In deze aflevering bespreken we zeven belangrijke teksten uit de eerste zes hoofdstukken van het boek Deuteronomium.
We kunnen het boek kwalificeren als de bijzondere uitleg van de Torah die door Mozes is gegeven. Dat vinden we in Dt. 1:5.
Na een historisch overzicht van de reis van Israël vanaf de Horeb, begint de eigenlijke uitleg in 4:1.
Israël wordt opgeroepen te luisteren, dat wil zeggen met aandacht te horen, het gehoorde innerlijk te maken en het als gebod te aanvaarden.
Het volk hoort ook daadwerkelijk de woorden die door de Eeuwige gesproken worden. (4:10)
Met de woorden “dit is de Torah” begint in 4:44 de eigenlijke uitleg en expositie.
In hoofdstuk 6 bewegen we ons van de vreze des Heeren (6:2) naar de geloofsbelijdenis (6:4): hoor Israël, de Eeuwige, onze God, is één. Daaraan wordt onmiddellijk de opdracht verbonden om de Eeuwige lief te hebben. Maar wat betekent dat, God liefhebben?
Van het horen gingen we naar de vreze, van de vreze kwamen we bij de belijdenis, van de belijdenis kwamen we bij de opdracht om de Eeuwige lief te hebben. Maar dan volgt opnieuw het luisteren en spreken, het innerlijk maken en het doorgeven van de Torah is dan aan de orde.
Het (uit-)spreken van de woorden van de Torah, zowel binnenshuis als daarbuiten, tussen het opstaan in de morgen en het naar bed gaan in de avond, het doorspreken en inprenten van de Torah met kinderen en kleinkinderen – onderwijs in de Torah dat ook innerlijk maakt – en dan ook nog eens het schrijven van de woorden van de Torah op de hand, d.w.z. als bepaling van het dagelijks handelen, het plaatsen van de Torah tussen de ogen zodat ons zicht op de wereld wordt bepaald door de Torah, aan de deuren van het huis en aan de poort, dat alles betekent dat de Torah het gehele leven omvat.
Daarmee is uitgelegd dat de liefde voor de Eeuwige de liefde voor en gehoorzaamheid aan Zijn Torah betekent. Het doorspreken met met kinderen en kleinkinderen – onderwijs in de Torah dat ook innerlijk maakt – en dan ook nog eens het schrijven van de woorden van de Torah op de hand, het plaatsen van de Torah tussen de ogen, aan de deuren van het huis en aan de poort, dat alles betekent dat de Torah het gehele leven omvat. Daarmee is uitgelegd dat de liefde voor de Eeuwige de liefde voor Zijn Torah betekent.