Pinksteren is uiteraard het feest van de uitstorting van de Heilige Geest, waardoor de apostelen vervuld raakten met de Heilige Geest en in talen het evangelie gingen verkondigen die ze niet geleerd hadden – zoals de Geest het hun gaf ze uit te spreken.
Maar nadenken over de Heilige Geest en de wonderen die de Geest doet is tegenwoordig van groot belang. Veel nadruk wordt in sommige sekten gelegd op de bovennatuurlijke Geestesgaven die in de Apostolische Eeuw nodig waren om het gezag van de apostelen te bevstigen en als een teken dienden voor Israël dat het Koninkrijk nu ook open stond voor de niet-joodse volkeren. Men meent in charismatische gemeenten sinds de “Azuza-revival” aan het begin van de 20e eeuw dat zoiets ook tegenwoordig weer gebeurt. In werkelijkheid zie je daar veel bedrog en illusies.
Doet de Geest dan geen wonderen meer? Jawel, maar niet via mensen die een bijzondere gave hebben ontvangen. Dat waren de apostelen en degenen die zij de handen opgelegd hadden, waardoor ze deel kregen aan de apostolische gaven.
Doet de Geest geen wonderen van genezing meer? Jawel, maar niet door middel van mensen die genezing als hun bediening kunnen opvatten.
Wat doet de Geest dan wel? De Geest doet vele wonderen, en de belangrijkste is wel dat Hij ons geloof schenkt, ons wast en reinigt door het water van het Woord, dat Hij ons het beeld van de Heer Jezus voor ogen stelt, dat Hij ons inwijdt in de betekenis van de Schrift – want dat is het werk van de heilige Geest, de Schrift is immers door de Geest “doorademd.”
Is dat niet wonder genoeg? Maar Hij is ook onderpand van onze verlossing, de Persoon die ons leert bidden, met ons bidt “met onuitsprekelijke verzuchtingen,” het is de Geest die ons van dag tot dag verandert naar het beeld van Gods Zoon – van heerlijkheid tot heerlijkheid. En wie wandelt volgens de Geest – geleid door de Geest – is in staat de “rechtvaardige eis van de Wet” te vervullen, zegt Paulus in Romeinen 8.
Moet er dan “meer” zijn? Is dit niet méér dan genoeg? Het lijkt mij van wel. Wanneer we aan dit werk van de Geest niet toezijn, lijkt het mij dat God ons de bovennatuurlijke gaven zeker niet schenken zal. Die hebben bovendien hun functie vervuld, zoals de wonderen door Mozes, of die door Elia, hun functie vervuld hebben.
In de verkondiging staat Johannes 3 centraal, (een meditatie over Johannes 3:5 vindt u hier) waarin we horen dat we geboren moeten worden van bovenaf (anoothen betekent ook “opnieuw”) door water en Geest. Dat is geen werk van ons, en geen daad van geloven kan dat tot stand brengen. Het is het werk van de Geest die ons leven schenkt, ja, het leven van de Heer Jezus ons laat delen. Dat is de kern van Pinksteren, waaraan wij allen deel hebben, terwijl de gave van het spreken in onbekende talen was voorbehouden aan de getuigen van de Apostolische Eeuw.