Johannes 2:13-25
Wij hebben vaak een beeld van Jezus als een mens vol liefde en ontferming, een aardige man die alleen maar vriendelijke dingen zei. Instinctief reageren wij met afwijzing als we lezen dat Jezus soms helemaal niet aardig was. In het gedeelte dat wij nu voor ons hebben, krijgen we een inzicht in de persoonlijkheid van Jezus, dat met dat vriendelijke beeld in strijd is. Jezus is in één opzicht volkomen onverdraagzaam. Hij verdraagt het niet, wanneer mensen God niet eerbiedig benaderen. Hij wordt woedend wanneer Hij ziet dat mensen in de tempel de Naam van God misbruiken om er handel mee te drijven. Jezus Christus eiste eerbied tegenover God.
Dat is een algemeen beginsel in de bijbel. Het is een principe dat in de schepping is ingebouwd. God eist dat alles wat Hij geschapen heeft Hem eer geeft. Alles in de schepping doet dat ook, behalve zondige mensen. En daarom is de Zoon van God gekomen, zodat het weer mogelijk wordt dat zondige mensen God de eer geven die Hem toekomt, zodat ze weer beantwoorden aan het doel van hun geschapen zijn. En alles wat uiteindelijk God niet zal verheerlijken, Hem niet de eer zal geven die Hem toekomt, alles wat niet in overeenstemming is met Zijn wezen, dat zal Hij uiteindelijk moeten verwijderen. Dat is het oordeel. Daarom is het zo belangrijk om God te eren, en voor een christen betekent dat alle eer te geven aan de Zoon van God, die de heerlijkheid van God openbaart en is.
Het is zeker waar dat Jezus Christus kwam om te openbaren dat God een God van liefde is. Maar we kunnen niet spreken over Gods liefde, als we niet ook – ik zal niet zeggen eerst – gesproken hebben over de zonde. De kern van de zonde is ongeloof, en de kern van ongeloof is afgoderij, en de kern van afgoderij is dat God niet de eer krijgt die Hem toekomt. In ons gedeelte gaat Jezus aan het begin van zijn zending de Tempel binnen. Dat is wat Johannes ons vertelt. Het is de eerste keer, aan het begin van Zijn zending. Hij zou nog een keer de Tempel binnengaan, maar dat is aan het einde van Zijn zending, vlak voor het paasfeest wanneer Hij gekruisigd wordt. Dat vinden we in de andere evangeliën. Hier komt Hij de tempel binnen en Hij heeft in het geheel geen boodschap van liefde, maar Hij brengt een oordeel. De boodschap van Gods liefde is betekenisloos als mensen niet eerst begrijpen dat hun zonden een oneindige afstand scheppen tussen hen en God.
Jezus gaat naar Jeruzalem. Elke joodse man gaat elk jaar voor het Paasfeest naar de Tempel in Jeruzalem. Er zullen er in die tijd meer dan 2 miljoen geweest zijn, 2 miljoen joden in Jeruzalem vieren het Paasfeest. Op de 10e dag wordt een lam gekocht, op de 14e dag wordt tussen 3 en 6 uur ’s middags dat lam geslacht, en die avond wordt er feest gevierd. Daarmee werd herdacht dat God het volk uit Egypte bevrijd had. Met dat feest werd herdacht dat God machtig is om in de geschiedenis van mensen in te grijpen. Op dezelfde manier is de opstanding van Jezus voor de kerk een gedachtenis aan de macht die God heeft in de geschiedenis.
Die 2 miljoen joden hadden een lam nodig. Dus moesten er mensen zijn om de dieren van het offer te verkopen. Er zullen minstens 100,000 lammeren nodig zijn geweest elk jaar. En omdat handel alleen was toegestaan in een reine muntsoort, waren er ook geldwisselaars. Op zich was dat niet erg. In de straten van Jeruzalem hadden deze handelaren hun werk kunnen doen. Het was immers niet praktisch, wanneer je van ver moest komen naar Jeruzalem, om het lam met je mee te nemen. Maar toen werd er een praktische beslissing genomen met grote religieuze gevolgen. Waarom zou je die handelaren niet laten werken in de voorhof van de heidenen? Dat was toch een gedeelte van de tempel met een lage graad van heiligheid. En dus werd er in de ruimte die bestemd was voor heidenen om de God van Israël te aanbidden, handel gedreven in allerlei offerdieren en waren er wisselkantoren. En dan komt de Messias naar de tempel, zoals de profeet Maleachi al gezegd had: “plotseling zal naar Zijn tempel komen die Here Die u aan het zoeken bent… Maar wie zal de dag van Zijn komst verdragen?” (Mal. 3:1, 2) Even verder in de profetie wordt gesproken over de reiniging van de Levieten, en dat de Messias daar zal zitten als iemand die zilver smelt en reinigt. Zo komt Jezus hier in de tempel, als een directe vervulling van de profetie van Maleachi.
De voorhof van de tempel was op dat moment een chaos. Overal in de stad en ook hier waren grote menigten bijeen. En de meeste van hen liepen nu rond bij de tempel, omdat daar de aanbidding plaatsvond. Met het woord tempel bedoelen we nu het hele complex van gebouwen en omheinde ruimten rondom de eigenlijke tempel – met het Heilige en het Heilige der Heiligen. Misschien was het wel zo gegaan, dat de voorhof de beste plaats bleek te zijn om dieren te verkopen, de handelaren waren beetje bij beetje opgeschoven van de straat naar de voorhof, door onderlinge wedijver gedreven. En ze probeerde allemaal hun eigen waren aan de man te brengen in competitie met anderen. En omdat ze dit alles alleen rond het Paasfeest konden verkopen, gingen de prijzen behoorlijk omhoog. Er is iemand die heeft uitgerekend dat duiven, die het hele jaar door voor een luttel bedrag van misschien maar 20 eurocent konden worden gekocht, op deze plaats en in die tijd van het jaar meer dan € 50 moesten opbrengen. Iets dergelijks gold ook voor de geldwisselaars. Iedereen moest een jaarlijkse belasting betalen aan de tempel en dat werd met het Paasfeest gedaan, en die betaling kon alleen plaatsvinden in joodse munt. En uiteraard vroegen de geldwisselaars daar een kleine vergoeding voor. En ook die vergoeding was in deze tijd exorbitant hoog, zodat het moeilijker en moeilijker werd vooral voor arme mensen om hun bijdrage aan de tempel te leveren. De tempel die bedoeld was als een plaats voor aanbidding en gebed leek dus voor het oog van de menigte veranderd te zijn in een grote marktplaats. Er was geen aanbidding, en er was geen eerbetoon aan God en daarom was Jezus zo boos.
Daarom deed Hij wat we lezen in vers 15. Hij maakte voor zichzelf een zweep van alle touwen die op de grond lagen – waarmee de dieren naar binnen waren gebracht. En dan lezen we: “dreef Hij ze allen de tempel uit.” Wie zijn dan deze “allen”? Het Griekse woord dat hier gebruikt wordt, wordt meestal gebruikt om naar “alle mensen” te verwijzen. Hij gebruikte de zweep niet voor de schapen en de ossen. Jezus ging die tempel binnen en liep met Zijn zweep van links naar rechts en dreef de mensen uit de voorhof. Hij maakte de tempel leeg. Dat is geen halve maatregel. De Messias zet Zijn kracht in. Als Hij wil dat mensen in beweging komen, dan komen ze in beweging. Zo dreef Hij al die mensen die daar waren de tempel uit, en die namen haastig hun dieren mee, en daarna liep hij naar de tafels van de geldwisselaars en keerde ze om. En daarna gaf Hij bevel aan de mensen die duiven in kratten hadden neergezet en zei simpel tegen hen: “pak je spullen en ga weg.”
Waarom is dit dan een getuigenis dat Jezus de Zoon van God is? In de eerste plaats moeten we ons deze scène eens goed voor ogen stellen. Twee miljoen joden willen in Jeruzalem het Paasfeest vieren. Op elk moment van elke dag zullen er duizenden in de voorhof hebben rondgelopen om daar hun offerdieren te kopen. Of, als ze van verre waren gekomen, de tempel eens te bekijken. Maar Jezus heeft al die duizenden uit de tempel gekregen. Dat is op zich al een bewijs van Zijn bovennatuurlijke kracht en macht. De mensen zijn onder de indruk van Hem en gaan blijkbaar rustig weg – als dat niet rustig was gegaan, zouden de Romeinen ongetwijfeld hebben ingegrepen. Die konden het tempelplein overzien vanaf de Burcht Antonia waar zij gelegerd waren. En zelfs als vanwege het Paasfeest, een groot deel van de Romeinse bezetting buiten Jeruzalem was gelegerd, dan nog zouden er voldoende soldaten zijn geweest om een einde te maken aan dit opstootje. Het is echter geen opstootje. De mensen verlaten rustig de voorhof op het bevel van Jezus. Het tweede bewijs is wat Hij hier zegt: “maak niet het huis van Mijn Vader tot een huis van koophandel.” (Vers 16.) Dit is de Zoon die het Huis van Zijn Vader leeg maakt. En dat heeft een belangrijk gevolg. We vinden aan het eind van het evangelie naar Mattheus een belangrijke uitspraak. Daar lezen we na de tweede keer dat Hij de tempel heeft gereinigd, dat Hij het oordeel over Jeruzalem aankondigt. Dan zegt Hij: “uw huis wordt als een woestenij voor u achtergelaten.” (Mt. 23:38) Het is niet langer het huis van Zijn Vader! Het Huis is gereinigd, maar niet om het opnieuw te gaan gebruiken, maar als een teken dat nu Iemand anders het waarachtige Huis van God is geworden: Jezus spreekt nu over Zijn lichaam, dat de Tempel van God is.
Het oordeel over de tempel is duidelijk. Het is in overeenstemming met het Oude Testament. Wat wil God van Israël? De schrijver van psalm 51 wist het: “Want U vindt geen vreugde in offers, anders zou ik ze brengen; in brandoffers schept U geen behagen. De offers voor God zijn een gebroken geest; een verbrijzeld en verslagen hart zult U, o God, niet verachten.” (Psalm 51: 18,19) De tempel bracht offers waarin God geen behagen meer had; in de prediking van Johannes de Doper ging het om die “gebroken geest, het verbrijzelde en verslagen hart.” Het ging om bekering en berouw en vernieuwing van leven door de Messias. Wat God werkelijk zocht was de bekering van Israël, de afkeer van de afgoderij, van het dienen van Mammon, van de haat die in het hart leefde, van de verstoktheid waarmee men een eigen gerechtigheid wilde oprichten waar God in feite buiten stond. De handel in offerdieren op de voorhof van de tempel, was een zichtbaar teken van de vervreemding tussen de God van Israël en de tempel die Zijn Huis geweest was, maar dat nu niet meer kon zijn.
Christus veegde de tempel leeg en reinigt het van alle handel. Vlak voor zijn dood reinigde Hij de tempel opnieuw. Hij stierf als een waarachtige Paaslam precies in de uren dat het Paasoffer in de tempel werd gebracht, en daarmee maakte Hij een einde aan deze offerdienst. En bij zijn dood scheurde Hij het voorhangsel van boven naar beneden, en maakte op die wijze een definitief einde aan de dienst in de Tempel. Tenslotte vernietigde Hij de tempel zelf in het jaar 70, toen het met de grond werd gelijkgemaakt. Zo handelde God door middel van de Romeinen met de tempel in Jeruzalem.
Is er vandaag nog een tempel van God? Jazeker. God heeft een nieuwe tempel gebouwd. Tijdens Zijn leven op aarde was Jezus Christus die tempel, omdat de heilige Geest in Hem woonde. En na Zijn opstanding en na de komst van de heilige Geest is er opnieuw een tempel op aarde, een tempel in de Geest. Dat is wat Paulus zegt tegen gelovigen: weten jullie dan niet dat jullie de tempel zijn van de heilige Geest? Jullie zijn een heiligdom dat niet met handen gemaakt is. Iedereen die Jezus Christus als Heer belijdt, vormt met alle andere gelovigen de Tempel van de Heer in de Geest.