zegeningen van de joodse verbonden, maar deze zegeningen en de daaraan gekoppelde beloften, niet overneemt.

71. Een van de manieren waarop de Gemeente deel heeft aan de zegeningen van Israël, is dat ook zij het Oude Testament leest. Daarbij is het opvallend dat het Nieuwe Testament niet simpelweg de letterlijke betekenis van het Oude Testament verdringt. Er zijn vier manieren waarop bijvoorbeeld Mattheus naar het Oude Testament verwijst.

      1. Letterlijke profetie met letterlijke vervulling. Mattheus 2 bevat een citaat uit Micha 5, de geboorteplaats van de Messias zou Bethlehem zijn. Deze letterlijke profetie is dan ook letterlijk vervuld. Zo ook bijvoorbeeld dat de maagd zwanger zal worden et cetera in Jesaja 7.

     2. Een letterlijke profetie, wordt profetisch gelezen als een type, als een voorbeeld. De letterlijke betekenis van Hosea 11:1 ligt in Israël als Gods zoon die uit Egypte komt. Toch is er sprake van een typologische en niet van een profetische vervulling – de tekst uit Hose slaat immers op het verleden en is helemaal geen profetie.

    3. Letterlijke profetie in een toepassing. Zo citeert Mattheus 2 de tekst uit Jeremia 31:15. De jonge mannen die naar Babylon werden weggevoerd, passeerden de stad Rama. Vlak daarbij lag het graf van Rachel, de symbolische moeder van heel Israël. De letterlijke betekenis van Jeremia laat Rachel zien die weent voor haar kinderen. Het Nieuwe Testament kan deze letterlijke betekenis niet veranderen. Maar een gebeurtenis uit het Nieuwe Testament kan wel een gelijkenis hebben en daarom een tekst uit Jeremia toepassen. Zoals de joodse moeders geweend hebben om de zonen die in ballingschap gingen, zo hebben de moeders geweend van de kinderen die in Bethlehem vermoord werden.

4. Het Nieuwe Testament kan ook een gecondenseerde samenvatting geven van iets wat in veel profetische teksten aangeduid wordt. Wanneer we in Mattheus 2:23 lezen over wat er “gesproken is door de profeten, namelijk dat hij een Nazarener genoemd zou worden”, dan is dat een gevolg van een dergelijke samenvatting. Nergens in het Oude Testament komt de term “Nazarener” voor. Het zijn joden uit de eerste eeuw die minachting hadden voor mensen die uit Nazareth kwamen – Johannes 1:46. De term die Mattheus gebruikt is echter goed gekozen om samen te vatten wat de profeten hebben geleerd, dat mensen namelijk de Messias zouden minachten en verwerpen. (Zoals bijvoorbeeld Jesaja 53:3).


Dit bericht is geplaatst in bijbelbespreking, Bijbelse Theologie, BIJBELSTUDIE, Romeinen. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *