Wil God zowel het goede als het kwade?

In deze wereld gebeurt niets buiten God om. Alles gebeurt door Zijn wil of, tenminste, met Zijn toelating – wat iets anders is dan met Zijn instemming. Het is een kerngedachte van het christelijk geloof, zoals dat vanaf de tijd van Augustinus en ook in de Reformatie door Calvijn is geformuleerd, dat God beschikt over alles wat gebeurt.

Toch is het van belang om verschil te maken tussen wat gebeurt met Gods wil als de directe oorzaak ervan en wat gebeurt onder Gods toelating – dus met Gods wil als meewerkende oorzaak. Het goede geschiedt door Gods wil. Het kwade gebeurt onder Zijn toelating, omdat Hij Zijn handen aftrekt van onze boosheid en de hardheid van onze harten. God laat toe dat de boosheid van onze harten ook de oorzaak wordt van gebeurtenissen in de wereld. Daarmee geeft Hij ons prijs aan de heerschappij van het kwade.

Dat wordt ook duidelijk uit de Schrift. Zo zegt Paulus in Romeinen 1:24 dat God als antwoord op de afgoderij de mensen heeft “overgegeven aan onreinheid”, in vers 26 dat Hij hen heeft “overgegeven aan onterende hartstochten”, en in vers 28 dat Hij hen heeft “overgegeven aan een verkeerd denken.” Het sleutelwoord is hier het “overgegeven”, als antwoord op de afgoderij.

Daarom denk ik dat deze wereld nog niet de volle omvang van het kwade laat zien, omdat God dat nog tegenhoudt. Niet elke kwaadaardige intentie wordt werkelijkheid. Maar het kwade dat wel werkelijk wordt, wordt door God toegelaten zodat onze innerlijke toestand zichtbaar zou worden. Opdat wij ons zouden bekeren van de zonde, en de zonde zouden leren veroordelen aan de hand van de gevolgen. Maar ook omdat God het kwade uiteindelijk gebruiken kan voor Zijn eigen doeleinden, waarover ik eerder heb gesproken.

Dit is volgens mij de enige manier om te spreken over de vraag waarom God het kwade toelaat. En dat Hij het toelaat en niet veroorzaakt is van groot belang, omdat sommigen zeggen dat een God die het kwade niet uitbant, zelf immoreel is. Tenslotte is het een troostrijke gedachte dat het kwade er alleen is onder de toelating van God, opdat een groter goed – dat wij niet kennen – uiteindelijk daaruit zou voortkomen. (Maar nogmaals, dit “grotere goed” is helemaal niet hetzelfde als dat wat voor ons goed en aangenaam is.)

Dit bericht is geplaatst in Algemeen, Chr. Ethiek, Dogmatiek. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *