Opmerkingen van een lezer:
Misschien niet helemaal de juiste plek voor mijn reactie, maar ik reageer op meerdere van je video’s waarin je aangeeft dat de theologie van Paulus ‘midrasj’ is. Ik vat hieronder het begrip ‘midrasj’ eerst ruim op en neem daarbij aan dat je een uitleg van de betekenis van leer en leven van Jezus Christus bedoelt en vervolgens neem ik het begrip enger (eigenlijker) waarbij het uitsluitend uitleg van OT-ische teksten betreft. In beide gevallen ga ik er van uit dat je uitspraak bedoelt dat de uitleg van Paulus één van de mogelijkheden is, naast andere mogelijkheden.
[Mijn antwoord is in het blauw. ]
Ik heb inderdaad in verschillende video’s gezegd dat de theologie van Paulus in zekere zin een ‘midrasj’ kan worden genoemd. Dat is een nogal los gebruik van de term, maar in de context denk ik wel duidelijk. Ik bedoel daarmee niet een uitleg van de betekenis van leer en leven van Jezus Christus. Ik bedoel daarmee zelfs niet een uitleg van de teksten uit het Oude Testament. Het woord “uitleg” impliceert het zoeken naar de enige juiste historische en grammaticale betekenis van de tekst, of de oorspronkelijke intentie van de schrijver. Een ‘midrasj’, in de losse betekenis die ik heb gehanteerd, is een poging om een verborgen of diepere betekenis van een tekst te onthullen, die volgens de rabbijnse definitie niet in strijd kan zijn met de eenvoudige betekenis van de tekst, maar wel de betekenis kan oprekken door het in een andere context plaatsen, te actualiseren, toe te passen op een andere gebied, kortom het gaat voorbij de exegese of de uitleg. Het is eerder toepassing, zoals die in een christelijke context ook vanaf de kansel acceptabel is.
Midrasj is een term die verwijst naar een type Joodse bijbelinterpretatie die een rabbijnse manier van redeneren en analyseren gebruikt om de verborgen of diepere betekenissen van de tekst te onthullen. Midrasj kan ook verwijzen naar een verzameling van dergelijke interpretaties, of naar de literatuur die ze bevat. Midrash is afgeleid van het Hebreeuwse woord darash, wat “zoeken, onderzoeken of verklaren” betekent.
* Wat zijn Paulus’ bronnen?
a. Allereerst is daar zijn plotsklapse bekering. Van een vervolger van Christus wordt hij direct een verkondiger van Hem als Zoon van God en bewijst de Joden in Damascus dat Jezus de Messias is (Hand. 9). Alleen al die ontmoeting met Jezus is voor Paulus voldoende om Hem te kunnen verkondigen. Het is niet te verwachten dat Paulus dan later met EEN uitleg komt, maar juist met de echte betekenis van leer en leven van Christus (Hand. 22 vers 14, 15).
Ik heb zeker niet beweerd dat Paulus de opvatting heeft, dat hij slechts met een bepaalde interpretatie komt die naast andere interpretaties zou kunnen staan. Natuurlijk heeft hij gemeend dat hij met de “echte betekenis van leer en leven van Christus” gekomen is. Ik noem het een midrasj in de eerste plaats omdat ik niet zomaar en zonder meer deze pretentie van Paulus kan accepteren, maar belangrijker nog, omdat ik zie dat hij joodse vormen van denken gebruikt die per definitie uitsluiten dat er een enkele echte betekenis van een tekst of zelfs van een historisch gebeuren zou kunnen zijn.
Het probleem is dat in de “uitleg” van de teksten en de leer en het leven et cetera, voldaan moet worden aan de vooropgestelde waarheid van de verkondiging. De teksten van Paulus zijn immers bedoeld om te overtuigen, de waarheid van het evangelie moet worden “bewezen”, en daarbij gebruikte hij bepaalde methoden die naar hun eigen karakter helemaal niet geschikt zijn om een enkele waarachtige betekenis te demonstreren of te bewijzen. De Midrasj is een vorm van redeneren en denken die per definitie openstaat voor onderlinge discussie en debat. Bij Paulus wordt de methode weliswaar gehanteerd, maar het doel is geheel anders. hij duldt gewoon geen tegenspraak. De waarheid van het evangelie staat al vast.
Dat hij inderdaad een ervaring met Jezus heeft gehad is in strikte zin een aanname, die alleen maar door Paulus zelf naar voren is geschoven. Of we dat al dan niet accepteren hangt af van de nauwkeurigheid waarmee we naar historische feiten willen kijken. Ik accepteer volledig dat Paulus dit gelooft en dat hij niet gelogen heeft over wat deze ervaring voor hem heeft betekend. Maar dat wil nog niet zeggen dat ik zijn mededeling over een zuiver individuele waarneming moet overnemen als de brede ondersteuning van de waarheid die hij verkondigt, zoals je dat doet. hij verkondigt het evangelie. hij verdedigt de waarachtigheid van zijn versie van het evangelie met een beroep op een bijzondere individuele ervaring.
Ik denk dat het daarmee net zo is gesteld als met het beroep dat een profeet kan doen op wonderen die hij verricht. Vanwege het wonder heeft de profeet onze aandacht, zoals Paulus onze aandacht krijgt wanneer hij vertelt over zijn ervaringen onderweg naar Damascus. Vervolgens moet scherp worden geluisterd naar wat de profeet of apostel te vertellen heeft. Het moet getoetst worden aan wat we weten van het Oude Testament. Zo zijn altijd alle profeten getoetst, en het criterium voor het onderscheid van ware en valse profeten ligt altijd in overeenstemming met de openbaring in de Thora. Datzelfde criterium geldt mijns inziens dus ook voor Paulus. Ongeacht zijn beroep op deze bijzondere openbaring. Laten we eerlijk zijn: iedereen kan wel zoiets beweren. Maar geen profeet komt ermee weg, zelfs niet als hij geweldige mooie wonderen doet, dat hij een valse profeet blijkt te zijn als hij de Torah van Mozes tegenspreekt.
b. Paulus werd bijna onmiddellijk opgenomen in de kring van de apostelen. Dat betekent dat de leer die Paulus voorstond overeen moet zijn gekomen met die van de apostelen. Die leer is dan niet anders dan die van bijvoorbeeld de apostelen Johannes of Petrus. Ook later is er, afgezien van discussies over reeds bestaande Joodse gebruiken, geen enkele kritiek van de apostelen op de leer van Paulus, maar juist instemming (Hand. 21 vers 19, 20a). In II Petr. 3 vers 16 is wordt, afgezien dat zij als moeilijk worden gekenschetst, zonder bezwaren gerefereerd aan de brieven van Paulus.
De aanvaarding van Paulus in de kring van de apostelen was inderdaad niet onmiddellijk, maar zeker ook niet volledig, en het heeft zeker ook niet elk verschil van mening over het evangelie uitgesloten. De leer van Paulus is fundamenteel anders dan de leer van de apostel Johannes in het evangelie. Zoals die zeker ook anders is dan in de brief van Jacobus. Pogingen om dat onderling te harmoniseren komen op mij nogal wanhopig over.
Het is ook waar dat we in het Nieuwe Testament geen rechtstreekse kritiek vinden op de leer van Paulus, maar dat wil niet zoveel zeggen. In de eerste plaats veronderstel je dat alle apostelen die leer van Paulus tot in detail hebben gekend. In de tweede plaats is er tot op de huidige dag een groot verschil van mening over de exacte betekenis van de teksten van Paulus. Het is maar de vraag of alle apostelen de leer van Paulus volledig hebben begrepen. En ten derde zijn deze “discussies over reeds bestaande Joodse gebruiken”, van fundamenteel belang. Het gaat immers om Joodse gebruiken die de identiteit van het Joodse volk bepalen.
Tenslotte, de uitspraak bij Petrus zegt niet alleen maar dat de brieven van Paulus moeilijk zijn – en daar achter zou je kunnen vermoeden dat Petrus moeite heeft met de waarheid van sommige uitspraken van Paulus – maar er wordt ook bij gezegd dat er een “Paulinisme” aan het ontstaan was, waarin zijn woorden werden verdraaid. Dat is een complexe uitspraak! Is het denkbaar dat juist de correcte interpretatie door Petrus gezien werd als een verdraaing, omdat deze tegen de Thora inging?
“Instemming” met de leer van Paulus heeft dus niet uitgesloten dat (1) die leer niet bij alle apostelen bekend was, laat staan geheel en al werd begrepen en (2) dat er allerlei versies van het evangelie in omloop waren gekomen waarin bepaalde uitspraken van Paulus tot gigantische misverstanden hadden geleid. En ik denk dat je bij die laatste juist ook moet rekenen de overtuiging dat de joodse praktijken zelfs voor Joodse gelovigen zouden zijn afgeschaft.
c. De leer van de apostelen gaat terug op de leer van Jezus zelf. De apostelen waren er bij. De evangelien getuigen van deze leer en Jezus zelf heeft na zijn opstanding de leer aangaande Hem uitgelegd (Luc. 24 vers 27, Hand. 1 vers 3b). Zijn leer was bij de apostelen, en daarmee ook bij Paulus, bekend.
Er is een redelijk grote consensus, dat de theologie van de gemeente na Christus, en in het bijzonder de uitleg van het evangelie door Paulus, fundamentele verschillen vertoont met de leer van Jezus zelf. Natuurlijk claimt het Nieuwe Testament dat er geen enkel onderscheid bestaat tussen de leer van Jezus en de leer van de 12 apostelen. Maar een eenvoudige vergelijking tussen de drie synoptische evangeliën onderling, en van deze drie met het evangelie naar Johannes maakt toch al duidelijk dat er zeer verschillend gedacht werd over de betekenis van Jezus. Met name de teksten die ongetwijfeld tot het oudste van het Nieuwe Testament behoren, en die hoogstwaarschijnlijk teruggaan op uitspraken van Jezus zelf, impliceren een geheel andere evangelie dat datgene wat Johannes of Paulus verkondigd heeft.
Dit is een welbekend maar vaak genegeerd feit: Jezus predikte de komst van het Koninkrijk der Hemelen. Hij heeft daarbij niet naar zichzelf verwezen, en het is onduidelijk of hij zich zelf als de Messias beschouwde; het is een kwestie van geloven of niet geloven wanneer je titels als de Messias, de Zoon van God, de Verlosser et cetera aan Jezus wil toeschrijven.
Je zou wel kunnen zeggen dat de apostelen op de leer van Jezus hebben voortgebouwd, en dat de evangeliën nu juist een poging zijn de bekende uitspraken van Jezus in een context te plaatsen waarin ze in harmonie kunnen zijn met het evangelie dat na de dood van Jezus door de gemeente werd verkondigd.
d. Heel in het kort gezegd komen de volgende, in de historie verankerde, kernbegrippen zowel in de Tenach, bij Jezus als bij Paulus en met elkaar overeenstemmend voor: schepping, zondeval, verzoening door een offer, vergeving, het uitverkoren volk Israel, het houden van de wet.
Schepping – maar een schepping door Jezus als de Zoon van God komt in het Oude Testament in het geheel niet voor.
Zondeval – is absoluut geen begrip uit de sfeer van het Oude Testament. Het komt ook in de rabbijnse literatuur niet voor. Het is een 16e-eeuws theologisch begrip dat is ingevoerd door Johannes Calvijn.
Verzoening door een offer – maar het begrip van verzoening door het offer van een mens voor alle zonden komt in het Oude Testament niet voor. De aanwijzingen die men daarvoor vindt zoals de dood van de Hogepriester in het geval van onvrijwillige doodslag, worden niet gedekt door het Nieuwe Testament. Ook het nu onder Messiaanse Joden wel populaire idee van de verdiensten verworven door het martelaarschap van Jezus, is helemaal niet hetzelfde als wat jij bedoelt met verzoening door een offer.
Vergeving – dat is vergeving die soeverein door God wordt verleend aan degenen die boete doet, berouw heeft, tesjoeva doet. (Ez. 18) Dat is niet het christelijke begrip van vergeving op grond van het offer. De offers in het OT waren voor onvrijwillige zonden.
Het uitverkoren volk Israël – maar het christelijke denken heeft al heel gauw Israël vervangen door de gemeente van Christus.
Het houden van de wet – is voor niet joden eigenlijk door Paulus al afgeschaft. En in de nasleep van de leer van Paulus duurt het nauwelijks 150 jaar voordat het hele idee van de gehoorzaamheid aan de Thora uit het christendom verdwenen is.
* Gezag
Jezus’ leer was met gezag, dit in tegenstelling tot de schriftgeleerden (Luc. 4 vers 32, Matt. 7 vers 29). Paulus is zich bewust van zijn roeping om het evangelie te verkondigen. Hij getuigt van zichzelf en van zijn medeverkondigers dat zij in Christus spreken uit zuivere bedoelingen en op gezag van God en voor Gods aangezicht (2 Cor. 2:17).
De schare staat in Mattheus 7 verbaasd te luisteren naar Jezus, die zijn onderwijs niet heeft verbonden met het gezag van een leraar uit de traditieketen die door de Farizeeën zo hoog werd geschat. Zijn uitspraken hadden dus de vorm van een gezaghebbende mededeling zonder een beroep op de traditie. Dat deze vorm ook berust op de waarheid is een kwestie van geloof. Als je aanname is dat Jezus de beloofde Messias en Zoon van God is, dan is deze “gezaghebbende” manier van spreken gelegitimeerd. Maar het is helemaal niet vanzelfsprekend dat iemand maar, met inbegrip van Jezus, op deze manier spreken mag.
Wat mij waarschijnlijker voorkomt is dat de discipelen zich het onderwijs van Jezus op deze manier hebben herinnerd, en dat ze het achteraf als een aanwijzing hebben gezien van de afstand die tussen Jezus en de Schriftgeleerden was ontstaan. Zeker als het gaat om uitspraken van Jezus die feitelijk en rechtstreeks tegen de Thora van Mozes ingaan, vraag ik mij oprecht af of (1) dat echt een uitspraak van Jezus zou kunnen zijn, die volgens mij een wetsgetrouwe Jood geweest is en (2) of we niet beter elke uitspraak die rechtstreeks de thora tegenspreekt, moeten uitsluiten als theologisch onbelangrijk. De Jezus van Mattheus bijvoorbeeld heeft in het vijfde hoofdstuk er geen moeite mee, om duidelijk te maken dat hij in het geheel niet gekomen is (= van plan is) om de thora of de profeten te ontbinden, dat wil zeggen in het geheel of in de delen daarvan ongeldig te verklaren. Integendeel.
* Midrasj in engere zin
Hier gaat het om de uitleg van teksten uit het O.T. die door Paulus in zijn brieven worden aangehaald. Me beperkend tot de Romeinen-brief lijken de meeste teksten toegepast te worden in de directe betekenis (‘pesjat’). Dat kan je inderdaad niet zeggen van de aanhaling van Deut. 30 vers 11-14 in Rom.10 vers 5 – 8. Hier heb je een aparte video/blog aan gewijd. Ik ben van plan daar apart op terug te komen.
Ik wacht het af.
Bovenstaande overziend zou ik willen stellen dat de brieven van Paulus niet EEN uitleg zijn, maar gezaghebbende verkondiging. Dat is geen uniek verschijnsel in de Bijbel. In Exodus 4: 12b zegt de Heer tot Mozes: Ik zal met uw mond zijn en u leren wat gij spreken moet.
Uit het voorgaande volgt in het geheel niet dat je van alle uitspraken van Paulus kunt zeggen dat ze gezaghebbende verkondiging zijn. Het voert uiteraard te ver om een totale discussie aan alle teksten van Paulus te wijden. Het lijkt mij wel duidelijk dat het evangelie van Paulus niet rechtstreeks gebaseerd kan zijn op het evangelie dat Jezus zelf heeft verkondigd; dat het in hoge mate bepaald is de overwegingen van het Hellenistische Jodendom, en dat het vooral wordt bewogen door de overtuiging dat de eindtijd is aangebroken – wat niet het geval bleek te zijn – en dat de heidenen nu in dit ruimere Israël zouden moeten worden ingevoerd – wat feitelijk tot de verheidensing van het christendom geleid heeft – in afwachting van een spoedige terugkeer van de Messias Jezus – die eenvoudigweg niet heeft plaatsgevonden.
Het lijkt me dat Paulus de teksten van het Oude Testament willekeurig verandert wanneer het hem uitkomt, dat hij soms de Hebreeuwse versie van de tekst niet lijkt te kennen, dat hij bepaalde begrippen op een wel heel specifieke manier gaat gebruiken, zoals het begrip “geloof”.
Ik denk dat 80% van wat Paulus zegt “te redden is”, dat wil zeggen dat kan worden aangetoond dat Paulus in ieder geval in zijn intentie niet (al te ver) van het gangbare Jodendom wilde afwijken – behalve ophet punt natuurlijk van de Messiaanse status van Jezus. Maar voor het overige zijn vele van zijn uitspraken dermate dubbelzinnig of zelfs thora vijandig dat er al bij hem heel veel mis gaat. In ieder geval is het evangelie dat Jezus verkondigde, waarvoor hij geleden heeft en gestorven is, vervangen door een evangelie over Jezus, aan wie alle eigenschappen van God zelf werden vastgekoppeld. Hoe dat kon gebeuren is een hele lastige vraag, die historisch heel lastig is te beantwoorden. Maar er zijn vele passages, juist met Paulus zoals in Kolossenzen twee, waar je precies kunt zien wat er dan gebeurt. Als je daar bijvoorbeeld ziet dat alle mogelijke betekenissen van de uitdrukking “het begin” op Jezus worden toegepast.
Het belangrijkste vind ik voor me zelf dat de brieven van Paulus een natuurlijke vanzelfsprekendheid hebben met een dusdanig belangrijke, serieuze en belangeloos gebrachte boodschap dat ik geen reden zie om ze in twijfel te trekken.
Daar kan ik dan tegenover stellen dat de brieven van Paulus voor mij buitengewoon complex zijn, met een afwijkende, naar het heidendom neigende boodschap, dat ik geen reden zie onze bij voorbaat ook maar enig belang toe te kennen. Maar zoals ik al zei, met behulp van denkers zoals Nanos, is het denkbaar Paulus te bevrijden van zijn grootste aanhangers. En dan blijkt het wellicht een interessante maar feilbare theoloog uit de eerste eeuw te zijn.
Dank voor je reactie!