Todd Wester over Tertullianus en de triniteitsleer

De trinitaire formuleringen van de vroege Kerk lijken in onze postmoderne cultuur vaak het onvermijdelijke geesteskind van kloosterorden, juten habijten, woestijnen en Neoplatoonse filosofie. Sober, abstract en niet verbonden met het dagelijks leven – net als het stereotype beeld van een monnik.

Erger nog, in een vlaag van postmodern geheugenverlies is het niemand minder dan de christelijke gemeenschap die het belang van de Drie-eenheid voor het christelijke leven uit het oog is verloren. Maakt het echt uit of we naar God verwijzen als Vader, Zoon en Heilige Geest? Zijn dit niet gewoon menselijke conventies opgelegd aan een oneindig liefdevol wezen? Zijn we een dergelijke bekrompenheid niet ontgroeid? Wat zouden gedetailleerde, langdurige discussies over de termen perichoresis, hypostasis, communicatio idiomatum, monarchia en oikonomia de Kerk van de 21e eeuw kunnen bieden in termen van toewijding aan Christus en de groei van Zijn Kerk? Zal ons God-bewustzijn niet gewoon stikken en sterven in het stof van zulke dogmatische doctrine?

Het is juist deze moderne God-vergetelheid met betrekking tot de doctrine van de Drie-eenheid die veel van het moderne gebrek aan diepte, ontzag en eerbied belichaamt. Eerst en vooral waren de debatten over de Drie-eenheid niet slechts semantische schermutselingen tussen would-be filosofen. Deze controverses ontstonden over het algemeen zoals kerkelijke controverses vandaag de dag ontstaan: In de kerkbank en op de kansel. En dus waren de mensen die de uitdagingen beantwoordden over het algemeen pastors en leken die toegewijd waren aan het Woord van God en verlossing door Gods genade.

Als je auteurs als Tertullianus (ca. 155-230 na Christus) leest en een onderstroom van ongeduld, verdriet en gebrokenheid opmerkt, dan is dat omdat deze mannen getuige waren van de neergang van veel christelijke vrienden en broeders in het geloof. Waarom verdedigde Tertullianus – die minstens drie grote Romeinse christenvervolgingen meemaakte – de Drie-eenheid zo vurig?

Omdat hij gaf om hoe we over God moeten spreken en denken. Hoe begrijpen we de openbaring van de Schrift dat God Vader, Zoon en Heilige Geest is? Hoe geven we volledig gewicht aan alles wat is geopenbaard? En hoe beïnvloedt dit onze verlossing? Dit zijn de essentiële vragen die Tertullianus en anderen probeerden te beantwoorden.

De doctrine van de Drie-eenheid is zeker niet de gemakkelijkste doctrine om te verwoorden – en dat niet alleen omdat de meeste theologische terminologie uit het patristisch Latijn en Grieks komt. Het is een moeilijke doctrine om te begrijpen omdat we de vraag raken hoe God als God bestaat. Ons schepselachtige verstand kan niet begrijpen hoe God als God bestaat, maar alleen dat God als God bestaat en bovendien alleen op welke manier God zichzelf aan ons openbaart in de Schrift.

Hier is een sterk en broodnodig voorbehoud op zijn plaats, een voorbehoud waar de kerkvaders het volgens mij hartgrondig mee eens zouden zijn: We mogen uiteindelijk alleen beweren wat de Schrift beweert, en voorzichtig spreken over wat we daaruit afleiden. We kunnen de diepten van deze doctrine niet uitpluizen. De leer van de Drie-eenheid is dus de grammatica van wat we moeten zeggen en wat we niet mogen zeggen. Het bestaat als het ware uit grensmarkeringen.

In het licht hiervan is het de moeite waard om terug te kijken naar een aantal figuren in de westerse, Latijnse tak van de Kerk die de doctrine van de Drie-eenheid hebben verduidelijkt, uitgelegd en verdedigd. En we kunnen beginnen met Tertullianus zelf.

In Adversus Praxeas (ca. 210 na Christus) klaagt Tertullianus dat de ware doctrine van de Drie-eenheid de eenvoudige, of gemiddelde, Christen meer dan waarschijnlijk zal verwarren, laat staan verlichten. In de tijd van Tertullianus leefden Christenen in een polytheïstische omgeving en waren daarom buitengewoon gevoelig voor elke doctrine die zou kunnen worden opgevat als een bedreiging voor hun geliefde (en vaak pas gelovige) monotheïsme.

Het is belangrijk om te zeggen dat Tertullianus de traditionele doctrine van de Drie-eenheid verdedigde en niet zelf bedacht. In Adversus Praxeas spreekt hij als vertegenwoordiger van een “wij”. Tertullianus zegt bijvoorbeeld, “wij echter, zoals we altijd hebben gedaan … geloven dat er maar één God is.” Of nogmaals, terwijl hij Praxeas op het hart drukt om zijn punten uit de Schrift te bewijzen zoals “wij” dat doen, eist Tertullianus: “Je zou echter je punten duidelijk moeten bewijzen, zoals wij zelf bewijzen dat Hij zijn Woord tot een Zoon voor Zichzelf heeft gemaakt.” Dit “wij” verwijst naar het orthodoxe geloof zoals dat, zoals Tertullianus zegt, “vanaf het begin” is overgeleverd.

Qua terminologie spreekt Tertullianus van een goddelijke economie (oikonomia) binnen de Drie-eenheid. Dat wil zeggen, het is juist om te spreken over de goddelijke heerschappij van God, of monarchie van God (monarchia), als fundamenteel verenigd, en toch verschillend met betrekking tot de functie van elke persoon in onze verlossing. Zo heeft God de Vader een wil die de hele schepping en verlossing omvat, God de Zoon volbrengt die wil en God de Heilige Geest past het werk van de Zoon volgens de wil van de Vader toe op gelovigen. Er is een consequente eenheid van doel, maar toch verscheidenheid in de werking ervan. Op dit punt legt Tertullianus bijvoorbeeld Johannes 10:34-38 uit, waar Christus zegt dat Hij in de Vader is en de Vader in Hem,

“…het moet daarom door de werken zijn dat de Vader in de Zoon is, en de Zoon in de Vader; en zo is het door de werken dat we begrijpen dat de Vader één is met de Zoon.”

Dit punt biedt een grote mate van duidelijkheid door de verwarring van de Vader als de Zoon (en vice versa) te voorkomen. Het handhaaft ook het onderscheid tussen hun personen en de eenheid van hun essentie, of substantie (substantia). Tertullianus herhaalt het onderscheid van de Heilige Geest door te zeggen:

“Zo maakt de verbinding van de Vader in de Zoon en van de Zoon in de Parakleet drie samenhangende [TR – personen], de een onderscheiden van de ander; deze drie bestaan als één essentie, niet als één persoon, net zoals er gezegd wordt ‘Ik en mijn Vader, wij zijn één’, met betrekking tot de eenheid van substantie, niet tot de singulariteit van getal.

We moeten nu de formuleringen van Tertullianus[7] vergelijken met de geloofsbelijdenis van Nicea:

Tertullianus, Adversus Praxeas

… geloven dat er één God is, maar onder de volgende voorwaarde … dat deze enige God ook een Zoon heeft, Zijn Woord, die uit Zichzelf voortgekomen is, door wie alle dingen gemaakt zijn en zonder wie niets gemaakt is.

Wij geloven dat Hij door de Vader in de Maagd is gezonden en uit haar is geboren – Hij is zowel Mens als God, de Zoon des mensen en de Zoon van God, en wordt genoemd met de naam Jezus Christus;

Wij geloven dat Hij volgens de Schriften geleden heeft, gestorven en begraven is, en dat Hij, nadat Hij door de Vader is opgewekt en naar de hemel is teruggevoerd, aan de rechterhand van de Vader zit, en dat Hij zal komen om te oordelen over levenden en doden; die ook volgens Zijn eigen belofte vanuit de hemel de Heilige Geest, de Parakleet, heeft gezonden, de heiligmaker van het geloof van hen die geloven in de Vader en in de Zoon en in de Heilige Geest.

De Apostolische Geloofsbelijdenis

Ik geloof in God, de almachtige Vader, de Schepper van hemel en aarde, en in Jezus Christus, Zijn enige Zoon, onze Heer:

Hij werd verwekt door de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria, leed onder Pontius Pilatus, werd gekruisigd, stierf en werd begraven. Hij daalde af in de hel. De derde dag stond Hij op uit de dood. Hij is opgevaren naar de hemel en zit aan de rechterhand van de almachtige God de Vader, vanwaar Hij zal komen om te oordelen over levenden en doden. Ik geloof in de Heilige Geest, de heilige katholieke kerk, de gemeenschap der heiligen, de vergeving van zonden, de opstanding van het lichaam en het eeuwige leven.

Met Tertullianus hebben we een vroege stem die zijn basisbegrip van de Drie-eenheid toeschrijft aan een op de Schrift gebaseerde traditie die in de kerk is overgeleverd. Bovendien voert hij een polemische discussie met Praxeas op basis van de Schrift, waarbij hij een groot aantal verzen uit het Evangelie van Johannes uiteenzet. Vergeet niet dat de Marcionieten, modalisten en anderen specifiek steun eisten van het Evangelie van Johannes omdat het geen “aardse” genealogie van Christus bevatte. Tertullianus slaagde er dus in om hen met hun eigen spel te verslaan en drong er zelfs bij hen op aan om de hele Schrift in het Oude en Nieuwe Testament te gebruiken.

Dit bericht is geplaatst in Algemeen. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *