De draak begint nu aan zijn oorlog tegen het nageslacht van de vrouw, genoemd in hoofdstuk 12.
Het beest uit de zee – de Leviathan van het Oude Testament – stijgt op, lastert God, laat de mensheid de draak aanbidden, en voert oorlog tegen de heiligen.
Ongetwijfeld is dit Beest een beeld van de politieke macht die verering voor zichzelf vraagt. Het is de keerzijde van Romeinen 13.
Ter ondersteuning van het beest uit de zee, komt nu ook het beest uit de aarde. Een religieuze macht die het Lam nabootst, maar anders dan het lam slechts twee horens van macht draagt. (Het ware Lam heeft maar liefst zeven horens en staat in de hemel als geslacht, heeft zichzelf opgeofferd.)
Deze religieuze macht misleidt de mensen die op de aarde wonen met tekenen en met het sprekende beeld van het beest uit de zee. Daarnaast limiteert het de toegang tot de economie. Alleen wie het getal 666 op zijn rechterhand of op zijn voorhoofd draagt, kan kopen of verkopen.