Nu dan..hoor! Omdat het gaat om heden en toekomst

Deuteronomium 4:1

וְעַתָּ֣ה יִשְׂרָאֵ֗ל שְׁמַ֤ע אֶל־הַֽחֻקִּים֙ וְאֶל־הַמִּשְׁפָּטִ֔ים אֲשֶׁ֧ר אָֽנֹכִ֛י מְלַמֵּ֥ד אֶתְכֶ֖ם לַעֲשׂ֑וֹת לְמַ֣עַן תִּֽחְי֗וּ וּבָאתֶם֙ וִֽירִשְׁתֶּ֣ם אֶת־הָאָ֔רֶץ אֲשֶׁ֧ר יְהֹוָ֛ה אֱלֹהֵ֥י אֲבֹתֵיכֶ֖ם נֹתֵ֥ן לָכֶֽם׃

NU dan, Israël, hoor naar de inzettingen en naar de rechten, die ik ulieden leer te doen; opdat gij leeft en henen inkomt en erft het land dat u de HEERE, uwer vaderen God, geeft.


Met dit “nu dan” wordt de consequentie getrokken uit de voorafgaande weergave van de geschiedenis van het volk na de uittocht. Al deze ervaringen leiden tot het resultaat, dat “gehoorzaamheid tegenover de wil van God zowel de enige als de noodzakelijke voorwaarde is van de vervolmaking van het volk” (vrij naar Hirsch). De vervulling van de belofte aan het volk is verbonden met de gehoorzaamheid aan de geboden. Dat betekent niet dat met die vervulling van de geboden die belofte wordt verdiend, maar dat de enige manier om de vervulling van de belofte te ontvangen, de gehoorzaamheid aan de geboden is.

Waarom is dat dan het geval? De tekst zegt: “en nu dan Israël, hoor!” Hirsch legt een verband tussen de drie Hebreeuwse woorden voor, tot bloei komen en vreugde. Het actieve en spontane horen (שמע), veronderstelt een geestelijke dorst (צמא) waarvan de bevrediging een bloei (צמח) inhoudt, een tot vervulling en tot vreugde (שמח) komen.

Het luisteren wordt nader bepaald door het voorzetsel ‘el (אֶל), waarmee gezegd wordt dat het gaat om een voortdurend aandachtig luisteren naar iets wat in woorden kan worden uitgedrukt. Het gaat niet om een kennis nemen van, maar om voortdurend een gedachte voor de aandacht te houden, zodat die gedachte tot verwerkelijking kan komen. Je kunt geen stap zetten in het leven, zonder eerst de instellingen (הַֽחֻקִּים֙) te ondervragen die dat leven vanuit Gods perspectief definiëren. Daarom staat het woord הַֽחֻקִּים֙, instellingen, op de eerste plaats. Dit zijn immers de geboden die onze lichamelijk leven binnen een limiet plaatsen, binnen de maat: “niet meer en niet minder.” De rechten (הַמִּשְׁפָּטִים) komen vervolgens op de tweede plaats. Met dat woord wordt vooral verwezen naar de sociale rechten en plichten.

Opvallend is ook de uitdrukking “die ik ulieden leer te doen”, ( אֲשֶׁר אָנֹכִי מְלַמֵּד אֶתְכֶם). De instellingen en rechten zijn niet in de eerste plaats כתיבה, geschreven tekst. Het is mondelinge leer, betrokken in een voortdurend leerproces – het woord voor leer of onderwijzing staat immers in de tegenwoordige tijd. Mozes onderwijst in het heden! Dit “leren” kan in het Hebreeuws ook oefenen, africhten betekenen. Het houdt een volledige vertrouwdheid met de geboden in met als resultaat een vanzelfsprekend volgen van de opdrachten in de thora. Het is ten diepste een vorming van het karakter en van morele gewoonten. Daarom staat er ook meer volledig “leer te doen” (מְלַמֵּד אֶתְכֶם לַעֲשׂוֹת).

Maar dan kan nog de vraag gesteld worden waartoe dan dit alles? De reden is dat wij zouden leven (תִּחְיוּ), zouden (in –) gaan (בָאתֶם), en zouden erven (ירִשְׁתֶּם). In de eerste plaats moet ons bestaan tot een werkelijk leven worden. De verwerkelijking van ons zijn ligt in de betrekking tot God en Zijn geboden waardoor “bestaan” (היה – hé jod hé) wordt getransformeerd tot “leven” (חיה – chet jod hé). Het luisteren naar de geboden leidt tot dit leven. Het horen van de rechten (מִּשְׁפָּטִים) leidt tot het ingaan (in het beloofde land) en het aanvaarden van dat land als een aan ons toevertrouwde erfenis. Het is immers een erfenis met een levende erflater (נֹתֵן, geeft, is een tegenwoordige deelwoord, en duidt een voortdurende handeling. aan. De Eeuwige God blijft ook in het heden betrokken op die erfenis en maakt het bezit ervan afhankelijk van de gehoorzaamheid aan Zijn geboden.

Zo wordt meteen al in het eerste vers van het vierde hoofdstuk de breedte van het joodse leven zichtbaar gemaakt. Het

  1. op grond van de doorgemaakte geschiedenis aandachtig luisteren
  2. van het gehele volk
  3. naar de instellingen waarmee God het individuele en collectieve leven onder een bepaalde limiet heeft gesteld
  4. en het evenzeer aandachtig en gehoorzaam luisteren naar de rechten
  5. waarmee God de gerechtigheid in de sociale gemeenschap heeft gedefinieerd,
  6. in een voortdurend leerproces waarin de bron van het onderwijs zijn presentie in het heden heeft
  7. en het gezag van Mozes met zich meebrengt (die ik leer),
  8. met het oog op de verwerkelijking daarvan in de praktijk (te doen),
  9. opdat het bestaan tot een waarachtig van God vervuld leven wordt
  10. zodat we kunnen ingaan in het land, dat wil zeggen onze juiste plaats kunnen innemen
  11. in de erkenning dat het de Eeuwige God Zelf is, die ons dat land en die plaats geschonken heeft

Nu dan! Het is opvallend hoezeer dit vers gericht is op de aanvaarding van Gods geboden in het hier en nu. Het verleden heeft afgedaan! Het wordt alleen als een les meegenomen, alles is hier gericht op het heden en de toekomst. Mozes leert in het heden, God geeft het land in het heden, en de daad van gehoorzaamheid wordt hier en nu gevraagd.

Dit bericht is geplaatst in Bijbelse Theologie, Israël. Bookmark de permalink.

2 reacties op Nu dan..hoor! Omdat het gaat om heden en toekomst

  1. Elia schreef:

    Mijn beste Robbert Veen…. Je ziet toch wel meerdere belangrijke aspecten over het hoofd. En een voorbijgaan aan de enige troost in leven en in sterven.
    De vraag aan het volk of zij de geboden wilden doen, dus gehoorzamen werd beantwoordt: Al deze dingen zullen wij doen. En hebben ze het gedaan? Nee…totaal niet. Ze zijn weer steeds afgeweken van de Weg van het leven. Waar was die gehoorzaamheid? Ze konden niet beantwoorden aan de bedoeling van de Heilige Wet. God wilde zelfs dat volk vernietigen zei Hij tegen Mozes. Toch toonde God Zijn barmhartigheid en heeft het niet aan dat volk en aan ons overgelaten om de Wet te vervullen, anders was het verloren. Daartoe beloofde God aan Adam al Zijn Geliefde Zoon. Hij gaf het liefste dat Hij had en die belofte loopt dwars door de Rode zee en de woestijn mee tot in de volheid des tijds…Ik kom O, God om Uw wil te doen. In Adam zijn wij verloren mensen en in Christus mogen wij weer nieuwe mensen zijn door het geschonken geloof. Waar komt toch altijd dat overdreven accent voor Israël vandaan.? God had ook voor Duitsers of Nederlanders kunnen kiezen. Waar ging het namelijk om? De breuk van het Paradijs wilde God in Zijn eeuwige liefde Zelf weer helen. Daartoe gaf Hij Zijn heilig Kind Jezus.Geen accent op Israël maar op de grote Zoon van David. En in het Nieuwe Testament werd deze Zoon veracht door de toenmalige theologenHet spijt me…maar je opsomming is een droge letterlijke weergave van teksten, ik mis daarin de opzoekende liefde van God de Vader, Zijn Zoon Jezus Christus en de Heilige Geest. De Filistijn, de Tyrier de Moren zijn binnen u O Gods-stad voortgebracht…Het zal een grote schare zijn, reeds aan Abraham beloofd, die niemand tellen kan. Uit alle naties en volkeren haalt God Zijn kinderen om Jezus wil..Amen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *