Kritiek op het Messiaanse Jodendom

Vandaag en morgen plaats ik hier twee teksten met een scherpe kritiek op resp. het Messiaanse Jodendom en de leer van de triniteit. Je kunt ze vinden op internet, en ondanks hun wat vreemde bron (medium.com) en een schrijver met een, laten we zeggen, aparte (joodse) identiteit (Thomson is zijn naam, maar hij noemt zich “Heterodox Homo) , zijn ze de moeite waard.

Waarom? Omdat ze de standaard kritiek op het (Messiaans-Joodse) Christendom helder verwoorden. Ze gaan uit van de grootste gemene deler in het Christendom en weerleggen de notie dat Jodendom en Christendom een gemeenschappelijke kern zouden kunnen hebben. Nu is dat laatste precies het stokpaardje van Marc Kinzer waar ik de laatste tijd mee bezig ben. (Zie mijn YouTube kanaal.) Ik denk dat het zinvol is deze kritiek te overwegen en waar mogelijk te weerleggen. Alleen in de weerlegging van het tegendeel van je eigen opvatting kun je de waarheid beproeven en vinden van wat je zelf voor waar houdt. Ik zal dus later terugkomen op beide blogs en proberen een antwoord te formuleren op de gegeven kritiek.


Er is een kleine, maar luidruchtige beweging onder Christenen die het Christendom wil “herstellen” als een sekte van het Jodendom. Zij vertrouwen voornamelijk op Joodse bekeerlingen tot het Christendom om hun aanspraken op legitimiteit te ondersteunen, maar grote aantallen mensen die beweren Joods te zijn in Messiaanse gemeenschappen zijn helemaal niet Joods.

Messiaans Jodendom is in feite een verkeerde benaming omdat hun centrale overtuigingen en gezaghebbende geschriften christelijk zijn, niet joods. Een meer accurate, en oudere, naam zou Hebreeuws Christendom zijn. Zoals ik zal aantonen is de Messiasbelijdende beweging doorspekt met inconsistenties, tegenstrijdigheden, misleidende of onjuiste terminologie en theologische verwarring.

Het Messiaans Jodendom heeft het unieke onderscheid dat het het Christendom en het Jodendom zo grondig verkeerd begrijpt dat het door beide als een ketterij wordt beschouwd. Hoewel mijn kritiek een toegewijd Christen in deze beweging er waarschijnlijk niet van zal overtuigen om hun verkeerde, antisemitische sekte te verlaten, hoop ik wel dat het zal helpen om te voorkomen dat iemand die zich bij hen zou willen aansluiten, dit toch doet.

In dit essay zal ik argumenten tegen het Messiasbelijdende Jodendom naar voren brengen, waaronder kritiek op het Christendom zelf. Ik wil echter niet dat dit gezien wordt als een aanval op het Christendom. Ik respecteer toegewijde, eerlijke Christenen en hun recht om hun geloof te belijden. Mijn kritiek op het Christendom zal alleen bedoeld zijn om aan te tonen waarom het Jodendom en het Christendom niet samengevoegd kunnen worden in een syncretische religie en hoe het Messiaans Jodendom respectloos omgaat met zowel het Jodendom als het Christendom.

Voordat we verder gaan, moeten we definiëren wat we bedoelen met Messiaans Jodendom. In de eerste plaats moet in gedachten worden gehouden dat deze sekte helemaal geen sekte van het Jodendom is. Al haar centrale overtuigingen, die je kunt vinden op mjaa.org, zijn christelijk van aard. Hun geloofsbelijdenis gaat voornamelijk over de Christelijke Drie-eenheid en verlossing van zonde door geloof in Jezus, die zij identificeren als de Joodse messias (een bewering die later zal worden onderzocht). Ze accepteren ook het Christelijke Nieuwe Testament als gezaghebbende geschriften, wat problematisch zal blijken te zijn voor hun beweringen over het praktiseren van het Jodendom in welke zin dan ook.

Een ander belangrijk aspect van hun bestaansreden is het verlangen om niet te assimileren in de grotere kerk en om “deze weg, deze waarheid en dit leven te delen met hun Joodse broeders en zusters”. Tegelijkertijd willen ze gescheiden blijven van de goyische kerken en andere Joden bekeren tot het christendom. Beide doelen zullen hieronder worden geanalyseerd.

Het fundamentele probleem met het Messiaans Jodendom is hun vasthoudendheid om hun religie Jodendom te noemen. Ondanks hun beweringen dat zij een “volledige” vorm van Jodendom praktiseren, ontkennen zij het gehele Jodendom.

Zoals wijlen de Orthodoxe Rabbi Aryeh Kaplan schreef: “Het Christendom ontkent de fundamenten van het Joodse geloof, en iemand die het accepteert verwerpt de essentie van het Jodendom. Zelfs als hij alle rituelen blijft houden, is dat hetzelfde als wanneer hij het Jodendom volledig zou verlaten.” Hoewel Messiasbelijdende Joden enkele Joodse rituelen behouden, ondermijnen en vernietigen hun christelijke overtuigingen, en het christelijke Nieuwe Testament zelf, de essentie van het Joodse geloof en de Joodse praktijk.

Het Christelijke Nieuwe Testament beweert expliciet dat de Wet (d.w.z. de Torah) achterhaald is en dat gelovigen in Jezus vrij zijn van zowel de Wet als van zonde (Romeinen 7:6; Galaten 3:23-29; Hebreeën 8:13). Paulus legt zelfs een expliciet verband tussen zonde en het volgen van de wet door te beweren: “De zonde, die in het gebod een kans zag, heeft mij misleid en daardoor gedood” (Romeinen 7:11). Gezien het feit dat alle Joodse religieuze rituelen gebaseerd zijn op de geboden van de Torah of Talmoed, plaatst de Messiaanse vasthoudendheid aan één van hen hen in directe tegenspraak met hun eigen Schriften die dergelijke rituelen nietig verklaren. Een perfect voorbeeld hiervan zijn de wetten van kashrut, die in het boek Handelingen door een van de eerste kerkelijke concilies (Handelingen 15) direct worden vernietigd. Kasjroet is een belangrijk onderdeel van de traditionele Joodse religieuze naleving, gebaseerd op de Torah en de Talmoed; toch verwerpen de Christelijke geschriften expliciet deze Joodse praktijk en het argument van sommigen in het concilie om heidense bekeerlingen tot het Christendom “de Mozaïsche wet te laten naleven” (Handelingen 15:5). En de verwerping van de Joodse wet was niet beperkt tot bekeerlingen uit de heidenen, maar werd ook door Joodse christenen in praktijk gebracht, zoals in Handelingen 10 wordt beschreven. Door het hele Christelijke Nieuwe Testament heen wordt de Joodse wet afgewezen, de Torah vernederd en de essentie van het Joodse geloof ondermijnd.

De verwerping van de Joodse wet en praktijk in de christelijke geschriften wordt belangrijk in de latere kerkgeschiedenis en op kerkelijke concilies die het “Judaïseren” van het christendom expliciet verboden als ketterij (bekend als de Ebionitische ketterij). Op basis van de leer van Paulus werd beargumenteerd dat “als rechtvaardiging door de wet komt, dan is Christus voor niets gestorven” (Galaten 2:21). De praktijken van de Joden werden verder belasterd door het antisemitisme van de evangeliën, die de Joden afschilderen als koppige kinderen van de duivel en de moordenaars van Jezus (Johannes 8:44; Matteüs 27:22-25). De Joodse praktijk werd zelfs nog meer belasterd door het portretteren van de Farizeeën in de evangeliën en hun positie in het Jodendom als de rabbijnen die de Talmoed vestigden als de gezaghebbende interpretatie van de Torah. De autoriteit van de rabbijnen werd door Jezus zelf afgewezen, het meest expliciet in Marcus 7:13, waarin hij beweert dat de Farizeeën/rabbijnen “het woord van God tenietdoen ten gunste van de traditie”. Omdat Joodse rituelen grotendeels gebaseerd zijn op de interpretaties van de Joodse wet in de Talmoed, en Jezus zelf de autoriteit van de rabbijnen verwierp, verwierp de kerk ook Joodse rituelen, tradities, praktijken en interpretaties. Het Messiasbelijdende Jodendom verwaarloost dit anti-Joodse aspect van de christelijke geschiedenis, leer en geschriften om ideologische redenen, d.w.z. de bekering van Joden tot het Christendom en het verlangen naar een Joodse esthetiek in hun erediensten.

Bovendien is de Messiaanse vasthoudendheid om zich afzijdig te houden van de grotere goyische kerk in strijd met de leer van het Christelijke Nieuwe Testament. In Galaten 3:23-29 stelt Paulus dat er “Jood noch Griek” is en dat alle christenen kinderen van God zijn en door Jezus allemaal afstammen van Abraham. Paulus beweert in wezen dat goyim door het geloof in Jezus in het volk Israël zijn geënt. Efeziërs 4:1-5 roept alle christenen op om in eenheid samen te leven als “één lichaam en één geest […] één Heer, één geloof, één doop, één God en Vader van allen.” Paulus leert verder in 1 Korintiërs 12:13 dat “wij allen in één geest tot één lichaam gedoopt zijn, hetzij Joden of Grieken, slaven of vrije personen.” Hij geeft deze vermaning nadat hij de Korinthische kerk heeft gehekeld voor het hebben van verdeeldheid en groeperingen (1 Korintiërs 11:18-19). Het vasthouden aan Joodse tradities past niet alleen niet bij de theologie van het christendom, maar creëert ook verdeeldheid en verdeeldheid in de gemeenschap, wat ook expliciet verboden is door de christelijke geschriften.

Afgezien van de problemen die impliciet zijn verbonden aan het proberen om het christendom Joodser te maken, is er het probleem van de theologie in het Messiasbelijdende Jodendom. Theologisch gezien zijn zij christelijk, niet joods. In feite zijn hun overtuigingen over de Drie-eenheid en de Menswording opmerkelijk orthodox voor het Christendom. Zij geloven dat er één God is in drie personen: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Ze geloven dat Jezus de zoon van God is en de vleesgeworden God die stierf voor de vergeving van de zonden, en dat de Heilige Geest in de kerk en in de harten van de gelovigen woont. Deze overtuigingen worden aangehangen door alle reguliere protestantse, katholieke en oosters-orthodoxe kerken. Dit creëert echter problemen voor de sekte die beweert een uitdrukking van het Jodendom te zijn, omdat het Jodendom al deze overtuigingen ontkent. Bovendien is het hele religieuze paradigma van het Jodendom anders dan dat van het Christendom. Het Jodendom houdt zich niet primair bezig met de verlossing van zonde, maar met het leven volgens de wil van God zoals uitgedrukt door de Torah.

Eerst en vooral heeft de kloof tussen het Jodendom en het Christendom te maken met de rol van Jezus, niet simpelweg of hij de messias was, maar of hij al dan niet een god was. Het Jodendom verwerpt Jezus expliciet als de messias omdat hij niet aan de eisen van de rol voldeed. Het Jodendom verwerpt ook het idee dat een mens God kan zijn en zal uit principe geen andere goden aanbidden. De christelijke vergoddelijking van Jezus schendt zowel het concept van monotheïsme als de afwijzing van een menselijke incarnatie van God. Beide principes zijn terug te vinden in de Bijbel. Bovendien waarschuwt de Torah expliciet tegen valse profeten, waar Jezus (en de apostelen) volgens elke rationele standaard onder zouden vallen, zelfs als we het idee zouden accepteren dat hij (zij) wonderen verrichtten.

De Joodse toewijding aan het monotheïsme is door de hele Bijbel te vinden. In het eerste en tweede gebod staat: “Ik, de Heer, ben uw God, die u uit het land Egypte, het huis van slavernij, heb gebracht. Gij zult voor uzelf geen gebeeldhouwd beeld maken […] Gij zult u voor hen niet neerbuigen en hen niet dienen” (Exodus 20:2-5). De centrale verklaring van het Joodse geloof kan worden gevonden in Deuteronomium 6:4-5, “Hoor, Israël! De Heer is onze God, de Heer alleen. U zult de Heer, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw macht.” En ten slotte verklaart God zijn volstrekte enkelvoudigheid in Jesaja 45:5: “Ik ben de Heer en er is geen ander; naast Mij is er geen god.” Deze verzen onthullen de absolute eenheid van God in de Joodse theologie. God identificeert zichzelf als de redder van de Joden uit de Egyptische slavernij en verklaart dat de Joden geen andere goden zullen aanbidden, in feite dat er geen goden naast (met) Hem zijn. Joodse interpretaties van deze verzen hebben ertoe geleid dat ze de Christelijke doctrine van de Drie-eenheid volledig verwerpen, omdat deze geen basis heeft in de Bijbel. Moses Maimonides, een van de grootste en meest gezaghebbende Joodse rechtsgeleerden uit de geschiedenis, nam in zijn 13 geloofsprincipes het geloof in de absolute eenheid van God op. Onderscheidingen zoals die van de Drie-eenheid worden verworpen.

Maimonides nam ook de afwijzing van de goddelijke incarnatie op als een van zijn geloofsprincipes, die hij baseerde op de Bijbel. Het Joodse geloof verwerpt het idee dat God een fysiek lichaam zou hebben. De profeet Hosea citeert God als hij zegt: “Ik ben God en geen mens” (Hosea 11:9). In de Torah wordt het idee dat God een mens zou kunnen zijn expliciet verworpen: “God is geen mens om wispelturig te zijn, of sterfelijk om van gedachten te veranderen. Zou Hij spreken en niet handelen, beloven en niet nakomen?” (Numeri 23:19). Als we weggaan van de Bijbel, dan is er ook nog de logische inconsistentie van het idee van een oneindige, eeuwige God die werkelijk een eindig, contingent menselijk wezen wordt. Het concept van God is inherent wederzijds exclusief van dat van de mensheid. De een kan niet werkelijk de ander worden zonder de aard van het eerste wezen volledig achter zich te laten. Als God werkelijk een menselijk wezen zou worden, zou hij ophouden God te zijn. De menswording is niet alleen in strijd met de fundamentele leer van de Joodse theologie, maar druist ook in tegen de logica.

Afgezien van deze onverzoenlijke theologische verschillen tussen het Jodendom en het Christendom, is er de kwestie van de messias. Christenen, inclusief Messiasbelijdende Joden, geloven dat Jezus de messias was, terwijl Joden, in overeenstemming met de leer van de halacha en de Bijbel, deze claim afwijzen. De reden voor de afwijzing van de bewering dat Jezus de messias was, heeft te maken met de normen die Joden voor de messias hebben. Primair zal de messias de Davidische koningslijn herstellen, de Joodse ballingen naar Israël verzamelen en een wereldheerschappij vestigen die gekenmerkt wordt door wereldvrede en massale erkenning van het Joodse begrip van God als het juiste (Daniël 7:13-14; Jesaja 2:2-4; Micha 4:1-4; Ezechiël 39:9; Ezechiël 36:24; Jesaja 11:9; Jeremia 31:31-34; Zacharia 8:23, 14:9,16). Er zijn andere, minder dramatische vereisten die ik hier niet zal opnoemen. Geen van deze dingen is gebeurd. Bovendien is Jezus er niet in geslaagd om op de juiste manier van Koning David af te stammen. In de evangeliën staat dat Jezus uit een maagd werd geboren en geen menselijke vader had. Dit alleen al maakt het hem onmogelijk om de Messias te zijn als het waar is, want koninklijke opvolging gaat via de vader, niet via de moeder. Als we aannemen dat de genealogie van Jezus in de evangeliën geldig is, dan moeten we er ook rekening mee houden dat hij niet afstamt van de juiste koninklijke lijn. Lucas laat zien dat Jezus afstamt van Nathan, niet van Salomo, maar de Messias moet afstammen van David via Salomo (Lucas 3:31; II Samuël 7:12-17; I Kronieken 22:9-10). Omdat Jezus niet de juiste stamboom had en niet aan de rol van de messias voldeed, verwerpen de Joden zijn claim om de messias te zijn.

Er is nog een ander probleem met het Christelijke begrip van de messias, namelijk dat de messias moet lijden en sterven voor de zonden van de mensheid. Dit idee is volledig vreemd aan het Jodendom, dat mensenoffers expliciet afwijst. Het is echter volledig thuis in heidense opvattingen over een stervende en opkomende verlossergod, zoals Osiris, Horus of Mithra. De Bijbel stelt herhaaldelijk en consequent dat mensenoffers God verafschuwen (Deuteronomium 12:30-31; Jeremia 19:4-6; Psalm 106:37-38; Ezechiël 16:20). Noch onderwijst het Jodendom, noch de Bijbel dat een bloedoffer moet worden gebracht voor de vergeving van zonde (Leviticus 5:11-13; Jona 3:10; Jeremia 7:22-23; 2 Kronieken 7:14; Psalm 51:16-17; etc. etc.). Het Jodendom onderwijst consequent dat God berouw zoekt om zonden te vergeven, geen offers. Bovendien leert het Jodendom niet dat iemand kan boeten voor de zonden van een ander, iedereen moet boeten voor zijn eigen zonden (Deuteronomium 24:16; Ezechiël 18:1-4, 20-24, 26-27; Jeremia 31:29-30). Om al deze redenen heeft de dood van Jezus, een menselijk offer, geen plaats in de Joodse theologie, noch zou de God van het Jodendom een dergelijk offer accepteren.

En tenslotte is er de kwestie van de valse profeten. Deuteronomium 13:2-6 stelt gedeeltelijk: “Als er een profeet of een waarzegger verschijnt en hij geeft u een teken of voorteken en zegt: ‘Laten we een andere god volgen en aanbidden’ […] zelfs als het teken […] uitkomt, sla dan geen acht op de woorden van die profeet […] de Heer stelt u op de proef.” Jezus beweerde de zoon van God te zijn (misschien zelfs God zelf) in Johannes 8, en Paulus onderwees in de brieven dat “Jezus de Heer is”. Gezien het feit dat de Joden een strikt monotheïsme aanhangen, komen deze uitspraken erop neer dat Jezus, Paulus en elke andere Joodse christen onder het label van een valse profeet vallen, iemand die beweert namens God te spreken terwijl hij de Torah overtreedt, in het bijzonder de geboden om alleen God te aanbidden en zijn geboden te gehoorzamen. Wanneer een Joodse Christen een andere Jood proseliteert en hem of haar aanspoort om Jezus te aanbidden, overtreden zij expliciet de voorschriften van de Torah zoals hierboven uiteengezet, en “vervullen” of “voltooien” zij niet hun Joodse geloof.

De Torah leert dat de Torah voor alle Joden voor altijd bindend is (Deuteronomium 29:9-14). Er is geen ontsnappingsclausule in de Torah. Het Jodendom ziet de Torah ook als een zegen, niet als een vloek. Het is door het naleven van de leerstellingen van de Torah dat Joden in staat zijn om te gehoorzamen, dicht bij God te komen en een goed leven te leiden (Deuteronomium 30:11-20). Daarom is de Messiaans/Christelijke bewering dat de Torah tot zonde en dood leidt en is afgedankt of vervangen door het “nieuwe verbond” dat door een valse messias is ingesteld, fundamenteel onverenigbaar met het Jodendom. Als de Messiaanse beweging de leerstellingen van het Christelijke Nieuwe Testament accepteert, dan staan zij fundamenteel tegenover de essentiële leerstellingen van het Jodendom en daarom is de religie die zij praktiseren helemaal geen Jodendom. Het is het christendom dat zichzelf bedrieglijk Jodendom noemt en zich Joodse rituelen toe-eigent om Joden tot het christendom te bekeren. Het Christendom en het Jodendom zijn geen verenigbare religies die gesyncretiseerd kunnen worden. Elk heeft zijn eigen interne grondgedachte en geloofssysteem. Hoewel er joodse christenen kunnen zijn (mensen die als jood zijn geboren en zich tot het christendom hebben bekeerd), bestaat er niet zoiets als christelijk jodendom. Het is een contradictio in terminis.

Dit bericht is geplaatst in Algemeen, Jodendom, Messiaans, Messiaans jodendom. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *