Indirecte interventie

“Het tweede is niet minder belangrijk. God handelt zelden rechtstreeks. Gebeurtenissen zoals Babel of de Zondvloed waarbij hij zelf ingrijpt in de geschiedenis zijn zeer zeldzaam. Meestal stuurt hij een mens, iemand die verantwoordelijk is voor het uitspreken van zijn woord of, soms, het tonen van zijn macht. Dit kan een rechter zijn of een profeet of soms een koning.

Maar het kan ook een vreemd volk zijn dat zijn toorn of zijn gerechtigheid laat zien, of zelfs een vreemde koning die zijn goedheid en grootmoedigheid laat zien, zoals Kores volgens de bekende teksten die hem Gods herder en gezalfde noemen (Jes. 44:28; 45:1). Maar wanneer God een vreemd volk tegen Israël zendt, schrijft hij zijn daden niet voor. Dit volk is geen volgzaam instrument in de handen van een God die alles organiseert. God kondigt aan dat hij de Chaldeeën zal laten opstaan, een gewelddadig volk dat Israël zal binnenvallen. Maar hij keurt dit volk niet goed en zegt over hen “hun eigen macht is hun god” (Hab. 1:6-11). Zo vinden we de verrassende uitspraak: “Ach, Assyrië, de roede van mijn toorn, de staf van mijn woede … tegen het volk van mijn toorn beveel ik hem … maar het is in zijn gedachten om te vernietigen en om volken af te hakken, niet weinig” (Jes. 10:5-7). Zelfs naties die God gebruikt om Israël te straffen, staan onder een vloek (Damascus, Edom en Moab -Amos1) omdat ze gruwelijk handelen, het kwaad doen toenemen en gehoorzamen aan de geest van de macht. Haat en hoogmoed hebben zich van hen meester gemaakt en zij hebben goddeloze middelen gebruikt. Dus, ook al worden ze eerst door God gelanceerd, God laat hen op hun eigen manier handelen en keert zich dan tegen hen omdat ze zich schuldig hebben gemaakt aan ongehoorde slechtheid.

Gods ingrijpen in de menselijke geschiedenis is complex. Het doel ervan is niet dat de menselijke geschiedenis uitmondt in het koninkrijk van God, maar dat individuen of volken erkennen dat Jahweh alleen God is. Hetzelfde geldt op individuele schaal. God leidt onze levens niet. We hebben geen voorzienige beschermengelen. We hebben geen directe lijn naar God en de Heilige Geest dicteert ons niet wat we moeten doen. Maar God is altijd bij ons in de stilte, en het is een kwestie van geloof, weten dat hij aanwezig is, zelfs als we het niet ervaren, zelfs als we ongelukkig zijn; weten dat God naast ons en voor ons is, dat we niet alleen zijn, zelfs als er geen wonder in het antwoord is om ons te bevrijden; op elk moment weten dat hij inderdaad kan ingrijpen als een ramp ons verplettert of als we op het punt staan iets vreselijks verkeerds te doen. God is niet dom, of blind, of doof voor de roep van zijn schepselen, hoewel hij ook geen automatische uitdeler is van de genaden en privileges en wonderen waar wij om vragen. De teleologie is dezelfde. Als Jezus een man ontmoet die vanaf zijn geboorte blind is en zijn discipelen hem vragen waarom deze man zo gehandicapt is en of hij of zijn ouders gezondigd hebben dat hij zo gehandicapt is, antwoordt Jezus: “Het was niet dat deze man zondigde, of zijn ouders [de handicap is geen straf, het is een gevolg van natuurlijke omstandigheden], maar opdat het werk van God in hem openbaar zou worden” (Johannes 9:3). Met andere woorden, Gods werk was niet om hem blind te maken, maar om hem zijn gezichtsvermogen terug te geven.”

Jacques Ellul

Dit bericht is geplaatst in Theologie. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *