In den beginne – Rasjie over Genesis 1:1

Genesis 1:1 is zowel een omstreden vers als een tekst die door iedereen als eenvoudig wordt beoordeeld. “In het begin schiep God de hemel en de aarde.” In deze aflevering van Tikkoen Beet Ahavat Torah wil ik laten horen dat het vers juist heel lastig te interpreteren is, en verder kijken we naar de Middeleeuwse Bijbelcommentator Rasjie (Rabbi Sjelomo ben Jitzchak) om te zien wat over dit lastige vers gezegd kan worden.

Rasjie:
בראשית IN HET BEGIN – Rabbi Isaac (is ook de naam van de vader van Rasjie) zei: De Torah, het wetboek van Israël, had moeten beginnen met het vers (Exodus 12:2) “Deze maand zal voor u de eerste der maanden zijn”, wat het eerste gebod is dat aan Israël werd gegeven. Wat is dan de reden dat het begint met het verslag van de Schepping? Vanwege de gedachte die wordt uitgedrukt in de tekst (Psalm 111:6) “Hij verklaarde aan Zijn volk de kracht van Zijn werken, [d.w.z. Hij gaf een verslag van het werk van de Schepping,] opdat Hij hun de erfenis van de volken zou geven.” Want mochten de volkeren van de wereld tegen Israël zeggen: “Jullie zijn rovers, want jullie hebben met geweld het land van de zeven volkeren van Kanaän ingenomen”, dan mag Israël hen antwoorden: “De hele aarde behoort toe aan de Heilige, gezegend zij Hij; Hij heeft haar geschapen en gegeven aan wie Hij wilde. (In het vervolg gaat “arets” land betekenen – RAV) Toen Hij het wilde, gaf Hij het aan hen, en toen Hij het wilde, nam Hij het van hen af en gaf het aan ons”. (De dubbelzinnigheid van “arets” als aarde en land speelt hier een grote rol.)

Dit bericht is geplaatst in bijbelbespreking, Bijbels Hebreeuws, Bijbelse Theologie, Jodendom. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *