(Evangelisch Lutherse gemeente Hilversum, 30 mei 2010)
Zusters en broeders, Gemeente van Christus
Laten we maar meteen met de deur in huis vallen. Wat horen wij zoal?
“Hoe durven jullie nog Zondag Trinitatis te vieren. Jullie christenen toch. Weten jullie dan niet dat 3 x 1 gewoon drie is? En niet 1? Wat maken jullie je toch druk over dogmatische ideeën, die eeuwen geleden in de duistere middeleeuwen door allerlei mannen bedacht zijn, en dan kon je ook nog meemaken dat je als ketter werd vervolgd als je het daar niet mee eens was. Het is toch zo met al die dogma’s: dat ze werktuigen zijn van geslepen machtswellustelingen. Ketters werden verbrand, kerken werd uiteengescheurd, dogma’s hebben alleen maar ellende gebracht. Jezus was een goed mens, dat zal dan wel. Maar was Hij God? Mag je een mens God noemen? En Jezus was toch zelf een jood? Dat zou een jood nooit gezegd hebben. Een mens kan geen god zijn, dat is godslastering.”
Wat een hopeloos gesprek zou daar nu kunnen ontstaan als wij hier gaan tegenspreken, alsof ons leven er van afhangt, dat de drie-eenheid niet betekent dat drie gelijk is aan 1, dat we in de “Drievuldigheid” niet met een dogma te maken hebben, maar met een deel van de verkondiging van het evangelie; dat het niet door mensen bedacht is, al is er ongetwijfeld deze of gene geweest die er misbruik van maakte.
Alles in het evangelie is kwetsbaar voor misbruik door mensen. Maar het is niet het evangelie van mensen. Ten diepste kunnen wij er niets aan veranderen. Denkt u dat God zijn liefde laat varen, omdat Zijn kinderen Hem negeren en elkaar ellende aandoen? Denkt u dat God zijn genade uit deze schepping terugtrekt, als onze misdaden zich opstapelen tot in de hoogste hemelen? Welnee. En dat is ons geluk dat Hij dat niet doen zal. Hij blijft trouw aan Zijn verbond, Hij geeft ons niet op. God blijft zichzelf, Hij wil niet anders zijn dan een genadige en liefhebbende God.
Het is zo eenvoudig, de gemeente van Christus kent geen andere God dan die ze kent als Vader, Zoon en Heilige Geest. Niet drie goden, maar één God, zoals we het beleden hebben vandaag, één God, schepper van hemel en aarde, Vader van onze Heer Jezus Christus.
De apostelen doen er in ieder geval niet dogmatisch over. Voor hen is het zo vanzelfsprekend, dat ze er nauwelijks woorden aan wijden. Hoor nog maar eens hoe Paulus dat zegt:
33 ¶ Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk zijn wegen.
34 ‘Wie kent de gedachten van de Heer, wie was ooit zijn raadsman?
35 Wie heeft hem iets gegeven dat door hem moest worden terugbetaald?’
36 Alles is uit hem ontstaan, alles is door hem geschapen, alles heeft in hem zijn doel. Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid. Amen.
Wat Paulus hier doet is de God beschrijven en aanroepen, die de geschiedenis in zijn hand houdt en elk van onze levens. Uw leven is in handen van deze God, van wie dit gezegd kan worden.
En dan zegt u en dan zeg ik, nou ja, dat éérste, dat snap ik nog. hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk zijn wegen. Dat is een diepe beleving in ons hart, dat we niet begrijpen wat er in ons leven gebeurt, die moeite, het verdriet, de gezondheid die ons zo in de steek kan laten. Die pijnlijke zorg om je kinderen die je altijd in je hart meedraagt en die nooit tot rust komt. Soms midden in de nacht kun je wakker worden, vol zorgen, en dan bid je misschien wel om het behoud van je kinderen of van anderen die je liefhebt, en dan hoor je de hemel niets terug zeggen. Hoe ondoorgrondelijk kan de wereld, kan God in Zijn hemel soms zijn!
Onbegrijpelijk is het soms wat Hij doet, of wat Hij zomaar toelaat. We leven in een wereld vol ongelukken en misdaden en natuurrampen en economische crises en we weten het, want we lezen de krant en kijken op internet en daar wordt die ellende van de wereld pijnlijk zichtbaar voor onze ogen. Waar is die God dan? Wat doet Hij dan voor goeds? De bestseller van de maand is al een paar maanden het boek: God is niet groot: van de Britse journalist Christopher Hitchens. En die stelling rolt door de wereld heen: “God is niet groot! Kijk maar.” Het zijn de vragen van de buitenstaanders, maar laten we eerlijk zijn, die leven net zo goed bij ons. Het zijn menselijke vragen, normale vragen. En menselijk denken brengt ons op die weg: misschien is God wel niet groot. En de apostel verwoordt dat voor ons: hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen, hoe onbegrijpelijk Zijn wegen.
Maar dan! Zusters en broeders, nu krijgen we het te horen, want Paulus, die blijft daar niet bij staan, hij durft verder te gaan en dan klinkt het ineens geheel anders, dan gaan we over onze twijfel heen.
Alles is uit hem ontstaan, alles is door hem geschapen, alles heeft in hem zijn doel. Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid. Amen.
Ziet u wat er gebeurt met Paulus? Hij zegt dat, en dan gaat het in zijn hart jubelen, dan ervaart hij de diepe vreugde die bij het evangelie hoort en dan kan hij alleen nog maar zingen. Ongetwijfeld citeert hij dan een bestaand kerklied. Alles is uit hem, door hem en tot hem. Verleden, heden en toekomst. Het komt allemaal voort uit de wil van de Vader die alles geschapen heeft. God wilde een schepping als partner van zichzelf. God wil dat u en ik in het leven zouden komen. Hij heeft ons liefgehad nog voordat wij ter wereld kwamen. Hij kent elke gedachte van ons hart en telt elke haar van ons hoofd, en heeft ons lief. Hij wil wie we zijn, niet dat we ons aanstellen en doen alsof we iemand anders zijn, nee, precies zoals we zijn, zo wil hij ons. En dan wil hij tussenbeide treden en onze zwakheden wegnemen en door zijn geest aan ons werken. Dat is een vaderlijke God, een moederlijke god zelfs, maar zijn Bijbelse naam is Vader.
Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen, inderdaad.
De hele schepping wordt onderhouden en geregeerd door de Zoon van God. Zijn koninkrijk is al aangebroken. Wie is deze Zoon? Paulus zegt van Hem dat Hij degene is “die mij heeft liefgehad en zichzelf voor mij heeft overgegeven in de dood,” hoe ondoorgrondelijk móói is die God, inderdaad, wat een genade laat Hij zien in de overgave van zichzelf, van zijn zoon. In Christus heeft Hij ons allemaal aangenomen als kinderen, in Christus ziet Hij ons aan. O, is dat allemaal bij God gebeurt! Het is een geschiedenis van Gods daden waarin dat gebeurd is.
Hoe onbegrijpelijk zijn Zijn wegen, inderdaad.
En dan is heel de schepping en heel ons leven ook tót Hem, zodat ooit de Geest van God alle mensen en de hele wereld zal vervullen. Hoe onbegrijpelijk het ook is, zo zal het gaan, zegt de apostel. En ineens zit je in zondag Trinitatis, gaat het over de God die zo rijk is van binnen, dat we drie namen voor hem nodig hebben. Daar heb je de drie-eenheid. Concreet, praktisch, zomaar ineens vanuit het geloof zegt Paulus dat.
Die onbegrijpelijkheid van God, die heeft een bepaalde schoonheid.
Maar hoe zit het dan met onze vragen, onze ervaringen, ons lijden in deze wereld? Ook die schijnbaar zo andere wereld buiten de kerk en het geloof, ook het leven van alledag, ook de lotgevallen van uw kinderen en kleinkinderen, het is alles in handen van deze éne God. Niets wat er gebeurt, is God volkomen vreemd, ligt buiten zijn macht om het goed te maken, te herstellen, om in de eeuwigheid zo volledig weg te nemen dat de tranen worden gewist en de rouw niet meer zal zijn, omdat er niet eens meer een herinnering aan over blijft. In deze wereld is er geen god die sterker is dan de vader van Jezus Christus, geen God die ons zo liefheeft als God de Zoon, die in Jezus mens geworden is, en er is geen geest in deze wereld, geen macht van liefde of van eerbied of van zorg, die niet door Gods Heilige Geest tot zijn doel wordt geleid. Heel deze geschiedenis en heel ons leven zijn in de handen van deze drie-enige God. In dat vertrouwen kan de gemeente van Christus zijn
weg gaan. Soms bedrukt en benauwd, maar nooit wanhopig.
Daarom is het goed dat wij één zondag in het jaar – dat is nog niet eens veel – stilstaan bij de betekenis van Gods drievoudige naam. Laat één van die namen weg, en dan krijg je een kreupel evangelie. Laat de Vader weg, en we hebben geen oorsprong meer en geen macht die ons leven onderhoudt en bedoeld heeft. Laat de Zoon weg, en we hebben geen god meer die in onze plaats treedt, en de dood en de schuld op zich neemt, en ons door zijn armoede rijk maakt. “Want u kent de genade van onze Heer Jezus Christus dat hij rijk was, en arm is geworden ter wille van u, zodat u door zijn armoede rijk zou worden.” En zonder de Heilige Geest is er geen god die ons nabij is, zo nabij dat hij dichterbij ons zelf en ons leven staat dan wijzelf ooit kunnen zijn. Een God die ons leidt en naar de voltooiing zal voeren. Omdat wij uit de Vader voortkomen, door de Zoon bestaan en in de kracht van de Heilige Geest onze bestemming zullen bereiken.
En dan past het ons niet te argumenteren en te dogmatiseren en te bekvechten, maar te zingen van deze ondoorgrondelijke en onbegrijpelijke God, uit wie wij zijn, door wie wij zijn en tot wie wij zullen terugkeren.
Heilige, heilig, heilig! Heer God almachtig
Hemel, zee en aarde verhoogt uw heerlijkheid
Heilig, heilig, heilig! Liefdevol en machtig
Drievuldig God die één in wezen zijt.
Mooie preek!
Het spreekt me erg aan hoe je de dogmatiek hier tot een lichte en vreugdevolle bezigheid maakt! Zoals je ooit zei: Gods Evangelie moet in die oude woorden die gegeven zijn tot klinken worden gebracht. Of in ieder geval iets in die richting 🙂
We mogen het niet vertalen, we moeten het tot klinken brengen die boodschap van Hem voor ons mensen.