Eerste deel van de bespreking van Openbaring 12.
In deze eerste zes verzen wordt de Messiaanse gemeenschap als een vrouw voorgesteld. Sommigen hebben de vrouw geïdentificeerd met Maria, de moeder van Jezus. Anderen denken aan de lijdende Kerk. Weer anderen denken dat het hier uitsluitend gaat over het volk Israël. Elk van deze interpretaties kent wel weer problemen.
Het is duidelijker als het gaat om de vuurrode draak. De Satan, de verpersoonlijking van de machten van het kwaad, is hier degene die het Kind dat de volkeren zal regeren, al meteen bij Zijn komst in de wereld probeert tegen te houden.
In dit gedeelte zien we hoe de Draak wordt verslagen door de legers van Michael en uit de hemel wordt geworpen. Het enige wat hij nog kan doen is wraak nemen op de Messiaanse gemeenschap.
Maar de heiligen weten hem te weerstaan.
De Vrouw, de Messiaanse gemeenschap, wordt nu achtervolgd door de Draak. Maar de woestijn, waar de Vrouw 1260 dagen bewaard wordt, neemt de watervloed in ontvangst waarmee de Vrouw verdronken had moeten worden.
Problematisch is de tekst waar deze ons zegt dat de Draak na deze nederlaag zijn aandacht gaat richten aan het nageslacht van de Vrouw. Wat kan hier mee bedoeld worden?
Tenslotte hebben we ook nog gesproken over het probleem van vers 18. De Statenvertaling zegt hier dat Johannes aan het zand van de zee stond, terwijl moderne vertalingen zeggen, dat de Draak daar ging staan. Dat lokte een kort overzicht uit van de tekstkritische problemen rondom de Bijbel.