Sinaï en het land – overwegingen over leviticus 1:1, 2

Leviticus 25:1, 2

1 VERDER sprak de HEERE tot Mozes (op, in) aan den berg Sinaï, zeggende:2 Spreek tot de kinderen Israëls en zeg tot hen: Wanneer gij zult gekomen zijn in dat land dat Ik u geef, dan zal dat land rusten, een sabbat den HEERE.

Onmiddellijk is er al een probleem met de vertaling. Het Hebreeuwse voorzetsel be betekent letterlijk in. In de rabbijnse traditie wordt dat toch begrepen als “op” de berg. De kanttekening van de Statenvertaling zegt echter:

Te weten uit de tent der samenkomst, die nu aan den berg opgericht was, Exodus 40, en uit dewelke God Mozes deze wetten heeft gegeven, Lev. 1:1, als zij opgericht was bij den berg Sinaï.

De rabbijnen hebben echter gemeend dat de wetten van de rust van het land juist op de berg Sinai zijn gegeven. Volgens Rashi maakt juist dit vers duidelijk dat ook de wetten voor het land met  specifieke details op de berg Sinai gegeven zijn, ondanks het feit dat deze details alleen in het boek Deuteronomium zijn uitgewerkt.

Maar dat leidt wel tot de vraag waarom juist deze mizvah zo nadrukkelijk wordt aangeduid als gegeven op de berg. Want geldt dat niet eigenlijk voor alle geboden en verboden van de thora? Maar dit is dan wat Rashi wilde duidelijk maken. Als de wet van de sabbatsrust voor het land op de berg Sinai is gegeven, dan zijn ook de specificaties ervan daar gegeven. Hoewel ze alleen in het vijfde boek van Mozes zijn opgeschreven.

Maar er is nog een andere interessante vraag. De Or HaChajim meent dat de nadruk waarmee de berg Sinai is genoemd, verband houdt met het noemen van het land Israël. Het land is door de Eeuwige alleen aan de Joden gegeven omdat zij de geboden van de thora hebben geaccepteerd – die immers allemaal op de berg Sinai gegeven zijn. De gave van het land was afhankelijk van de aanvaarding en de geboden van de thora. Zo wordt het ook uitgelegd in Psalm 105, waar we lezen:

44 En Hij gaf hun de landen der heidenen, zodat zij in erfenis bezaten den arbeid der volken,45 Opdat zij Zijn inzettingen onderhielden en Zijn wetten bewaarden. Hallelujah.

Het doel van de gave van het land wordt hier duidelijk naar voren gebracht. Het land is alleen gegeven op dat de thora door het joodse volk zal worden gedaan. Het bewaren van de thora is daarmee een voorwaarde van de gave van het land. Wanneer Israël de gave van dat land accepteert, is zij ook gebonden aan dat doel. Joden zijn thuis in Israël omdat zij de gehele thora uit Gods hand hebben aangenomen.

Moeten we dat idee van de gave van het land niet op een moderne wijze begrijpen als een vorm van diefstal? Dat zouden de volkeren kunnen zeggen: jullie zijn rovers, want jullie hebben dat land in bezit genomen door de eigenaars ervan te verdrijven en te doden. Daarom zegt Rashi in zijn commentaar op Genesis 1 dat het land aan de Heere toebehoorde. Hij kan het geven aan wie hij wil en kan het nemen van wie hij wil. Hij heeft het weggenomen van de zeven volkeren die in dat land afgoderij bedreven. En hij heeft het aan Israël gegeven opdat de thora door hen gedaan zou worden. En zo zou hij later zijn volk uit het land verdrijven, wanneer ze de thora gaan verwaarlozen en in afgoderij gaan leven. Zo is de ballingschap van Israël en Juda een bevestiging van de soevereine macht van God over het land.

Dit bericht is geplaatst in Algemeen. Bookmark de permalink.

3 reacties op Sinaï en het land – overwegingen over leviticus 1:1, 2

  1. Jan Luiten schreef:

    Nog twee vragen naar aanleiding van mijn vorige reactie.
    1. Was het de bedoeling van de Heer dat de Israelieten de inwoners van Kanaan zouden wegjagen of ook doden, en dan in naam van de Heer? Ik denk ook aan de overwinningen van David.
    2. Is er een verband met de charismatische beweging? Immers, zij propageren de vestiging van het Koninkrijk hier op aarde door een geestelijke strijd.

    • Robbert Veen schreef:

      1. Dat is wel wat de Schrift zegt. Het gaat om een unieke gebeurtenis waarbij Israël is opgetreden als de uitvoerder van het oordeel van God. We accepteren denk ik allemaal wel, dat de Babylonische ballingschap het gevolg was van de afgoderij van het volk. Vele duizenden zijn bij de belegering van Jeruzalem en daarna nog omgekomen. Zouden we dan niet mogen accepteren dat de inname van het land duizenden doden heeft gekost? We zien daarin het oordeel van God over de zonden van een geheel volk.
      2. De charismatische beweging heeft niet begrepen dat het NT leert dat God op Zijn tijd het Messiaanse Rijk beginnen zal. Het is niet aan ons nu daarop vooruit te lopen om dat Koninkrijk zelf te gaan vestigen.

  2. Jan Luiten schreef:

    Dat heb ik me ook wel eens afgevraagd: het beloofde land moest worden veroverd op andere stammen en dan ook nog eens in opdracht van God. Dat begint toch op een jihad te lijken. Echter, alleen de ware God kan zo’n opdracht geven. En in dat geval: het is de enige mogelijkheid. Zou God het volk naar onbewoond gebied hebben geleid, dan zou de heilige God aan de kant zijn gegaan voor de zondige volken en daar kan geen sprake van zijn. Die rabbijnen hebben gelijk!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *