De innerlijke farao -Ex. 10:28, 29

Na de plaag van de duisternis stemde Farao erin toe het Joodse volk uit te zenden – maar op zijn eigen voorwaarden. Toen Mozes deze voorwaarden weigerde, kwam Farao terug en stuurde Mozes boos weg.

De zucht naar macht
(וַיֹּאמֶר לוֹ פַרְעֹה לֵךְ מֵעָלָי . . . כִּי בְּיוֹם רְאֹתְךָ פָנַי תָּמוּת: וַיֹּאמֶר מֹשֶׁה כֵּן דִּבַּרְתָּ וגו”: (שמות י:כח-כט

Farao zei [tegen Mozes]: “Verlaat mijn aanwezigheid! De dag dat je mijn gezicht ziet zul je sterven!” Mozes antwoordde: “U hebt juist gesproken.” Exodus 10:28-29

Elk kwaad is eigenlijk een “gevallen” versie – d.w.z. een vervorming – van een of andere vorm van heiligheid. Farao was de gevallen uitdrukking van G-ds vermogen om de grenzen van de natuur te overschrijden. In zijn gevallen vorm veranderde deze macht in Farao’s arrogante minachting voor elke autoriteit anders dan de zijne. In deze context, toen de Farao tegen Mozes zei dat “de dag dat je mijn gezicht ziet, je zult sterven”, waarschuwde hij Mozes (onbewust) dat niemand G-ds oneindigheid kan aanschouwen en leven. Mozes was het daarmee eens: geen eindig, geschapen wezen kan G-ds oneindigheid ervaren en blijven bestaan als een eindig wezen; hij zal worden geabsorbeerd door de ervaring en “oplossen” in G-ds oneindigheid.

Echter, G-d is niet gebonden aan Zijn eigen regels; Hij kan een individu toestaan om deze ervaring te “overleven”. Dit is precies wat Hij deed met Mozes, om hem toe te staan Farao’s kwaad te vernietigen door G-ds bovennatuurlijke kracht te openbaren door middel van de plagen.

We hebben allemaal onze innerlijke “Farao,” d.w.z., een hardnekkige oppositie of vijandigheid tegen heiligheid. Wanneer deze “Farao” is overwonnen, zullen de andere obstakels voor een positief, gezond leven volgen.

Uitleg van de parasja van deze dag door Rabbi Gordon

Dit bericht is geplaatst in Algemeen, Bijbelse Theologie, BIJBELSTUDIE, Bijbelstudie, Israël. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *