Internationale politiek: najagen van de wind (Hosea 12:1, 2)

Met leugens heeft Efraïm mij omringd, en het huis van Israël doet dat met bedrog.

Juda [echter] trekt nog op met God en blijft met de heiligen trouw.

Of: Juda (of Efraïm) zwerft nog met God, en is trouw aan heilige prostituees.

Dit is een mooi voorbeeld van de problemen met vertaling die we hebben in hoofdstuk 12. Gaat het om een contrast tussen Israël en Juda? Wordt hier van Juda gezegd dat het er even slecht aan toe is als Israël? Of heeft er oorspronkelijk in de tweede regel van dit vers Efraïm gestaan, en heeft een latere redacteur er Juda van gemaakt?

De eerste twee verzen van hoofdstuk 12 lijken in ieder geval de fundamentele leugenachtigheid van het noordelijke rijk te willen vastleggen. Het eerste vers benadrukt dus de leugenachtigheid tegenover de Here God. Het tweede vers benoemd de politieke beslissingen van het noordelijke rijk:

Efraïm is een herder van wind (of: voedt zich met de wind) en

jaagt heel de dag de oostenwind na, leugen en verwoesting vermeerdert hij.

Met Assyrië sluiten zij een verbond, olie wordt naar Egypte gebracht.

Het is duidelijk dat wie zich voedt met de wind uiteindelijk van honger sterven zal. Hosea gebruikte dit beeld om de internationale politiek van Israël aan te duiden. Net als de wind was het buitenlandse beleid van Israël instabiel. De relatie met Assyrië en Egypte was uiteindelijk leugenachtig en zonder trouw. Leugen en verwoesting was het gevolg ervan. Het beleid van de koningen van Israël werd volledig door opportunisme bepaald, zonder enige gehoorzaamheid aan de Torah of toewijding aan belangrijke beginselen. Israël voedde zich met iets wat helemaal niet kon worden beetgepakt. Immers, wat Israël nodig had, kon noch door Assyrië noch door Egypte worden gegeven. Al in het vijfde hoofdstuk (vers 13) had de profeet gezegd dat Israël zich naar Assyrië had gekeerd om genezing te vinden, maar “die zal u niet kunnen genezen, en van u het gezwel niet wegnemen.”

De onderlinge omgang van de volkeren in onze tijd, is net zo onvoorspelbaar en instabiel als dat van Israël, Assyrië en Egypte. We sluiten verdragen met dictaturen, geven concessies aan Rusland, we gaan tegen de belangen van een ander volk in en bedriegen elkaar, voortdurend bezig met onze positie in de wereld, in een poging om met list te verwerven wat we niet rechtens hebben verkregen. Naties volgen illusies van rijkdom en macht die uiteindelijk nergens toe zullen leiden. De ongelofelijke uitgaven die de naties doen voor de opbouw van het militaire apparaat zijn bedoeld om ons sterk te maken. Maar in feite verzwakken zij ons. Een wereld die zijn leven en bezit inzet om verwoesting te veroorzaken is geestelijk arm. Fysieke kracht kan een maatstaf zijn voor dieren, maar niet van mensen. De mens en de volkeren waartoe hij behoort, is geen dier maar een kind van God. De hoop van de mens ligt in de verlossing van de ziel, niet in de versterking van het lichaam.

Israël heeft haar eigen noodlot zeker gemaakt, door zich te keren tot deze machtige buren. Dat is zich voeden met de wind. En je bent wat je eet. De kracht van de mens ligt niet in de mens alleen, en niet in zijn sluwheid of diplomatieke behendigheid, niet in zijn leugens en bedrog, maar alleen in God. Wie vertrouwt op de wind is niet in staat om te begrijpen, laat staan om de grote morele problemen van onze generatie op te lossen. Leugens en bedrog zijn niet de middelen voor een oplossing, maar de zekere symptomen van onze morele ondergang. Wat we nodig hebben is “het brood van het leven”, brood en dus niet wind.


En Jezus zeide tot hen:

Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren,

en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.

Dit bericht is geplaatst in Algemeen. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *