1. Het begon op Witte Donderdag.
Een serie lezingen uit Markus 14. Dan een korte overdenking over de vraag: wat was dat geweldige lijden dat de Heere overviel in Gethsemané? Niet het lichamelijke lijden, hoe diep en onvoorstelbaar dat ook geweest is. Maar wel het vooruitzicht om te worden gescheiden van God de Vader in de drie uren van duisternis.
Jezus zweet druppels bloed, zo diep raakt zijn innerlijke strijd ook Zijn lichaam. Waarom was dat nodig? Waarom werd het gebed niet verhoord: Vader, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan? En hoe mooi is het niet, dat Jezus Zijn gebed eindigde met de woorden: “maar niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede!”
De verkondiging van Witte Donderdag probeerde op die vragen een antwoord te geven.
2. Het ging verder op de ochtend van Goede Vrijdag.
Het thema was “het gescheurde gordijn.” (Mark. 15:38) Het voorhangsel van de Tempel maakte scheiding tussen het Heilige – waar de priesters mochten komen – en het Heilige der Heiligen. In die ruimte stond de Ark van het Verbond met daarin de Stenen Tafelen. Bovenop die Ark – een grote kist van acaciahout – stonden twee cherubs met het gelaat naar elkaar toe en hun vier vleugels beschermend uitgespreid. Tussen die cherubs troonde de Heere, de God van Israël. Eenmaal per jaar mocht de Hogepriester binnentreden, met een koperen vat vol brandende kolen en wierook, en een lepel vol bloed van de zondenbok dat hij nu moest sprenkelen op de hoorns van het altaar. Symbool van de volkomen verzoening die Christus nog zou brengen. Omringd door de rookwolk kon hij nog steeds het aangezicht van God niet aanschouwen. Vanwege onze zonde en onreinheid was er geen directe toegang tot God.
Op het voorhangsel van blauwpurper en rood fijn linnen, stonden twee cherubs afgebeeld. Cherubs zoals zij die de toegang tot het Paradijs versperden, met een vlammend zwaard. Heel dit gordijn sprak de woorden: Verboden Toegang. Daarom was het zo bijzonder dat dit gordijn van boven af scheurde op het moment dat Jezus stierf aan het kruis. Het was een symbolische daad van God om aan te duiden dat Jezus nu “een nieuwe en levende weg voor ons heeft ingewijd door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees”(Hebr. 10:20). De weg naar Gods hart staat nu open en wij mogen met vrijmoedigheid naderen. De poort staat nu open, ook voor jou.
3. En dan de avonddienst van Goede Vrijdag.
In essentie hetzelfde thema als in de ochtend, maar de uitvoering was niet helemaal hetzelfde. Ook deze keer vierden wij het heilig Avondmaal.
4. Paaszondag – de Heer is waarlijk opgestaan!
De discipelen hebben dat niet meteen geloofd. Ze moesten het eerst zien en horen: het lege graf, de windsels, het getuigenis van de vrouwen. En toen ook nog geloofden zij niet. Wanneer ga je het eigenlijk wél geloven? Daar is een ontmoeting met de Heer voor nodig. Verschijningen waren dat voor de discipelen. Voor ons is dat het ondergaan van Gods Woord in lezing en prediking als een Woord dat waarachtig aan jou gericht is. Een Woord dat ook jouw naam spreekt en in verband brengt met de Naam van Christus. Heb je die Naam van Jezus gehoord? Heb je je eigen naam horen roepen in de prediking? Heb je zo door middel van het geschreven Woord de levende stem van de Heer gehoord? Zeg dan Ja, Heer, en vertrouw Hem!
5. En dan tenslotte de verkondiging op de avond van Pasen.
Hoe weten wij dat de Heer waarachtig is opgestaan? In Joh. 20:39 staat dat merkwaardige zinnetje. Net nadat beschreven is dat Petrus en Johannes in het lege graf de windsels en de zweetdoek hebben gezien, en dus “zagen en geloofden”, legt Johannes uit: “want zij kenden de Schrift nog niet dat Hij uit de doden moest opstaan”(Joh. 20:9). De eerste getuigen moesten het zien, iets zien, een verschijning, het teken van het lege graf en ze moesten het getuigenis van anderen horen en zelfs toen geloofden zij nog niet met volle kracht. Dat zou pas mogelijk worden door de komst van de Heilige Geest. Maar in dit alles speelt Gods Woord een enorme rol, vooral voor ons. Jezus legt aan de Emmaüsgangers de Schriften uit, zegt wat bij Mozes en de Profeten op Hem betrekking heeft. Bij Zijn ontmoeting met de discipelen na de opstanding opent Hij hun verstand zodat ze de Schriften verstonden. Het is bij ons van het grootste belang dat wij het Woord van God kennen en vertrouwen. Het is dat Woord dat ons deed wedergeboren worden, zegt Petrus (1 Pe. 1:23). Het is dat Woord waardoor wij geloven dat Jezus waarlijk is opgestaan.
Daarom is Bijbelstudie, alleen en gezamenlijk, zo van essentieel belang voor ons geloofsleven. Zonder dat Woord kan ons geloof alleen maar slinken.
“Geloof zonder kennis is leeg, kennis zonder geloof is blind.”