Wat betekent “geweld” eigenlijk?

Het woord geweld b.v. ontleent zijn betekenis in het Nederlands aan zijn tegenwoordige tegendeel: vrede. In de etymologie van geweld, oorspr. ghiwalt, ligt de oerbetekenis ghi halt an, wat zoveel betekent als “bij elkaar houden.” “Geweld” is dus oorspronkelijk de macht die een gemeenschap bijeenhoudt. Daar zit de betekenis van een lichamelijke dwang al bij inbegrepen. Het vermogen om anderen onder de duim te houden is een “geweld” dat de sociale cohesie bevordert omdat het de rebel en de overtreder, degene die de gemeenschap verstoort, buiten die gemeenschap sluit en de storing opheft.

In het Duits is deze betekenis ook gebleven in uitdrukkingen als “Regierungsgewalt” terwijl bij ons het woord uitsluitend nog het negatieve tegendeel betekent: juist de uitoefening van verstorende fysieke dwang, dus het “geweld” van de rebel, wordt als geweld aangeduid. Geweld is bij ons dus van gemeenschap bevorderende daad tot gemeenschap verstorende daad geworden. Daarmee is een begrippelijke symmetrie tot stand gekomen die tussen “macht” en “geweld” nauwkeurig laat onderscheiden. Zo is het ook gesteld in het engels waar violence (van het latijn violentia) en power, (van “potestas” macht, vermogen) nauwkeurig te scheiden zijn.

Wat maakt in het begrippelijk complex dat we hier voor ons hebben nu het verschil tussen gerechtvaardigd “geweld” als macht en niet gerechtvaardigd geweld als inbreuk, als “violence”? Naar een woord van Pascal is “rechtvaar­digheid zonder kracht (of geweld, la force) … machteloos; het geweld zonder de rechtvaardigheid is echter tiranniek.” (B. Pascal, Pensees fr. 298) In het complex van woorden waarin geweld en macht op elkaar worden betrokken en elkaar over en weer bepalen, is het woord “recht” de instantie waarin hun oppositie gefundeerd is. Een en dezelfde dwang is naar gelang zijn relatie tot het recht ofwel macht ofwel geweld.

 

De betekenis van Salomo’s Paleisbouw – Retorische analyse van 1 Koningen 1-11

Wat is de betekenis van de passage over de paleisbouw van Salomo in 1 Kon. 7:1-12?

Is dat positief – Salomo modelleert zijn regeringsbeleid en rechtsspraak op de Tempel – of juist negatief – Salomo pretendeert een replica van God op aarde te zijn, het begin van zijn hoogmoed en latere val?

De retorische analyse van de tekst volgens Bruce Waltke geeft hier wellicht een antwoord. Er is sprake van een retorische vorm, een “concentrische symmetrie” die duidelijk maakt dat de paleisbouw

(1) het thema is van de hele passage en
(2) de verklaring moet geven voor de scheuring van het Rijk vanaf 1 Kon 13 en
(3) een duidelijke kritiek is op een menselijke “theocratie” i.t.t. een Koningschap dat werkelijk ernst maakt met de gedachte dat alleen God regeert.