Rabbi Alexandri zegt: Rabbi Jehosjoea ben Levi stelt een tegenstrijdigheid aan de orde in een vers dat gaat over Gods belofte om het Joodse volk te verlossen. In het vers: “Ik, de Heer, op zijn tijd zal Ik het verhaasten”
(Jesaja 60:22), staat geschreven: “Op zijn tijd”, wat aangeeft dat er een bepaalde tijd is voor de verlossing, en er staat: “Ik zal het verhaasten,” wat aangeeft dat er geen vaste tijd is voor de verlossing.
Rabbi Alexandri legt uit: Als zij de verlossing verdienen door berouw en goede daden, zal Ik de komst van de Messias verhaasten. Als zij geen verlossing verdienen, zal de komst van de Messias op de vastgestelde tijd zijn.
Rabbi Alexandri zegt: Rabbi Jehosjoea ben Levi werpt een tegenstelling op tussen twee voorstellingen van de komst van de Messias. Er staat geschreven: “Daar kwam met de wolken des hemels iemand als een mensenzoon…en hem werd gegeven heerschappij en heerlijkheid en een koninkrijk…zijn heerschappij is een eeuwigdurende heerschappij” (Daniël 7:13-14). En er staat geschreven: “Zie, uw koning zal tot u komen; hij is rechtvaardig en zegevierend; nederig en rijdend op een ezel en op een veulen, het veulen van een ezelin” (Zacharia 9:9). Rabbi Alexandri legt uit: Als het Joodse volk verlossing verdient, zal de Messias op wonderbaarlijke wijze komen met de wolken van de hemel. Als ze geen verlossing verdienen, zal de Messias nederig en rijdend op een ezel komen.
BSanhedrin 98a
De hierboven geciteerde passage staat in een lang gedeelte van het traktaat Sanhedrin over de komst van de Messias. Het Jodendom kent geen heldere en eenvoudige verwachting van de komst van de Messias. Sommige rabbijnen zeggen dat de Messias al gekomen is, anderen spreken over een voorwaarde die eerst vervuld moet worden en weer anderen proberen uit de Schrift de tijd van zijn komst en de lengte van de Messiaanse tijd te bepalen. En dan is er ook nog discussie over het karakter van de Messias, soms gekoppeld aan de vraag wat zijn naam is.
Rabbi Alexandri en Rabbi Josjoea hebben het in deze passage over een tegenspraak in de teksten die de komst van de Messias uitdrukken. Dat kan zelfs binnen één en hetzelfde vers:
Ik, de HEERE, zal zulks te zijner tijd snellijk doen komen. (Jes. 60:22, SV)
Te zijner tijd – snellijk (d.w.z. met haast). Maar wat is het nu? Als de Messias komt “op zijn tijd”, dan is er geduld nodig om dat af te wachten. Dan hebben we geen enkele zekerheid over het moment dat hij komen zal. Het doet denken aan de passage uit Handelingen 1. De discipelen stellen een vraag: “Heer, zult Gij in dezen tijd aan Israël het Koninkrijk wederoprichten?” Maar krijgen dan het antwoord: “Het komt u niet toe te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft.”
Maar tegelijkertijd vinden we de opvatting dat de Messias snel komen zal. Het woord “snel” (snellijk, haastelijk, met spoed) impliceert dat er geen vastgestelde tijd is voor de komst van de Messias. Maar de uitdrukking “te zijner tijd” betekent dat de tijd van de verlossing al is vastgesteld. Hoe kan deze tegenspraak worden opgelost?
De oplossing van Rabbi Alexandri brengt de komst van de Messias in verband met een voorwaarde. Wanneer Israël de verlossing verdient, komt hij op de vastgestelde tijd met de wolken van de hemel. Wanneer Israël de verlossing niet verdient, komt hij op een ezel zoals we lezen in Zacharia 9:7.
De teksten maakt duidelijk hoe en waarover de Rabbijnen met elkaar gediscussieerd hebben over de komst van de Messias. Komt hij als een triomfantelijke overwinnaar? Of komt hij nederig op een ezel – dus niet op een paard dat wil zeggen niet als een militaire veroveraar. Beide ideeën over de komst van de Messias vinden we in het Oude Testament. Christenen zullen zeggen dat de teksten over de nederige komst van de Messias perfect van toepassing zijn op de komst van Jezus. De teksten over zijn triomfantelijke komst moeten dan wel verwijzen naar een tweede komst, de wederkomst.
Deze oplossing is uiteraard door het Jodendom van de hand gewezen. Want in beide gevallen, als hemelse machthebber of als nederige profeet moet de Messias doen wat aan hem als taak is gegeven. Hij brengt vrede aan de hele wereld, hij geeft de definitieve uitleg van de thora, hij maakt dat de volkeren naar Jeruzalem trekken om in de thora te worden onderwezen. In de ogen van de Rabbijnen heeft Jezus geen vrede aan de wereld gebracht, heeft zijn onderwijs geleid tot de afschaffing van de thora onder christenen, de volkeren gingen niet naar Jeruzalem maar veroverden de wereld met het evangelie. Bovendien zegt de tekst dat de Messias komt op een ezel “wanneer Israël de verlossing niet verdient.”
Wat is dan de mogelijke conclusie? Voor hen die geloven in Jezus als Messias? Jezus kwam op een ezel omdat Israël de verlossing niet verdiende? Hoe paradoxaal is dat dan! De Messias komt maar verlost niet. De enige logische uitweg is dan, dat hij eigenlijk niet gekomen is, maar dat we hem nog verwachten.
Ik heb de neiging om te benadrukken dat de joodse verwachting van de Messias die vrede brengt en de thora beschermt, ook de verwachting zou moeten zijn van christenen die in de wederkomst geloven. Dat is waarnaar beiden uitzien. En of we nu in Jezus de ware Messias of de voorloper van die Messias kunnen zien, is in verhouding tot de Messiaanse tijd die ooit zal aanbreken misschien niet eens zo relevant. Dan blijft alleen nog de moeilijk te beantwoorden vraag over, wat de betekenis is van de lijdende Messias.