Een Joodse theologie van het het Christendom: A.J. Heschel

Een van de meest boeiende critici van het christendom was Abraham Joshua Heschel. Voor hem had het christendom het potentieel om een grote kracht te zijn voor spirituele en morele hervorming in de wereld. Daarom riep hij de kerk op zichzelf te hervormen en haar hoogste potentieel te bereiken. Het probleem tussen de kerk en het jodendom begon toen het christendom zichzelf begon te definiëren in vergelijking met het jodendom. De overgebleven heidenen in de kerk droegen bij aan deze scheiding, evenals de ondergang van de Joodse tak van de christelijke beweging.

Het origineel (in het Engels):



De christelijke hervorming en afscheiding van het jodendom veranderden al vroeg in een verwerping en ontkenning van het jodendom. Dit leidde tot triomfantelijke doctrines waarin een vervormde parodie van het jodendom werd vervangen door een geïdealiseerd christendom. Het christendom, als dochterreligie, verraadde haar moeder, het jodendom, en zorgde zelfs voor haar vernietiging. Dit is de tragiek van de Joods-christelijke relatie.

De hervorming van de kerk kan alleen plaatsvinden als christenen bereid zijn zich te veranderen. De cruciale vraag voor de kerk is of zij zichzelf moet zien als een uitbreiding van het jodendom of als een antithese ervan, geworteld in heidens Hellenisme. Heschel zag dat de Marcionitische invloed nog steeds aanwezig was in de kerk, bijvoorbeeld in het werk van Rudolf Bultmann. Hij waarschuwde tegen het hellenistische individualisme dat door de kerk werd gepromoot.

In zijn essay ‘Geen religie is een eiland’ stelde Heschel dat het tijdperk van parochialisme voorbij was. Religies zijn niet meer zelfvoorzienend dan individuen of naties. Judaïsme en christendom moeten samen vechten tegen nihilisme en zij aan zij strijden tegen de afgronden die hen bedreigen. Hoe kan een religie triomferen terwijl ze allemaal worden geconfronteerd met de verschrikkingen van de 20e eeuw? Hoewel Joden en christenen verschillen in hun ontwikkeling van God, delen ze iets diepers: het beeld van God.

In deze menselijke en goddelijke dimensie ontmoeten ze elkaar en handelen ze samen. Ze kunnen verdeeld zijn over regels en waarden, maar ze kunnen samen ja zeggen tegen God, zoals Hij ons oproept om de wereld te verbeteren. De bedoeling blijft hetzelfde, evenals hun geweten, hun zin voor verantwoordelijkheid en hun schaamte over onze mislukkingen.

Heschel benadrukt dat interreligieuze dialoog een voorrecht moet blijven van degenen die goed geïnformeerd en spiritueel volwassen zijn. Syncretisme is een constant gevaar voor zowel authentiek judaïsme als christendom; elk moet trouw blijven aan zijn eigen traditie terwijl hij eerbied leert voor de ander.

Christenen moeten beseffen dat een wereld zonder Israël een wereld zonder de God van Israël zal zijn. Joden moeten op hun beurt erkennen hoe belangrijk het christendom is geweest in Gods plan voor verlossing. Judaïsme gaf het leven aan het christendom; daarom heeft het Jodendom invloed op de toekomst van deze dochterreligie.

De kerk heeft de God van Israël naar vele landen gebracht, wat bewijst dat zowel het christendom als Israël grote waarheden bevatten. De taak om Gods koninkrijk te bouwen vereist veel handen; diversiteit in religies maakt deel uit van Gods plan voor verlossing.

Heschel erkende weliswaar de mislukkingen binnen het christendom, maar zag deze als de gedeelde mislukking van zowel Joden als Christenen om hun spirituele topdracht te vervullen. Deze mislukkingen doen niets af aan hun verheven oorsprong en missie, maar wijzen op de dringende noodzaak om hun hogere opdrachten waar te maken.

Heschel zou nooit vrede hebben gesloten met de illusie dat alleen de kerk werkt aan verlossing in deze wereld; hij geloofde dat zowel Joden als Christenen moeten samenwerken aan Gods werk. Hij erkende weliswaar de heiligheid en integriteit in de levens van individuele Christenen, maar bleef stil over Jezus zelf.

Voor de kerk blijft Jezus een instrument van verlossing binnen het goddelijke plan, maar hij staat zeker niet centraal in Heschel’s eigen theologische visie. De rol van Jezus is wellicht een permanent struikelblok in de relatie tussen Christendom en Jodendom. Toch dringt Heschel erop aan dat er respect moet zijn voor elkaars geloofstradities om een zinvolle interreligieuze dialoog mogelijk te maken.

Gebaseerd op “Opening the Covenant”, a Jewish Theology of Christianity, Michael S. Kogan, pp. 95-98.
Dit bericht is geplaatst in Israël, Jodendom. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *