De verkondiging over het thema: “we zijn niet alleen” in de Grote Kerk van Rijnsburg op zondag 26 februari 2017.
De tekst kwam uit Mattheüs 14:22-32. Jezus bidt alleen op de berg, de discipelen zijn op het Meer van Gennesareth en zij zijn in nood. Hoge golven, diepe duisternis, hevige wind. Tot bidden zijn zij niet in staat. De Heere verschijnt aan hen, maar zij herkennen Hem niet en denken dat ze met een spookverschijning te maken hebben.
Wanneer ze Jezus herkennen en zien dat Hij boven op de bedreigende golven loopt, wil Petrus deze macht en zekerheid voor zichzelf hebben. Hij verlaat het schip (van de kerk), na een bemoedigend “kom!” van Jezus. Dat wel. En Jezus laat het toe. Want dan kan hij de les leren. Hij verlaat het schip van de kerk, denkt niemand meer nodig te hebben. Maar dat is een illusie, voor hem en voor ons. Want onvermijdelijk kijkt hij meer naar de moeilijkheden dan naar Jezus en daardoor verliest hij de macht en begint te zinken.
Jezus redt hem, onmiddellijk. Maar spreekt hem ook bestraffend toe. Niet omdat zijn geloof tekort schoot in kracht of goede bedoelingen, maar omdat hij niet op de Heere gericht was. Daar gaat het om. Wie geloof je, op wie heb je vertrouwen gericht en blijf je op Hem gericht?! Petrus wil vanuit zichzelf naar de problemen van het leven kijken en ze dan overwinnen. Maar dat is wel geloof, maar in de verkeerde richting. Dat is het kleingeloof van Petrus, dat in zijn leven echter zou uitgroeien tot een gerijpt geloof – dat hem niet uit de moeilijkheden gered heeft, maar hem ertoe bracht voor de Naam van Jezus te lijden en te sterven.