Uit: The Jewish Nature of the Doctrine of the Trinity, Richard A. Robinson
Om enkele voorlopige richtingen samen te vatten die een Messiaans-Joodse theologie van de Drie-eenheid zou kunnen nemen: zij zou beginnen met de ene God, net zoals de Hebreeuwse Bijbel dat doet. Het Shema zou benadrukt worden als een kernverklaring over God, zowel wat betreft Zijn uniciteit als in Gods contrast met de goden van de afgodendienst. Wij zouden deze theologie verder ontwikkelen door te verwijzen naar zowel het milieu van het oude Nabije Oosten als naar de bijbelse voorstelling van een veelheid van de ene God.
Wij zouden ons verder beroepen op oudtestamentische en intertestamentische uitspraken over Wijsheid en soortgelijke grootheden. Zoals wij de bijbelse drie-enige God tegenover de goden van de afgodendienst stellen, zo zouden wij ook overgaan tot het stellen van de Drie-eenheid tegenover zowel het Grieks-Romeinse heidendom als de middeleeuwse joodse opvattingen, waarvan de laatste het moderne jodendom inspireren.
Wij zouden moeten onderstrepen dat de Drie-eenheid niet afgodisch is, een voortdurende beschuldiging van de Joodse gemeenschap, en bovendien dat de hedendaagse Joodse theologie betreffende de ene, onverdeelde, numeriek één God meer schatplichtig is aan de Aristotelische filosofie dan aan de bijbelse achtergrond. En misschien zouden wij meer de nadruk leggen op de Vader dan vaak gedaan wordt in het moderne populaire christendom, waarin de Vader soms verwaarloosd wordt ten gunste van de Zoon en de Geest.
En tenslotte zouden wij de leer van de Geest op soortgelijke wijze ontwikkelen, hoewel mij tot op heden niet bekend is dat er veel werk is verricht om de Geest in verband te brengen met het Joodse milieu. Zeker is dat er in de Hebreeuwse Bijbel en in de Joodse traditie veel ruw materiaal is met betrekking tot de Geest van God.
Dit zijn dus enkele inleidende beschouwingen die mogelijk een “messiaans-Joodse theologie” van de Drie-eenheid kunnen informeren.
[ Richard A. Robinson, Senior Researcher, Jews for Jesus, San Francisco CA
Presented at the Far West Regional Meeting of The Evangelical Theological Society, Pasadena CA April 11, 2014 ]
Mijn aanhoudende probleem: een zuiver “joods”, d.w.z. talmoedisch messiaans jodendom, lijkt het belang van de persoon van Christus te verliezen. Wellicht vanwege het op Aristoteles gebaseerde middeleeuwse jodendom in de trant van Maimonides, waarop het moderne rabbijnse jodendom gebaseerd is. . Het is dan eigenlijk een joodse jas met een klein evangelisch sjaaltje. Is het dan niet beter zuiver joods te blijven? (Met respect voor het evangelische Christendom als buurman – of verre nazaat.)
Een zuiver evangelisch messiaans jodendom lijkt een baptisten theologie te bevatten met een joodse aankleding – die dan ook afkomstig is uit de sfeer van het Talmoedisch, d.i. middeleeuws jodendom. In dat geval zit de joodse jas verkeerd op het evangelische lijf. Is het dan niet beter gewoon “evangelisch” te blijven? (Maar dan met respect voor het jodendom als buurman, als verre voorouder?)
Zou het voor een goed begrip nuttig zijn bij de bestudering van deze thema’s wat begrippen en uitgangspunten te definieren? Ik denk aan:
– de term Jezus-belijdende Joden om verwarring te voorkomen met Messias-verwachtende Joden (en dan bedoel ik niet Zijn tweede komst).
– het archimedisch punt: wat is onze christelijke en/of Joodse vooronderstelling omtrent de werkelijkheid? Dat zou toch de betrokkenheid op God en het vertrouwend ingaan op zijn openbaring in de Schrift (oude en nieuwe testament) moeten zijn.
– vervolgens kunnen de op deze openbaring gebouwde theologieen worden vergeleken, gecorrigeerd of aangepast.
– heel belangrijk lijkt me daarbij de ‘boom van Paulus’ uit Romeinen 11: hier wordt de verhouding tussen de verschillende joodse en heidens-christelijke groeperingen helder gekenschetst.