Israëlologie, of: de locus over Israël in de systematische theologie.

DE SITE VAN CHAFER THEOLOGICAL SEMINARY GEEFT TOEGANG TOT HET CTS JOURNAL MET DE 6 ARTIKELEN VAN FRUCHTENBAUM.

Samenvatting in stellingen van Arnold G. Fruchtenbaum, Israelology

1. In de systematische theologie zal een Israëlologie, een leer van Israël, vooraf moeten gaan aan de ecclesiologie, de leer van de kerk.

2. Er zijn twee typen systematische theologie: de Verbondstheologie en de theologie van het Dispensationalisme. Een leer van Israël is in de Verbondstheologie bijna onmogelijk; in het Dispensationalisme is de leer van Israël beperkt tot de toekomst.

3. De funderende gedachte van een Israëlologie moet zijn dat het volk Israël als natie is uitverkoren.


ISRAËL IN HET VERLEDEN


4. De uitverkiezing van Israël dient een viervoudig doel:
a. Israël moest een koninkrijk van priesters zijn, een heilige natie (Exodus 19:6).
b. Israël was de beoogde ontvanger van de openbaring van God, en kreeg daarom ook de Wet van Mozes (Deuteronomium 4:5-8; 6:6-9; Rom. 3:1, 2).
c. Israël moest aan de wereld verkondigen dat er maar één God was (Jesaja 43:10-12).
d. Uit Israël moest de Christus voortkomen (Romeinen 9:5; Hebr. 2:16-17; 7:13, 14).

5. Op grond van de uitverkiezing van Israël heeft God vier onvoorwaardelijke verbonden met Zijn volk gesloten. Deze verbonden zijn:
a. Letterlijke verbonden met een letterlijke inhoud.
b. Eeuwige verbonden
c. Onafhankelijk van Israels gehoorzaamheid
d. Alleen geldig voor Israël
e. Niet onmiddellijk in hun geheel vervuld, maar staan nog open voor de toekomst.

6. De eerste hiervan is het verbond met Abraham. (Gen. 12:1-3, 7; 13:14-17; 15:1-21; 17:1-21; 22:15-18)

7. Het verbond met Abraham kent 14 onderdelen:

1. Uit Abraham zou een groot volk voortkomen.
2. Aan Abraham werd het land Kanaän beloofd.
3. Abraham zelf zou zeer gezegend worden.
4. De naam van Abraham zou groot worden gemaakt.
5. Abraham zou een zegen voor anderen zijn.
6. Die hem zegenen, zouden gezegend worden.
7. Die hem vervloeken, zouden vervloekt worden.
8. In Abraham zullen alle volkeren worden gezegend.
9. Abraham zou een zoon krijgen van zijn vrouw Sara.
10. Abrahams nageslacht zou in Egypte in slavernij terechtkomen.
11. Uit Abraham zouden ook andere volkeren voortkomen, zoals de Arabische volkeren.
12. De naam Abram zou worden veranderd in Abraham.
13. De naam Sarai zou worden veranderd in Sara.
14. Het teken van dit verbond zou de besnijdenis zijn – de besnijdenis is een teken van afstamming van Abraham, Isaak en Jakob.

8. Er zijn drie fundamentele beloften in dit verband, die in andere verbonden worden uitgewerkt. Te weten:
a. De belofte van het land. Dit wordt uitgewerkt in het Land Verbond.
b. De belofte van het zaad. Dit wordt uitgewerkt in het verbond met David.
c. De belofte van de zegen. Dit wordt uitgewerkt in het Nieuwe Verbond.

9. Het verbond met Abraham is de basis van de zogenaamde dispensatie van de belofte. De uiteindelijke vervulling van dit verbond vinden we in het Millennium.

10. Op grond van het onvoorwaardelijke verbond met Abraham heeft God het volk uit Egypte bevrijd, en lange tijd in het land gelaten ondanks hun afgoderij en ongehoorzaamheid, en Zijn Messias naar Israël gezonden (Lukas 1: 54, 55).

11. Het verbond van het Land vinden we in Deuteronomium 29 – 30:20. (8a) In dit verbond vinden we vijf onderdelen:

1. De ongehoorzaamheid van het volk aan de wet van Mozes zou leiden tot de ballingschap. Toch zou er uiteindelijk een herstel van het volk in het land zijn.
2. Israël zou zich bekeren.
3. De Messias zal komen.
4. Israël zal uit de volkeren bijeen gebracht worden.
5. Israël zal het Beloofde Land in bezit nemen.
6. Israël zal een wedergeboorte een volledig innerlijk en geestelijk herstel doormaken.
7. De vijanden van Israël zouden onder het oordeel vallen.
8. Israël zal de volledige zegen genieten, in het bijzonder die van het Messiaanse Koninkrijk.

12. Ook al werd Israël verdreven van het land vanwege haar ongehoorzaamheid, het recht op het land werd onvoorwaardelijk aan het volk toebedeeld. De ballingschap en de Verstrooiing zijn niet eeuwig, want op grond van dit verbond zal er in de toekomst herstel zijn, zoals we vinden bij Ezechiël (16:1-63).

13. Het verbond met David vinden we in 2 Samuel 7:11b-17 met de nadruk op de letterlijke zoon van David, Salomo. En we vinden dat verbond in 1 Kronieken 17:10b met de nadruk op de komst van de Messias.

14. Het verbond met David is een onvoorwaardelijke verbond, de uitbreiding van de belofte van het zaad van Abraham (8b), en daarom nog steeds van kracht. Het omvat zeven onderdelen:
a. David krijgt de belofte van een eeuwige dynastie.
b. Een van de zonen van David, namelijk Salomo, zou David op de troon opvolgen.
c. Deze zoon zou de tempel bouwen.
d. De troon van David zou voor eeuwig zijn – dus niet David of Salomo zelf. De troon is het recht van de koning.
e. Salomo zou wel gestraft worden voor zijn ongehoorzaamheid, maar niet door God worden verlaten – het verbond is nu onvoorwaardelijk, terwijl het bij koning Saul voorwaardelijk was en deze voor zijn ongehoorzaamheid definitief van de troon werd verwijderd. Ondanks het feit dat de zonde van Salomo, de afgoderij, veel erger was dan de zonde van Saul – onjuiste offerande.
f. De Messias zou komen uit de nakomelingen van David. Volgens 1 Kronieken 17:12-14.

15. Het Nieuwe Verbond is een uitbreiding van de belofte van de zegen (8c) en die vinden we in Jeremia 31 . Dit verbond wordt in vele andere passages bevestigd, zoals in Jes. 55:3; 59:21; 61:8-9; Jer. Ez. 16:60; 34:25-31; 37:26-28; en, Rom. 11:25-27.

16. Het Nieuwe Verbond kent negen onderdelen:

a. Het is een onvoorwaardelijk verbond tussen God en zowel Israël als ook Juda.
b. Het is nadrukkelijk verschillend van het verbond met Mozes.
c. Het bevat de belofte van de wedergeboorte van Israël.
d. Deze wedergeboorte van Israël strekt zich universeel over alle joden uit.
e. In het Nieuwe Verbond zal de zonden worden vergeven – wat het Verbond van Mozes niet kon.
f. Er is ook een belofte van het inwonen van de Heilige Geest, zodat het volk nu de kracht krijgt om aan de rechtvaardige eisen van God te kunnen voldoen.
g. Israël zal grote materiële zegeningen ontvangen.
h. In het Nieuwe Verbond zal de Messiaanse Tempel worden gebouwd.
i. In het Nieuwe Verbond is niet de wet van Mozes, maar de wet van Christus van kracht.

17. Het verbond op de Sinaï is een voorwaardelijk verbond dat we vooral vinden tussen Exodus 20 tot en met Deuteronomium 28. God en Israël hebben daarin een pact gesloten, waarbij Mozes het volk heeft vertegenwoordigd.

18. Het verbond op de Sinaï kent 613 onderdelen, namelijk de 613 geboden en verboden van de thora.

19. De sleutel van het hele verbond van de Sinaï ligt in de bloedige offers van Leviticus, met name in het offer van de Grote Verzoendag. Die offers verwijzen echter naar een realiteit die in Christus is gekomen en niet binnen de grenzen van het Verbond van de Sinaï gegeven is.

20. Het teken van het verbond van de Sinaï is de Sabbat; het teken van het verbond met Noach is de regenboog; het teken van het verbond met Abraham is de besnijdenis.

21. Het verbond van de Sinaï is de basis van de dispensatie van de Wet.

22. Er zijn tenminste negen motieven voor het geven van de Wet.
a. De openbaring van de heiligheid van God en de maatstaven van Zijn gerechtigheid – vergelijk Romeinen 7:12.
b. Het geven van gedragsregels voor de gelovigen van het Oude Testament – de Thora was het centrum van hun geestelijk leven, zie vooral Psalm 119.
c. De Wet was de basis voor individuele en collectieve aanbidding, zoals in de zeven heilige feestdagen van Israël in Leviticus 23.
d. De Wet was bedoeld om de afzondering tussen Israël en de volkeren te garanderen met behulp van dieetwetten, kledingwetten, et cetera.
e. Efeze 2:11-16 maakt duidelijk dat de Wet van Mozes een muur van afscheiding overheid moest houden om te verhinderen dat heidenen zouden deel krijgen aan de geestelijke zegeningen van de onvoorwaardelijke verbonden. Heidenen konden daaraan alleen deel krijgen door de besnijdenis waarmee ze gelijk werden aan joden.
f. De Wet had tot doel om te openbaren wat zonde was – Romeinen 1:9-20; 5:20; 7:7.
g. De Wet moest het middel zijn om kracht te verlenen aan de zonde, door die zonde te maken tot een overtreding van een specifiek gebod. Daardoor werd de zonde vermeerderd.
h. De Wet moest de zondaar duidelijk maken dat hij niet bij machte was om de gerechtigheid te bereiken.
i. De Wet moest iemand aanzetten om te gaan geloven.

23. De besnijdenis onder het verbond met Abraham was alleen verplicht voor joden als een teken van hun afstamming. De besnijdenis als provisie van de wet van de Sinaï is verplicht voor zowel joden als heidenen (voor zover deze de geestelijke zegeningen van Israël wilden genieten). De besnijdenis brengt met zich mee dat de hele Wet gehouden moet worden – Galaten 5:3.

24. Voorafgaande aan het verbond op de Sinaï was er geen opdracht om de Sabbat te houden. Het gebod van de Sabbat behoort bij het verbond op de Sinaï en wordt voor het eerst gegeven in Exodus 16. De Sabbat kan alleen worden gehouden door Israël, want alleen Israël is verlost uit het land Egypte. De Sabbat is dus een gedachtenis aan de schepping, een gedachtenis aan de Exodus, een teken van de heiliging van Israël en een teken van het verbond op de Sinaï. Omdat de Sabbat is verbonden met het voorwaardelijke en tijdelijke verbond op de Sinaï, zal er een tijd komen dat het houden van de Sabbat niet langer verplicht is.

25. Een belangrijk onderdeel van een Israëlologie is de notie van het “overblijfsel.” Binnen het joodse volk als geheel zijn er altijd gelovigen en ongelovigen. Nooit in de geschiedenis is geheel Israël ongelovig geweest; er is altijd een overblijfsel. Dat overblijfsel maakt altijd deel uit van het volk en is er nooit van gescheiden.


ISRAËL IN HET HEDEN


26. Om te kunnen begrijpen wat de status is van Israël in het heden, moeten we kijken naar de verschillende betekenissen van het woord Koninkrijk.

27. God heeft een Universeel Koninkrijk, dat we ook kunnen aanduiden als Eeuwig Koninkrijk. Dit is Gods soevereine en voorzienige heerschappij.

28. God heeft ook een Geestelijk Koninkrijk waartoe alle mensen behoren die zijn wedergeboren van Adam tot en met de laatste mens die geboren wordt. Hierover sprak Jezus met Nicodemus. In de huidige tijd zijn de Gemeente en het Geestelijk Koninkrijk synoniem aan elkaar.

29. Met de term “Theocratisch Koninkrijk” bedoelen we Gods heerschappij over Israël – te beginnen bij Mozes in de vorm van een heerschappij door tussenpersonen (zoals Mozes, Jozua en de Richteren), en dan vanaf Saul in de vorm van een menselijke koning als tussenpersoon. (Tussen de eerste koning Saul tot de laatste koning Zedekia.)

30. Het Messiaanse Rijk, of het 1000-jarig Rijk is een letterlijk aards koninkrijk waarover Jezus zal heersen vanaf de Troon van David. Dit was het koninkrijk dat Jezus aanbood aan het joodse volk en dat zij hebben verworpen.

31. Vanwege de verwerping van het Messiaanse Rijk door Israël, heerst in het heden het zogenaamde Verborgen Koninkrijk. Dit is wat Paulus het “mysterie”, of “geheimenis” noemt, omdat het niet in het Oude Testament was geopenbaard. (Efeze 3:5, 9). De gelijkenissen van Mattheus 13 beschrijven het verborgen karakter van dit koninkrijk als een tijdperk tussen de eerste en de tweede komst van de Messias. Een ander woord voor dit Koninkrijk is het christendom.

32. Het Verborgen Koninkrijk wordt gekenmerkt door de negen gelijkenissen van Mattheus 13.

a. Het kenmerk van dit koninkrijk is de verbreiding van het evangelie met alle weerstand vandien.
b. Het zaad van het evangelie komt uit zichzelf tot leven en brengt een wedergeboorte in de gelovigen tot stand.
c. Naast de verbreiding van het ware evangelie, wordt er ook een vals evangelie gezaaid dat leidt tot het onkruid dat naast de tarwe zal opgroeien. (Vergelijk het oordeel over de schapen en geiten in Mattheus 25.)
d. Dit Koninkrijk zal een abnormale grootte aannemen zodat het zelfs aan de vogels – de handlangers van de Duivel volgens de gelijkenis van de Zaaier – onderdak kan bieden. Vele zogenaamd christelijke groeperingen die wel de naam van Christus gebruiken, maar Zijn godheid ontkennen, vallen onder dit christendom.
e. De gelijkenis van het zuurdesem maakt duidelijk dat dit christendom gekenmerkt wordt door een grote leerstellige verwarring en verwording. (Het symbolische gebruik van het woord zuurdesem geeft altijd een verwijzing naar zonde –1 Korinthe 5 – en vaak ook naar een valse leer – Mattheus 16:6, 11-12.)
f. Israël wordt in de zesde gelijkenis voorgesteld als een schat: in de tijd van dit Verborgen Koninkrijk zal er een overblijfsel uit Israël zijn, want sommige joden zullen het geloof in de Messias aannemen.
g. De gelijkenis van de Parel van grote waarde is een verwijzing naar de heidenen. De parel komt immers uit de zee, een algemeen symbool voor de wereld van de volkeren. De gelijkenis laat dus zien dat ook vele heidenen tot geloof zouden komen.
h. Het tijdperk van het Verborgen Koninkrijk zal eindigen met het oordeel over de heidenen – de rechtvaardigen zullen het Messiaanse Koninkrijk binnentreden, en de onrechtvaardige zullen worden buitengesloten. (Zie Mattheus 25:31-46).
i. Sommige elementen van dit Koninkrijk lijken op de andere vormen van het Koninkrijk, in vergelijking met andere daarentegen zijn ze heel verschillend. Het is geen eeuwig Koninkrijk; het is niet beperkt tot een enkel volk; het omvat zowel gelovigen als ongelovigen; het was een geheimenis en het staat niet gelijk aan het Messiaanse Koninkrijk; de Messias regeert niet fysiek en zichtbaar op aarde over dit Koninkrijk; het staat ook niet gelijk aan de Gemeente – de Gemeente is er een onderdeel van. Daarom is het woord christendom de beste term voor dit koninkrijk. Het Verborgen Koninkrijk begint in Mattheus 13 en eindigt voor de tweede komst van Christus.

33. Tot en met Mattheus 12 heeft Jezus het Messiaanse Koninkrijk aangeboden aan het volk Israël, totdat het volk Hem verwierp in de verzen 22 tot en met 37 van dat hoofdstuk. De farizeeën claimen dat Jezus de demonen uitwerpt door de prins van de demonen, Beëlzebub. Dit was de onvergeeflijke zonde van de laster tegen de Heilige Geest. Vanwege de zonde van de leiders van Israël toen, is de hele generatie van Israël in de tijd van Jezus verworpen. Daarom richt Jezus zich vanaf Mattheus 13 in gelijkenissen tot de menigte, en richt Hij zich vooral op enkelingen. Deze verworpen generatie zou nog alleen maar het teken van Jona, dat is de opstanding, meemaken; deze generatie in Israël zou de fysieke verwoesting van Jeruzalem en de tempel meemaken, aangekondigd door Jezus in Mattheus 24 en 25.

34. Toen het joodse volk Jezus als zijn Messias had verworpen, werd het aanbod van het Messiaanse Koninkrijk teruggetrokken en in plaats daarvan kwam het Verborgen Koninkrijk. Na Mattheus 12 heeft Jezus de apostelen verboden om nog te zeggen dat Jezus de Messias was.

35. Het Nieuwe Verbond ligt nog in de toekomst. Het garandeert de Nationale redding van Israël inclusief iedere individuele jood. Het is een door en door Joods verbond. In dat Nieuwe Verbond is de wet van Christus de ware inhoud – Romeinen 8:2; Galaten 6:2.

36. Onder het verbond met Abraham was er de belofte dat de geestelijke zegeningen van dat verbond ook bestemd waren voor de heidenen. De fysieke beloften waren beperkt tot Israël. Het vijfde, voorwaardelijke verbond van de Sinaï werkte als een scheidsmuur. De heidenen waren daardoor niet in staat om de geestelijke zegeningen te ervaren van de vier onvoorwaardelijke verbonden met Israël. Met de dood van Christus, werd deze scheidsmuur doorbroken en de wet van de Sinaï opgeheven. Nu zijn de heidenen in staat om door geloof de geestelijke zegeningen van deze vier onvoorwaardelijke verbonden met Israël te genieten. De fysieke beloften zullen later nog aan Israël worden vervuld.

37. Het deelnemen aan de geestelijke zegeningen van Israël, moet door de heidenen volgens Romeinen 15 worden beantwoord met de zorg voor de materiële noden van Israël. De heidenen zijn schatplichtig geworden aan het joodse volk.

38. Er zijn twee doeleinden voor het behoud van de heidenen die rechtstreeks in verband staan met de Israëlologie:
a. Handelingen 15:13-18 leert ons dat God voor zichzelf een volk voor Zijn Naam wilde verwerven uit de heidenen. Net zoals Hij dat al gedaan had door het gelovig overblijfsel uit Israël samen te roepen. Wanneer eenmaal de volheid – het volle aantal – van de heidenen geroepen is, zal God weer gaan werken aan het nationale behoud van Israël.
b. De roeping van de heidenen tot behoudenis was ook bedoeld om de joden tot jaloezie te verwekken opdat velen van hen in Christus zouden gaan geloven. De roeping van de heidenen was dus bedoeld als een middel voor de redding van individuele joden in het gelovig overblijfsel in de huidige dispensatie van de Gemeente – binnen het Verborgen Koninkrijk.


HET VERBOND VAN DE SINAÏ EN DE WET VAN MOZES


39. Er zijn twee fundamentele vergissingen over de wet van Mozes. Ten eerste: de wet van Mozes mag niet worden verdeeld in ceremoniële, maatschappelijke en morele geboden. Wij zouden wel onder de morele geboden staan, maar niet onder de ceremoniële en maatschappelijke geboden. Dat is onjuist omdat de wet van Mozes zelf op geen enkele wijze dat onderscheid maakt.
Ten tweede het algemene geloof dat de 10 geboden nog steeds van kracht zouden zijn, terwijl de overige 603 geboden buiten gelding zijn geplaatst. Daarvoor is geen enkele grondslag in de wet van Mozes zelf.

40. Zowel het Oude als het Nieuwe Testament leren dat de wet van Mozes een eenheid vormt. Dat principe vinden we ook in Jacobus 2:10. Wie een van de geboden breekt, breekt het geheel.

41. Romeinen 10:4 leert nadrukkelijk dat met de dood van Christus een einde is gekomen aan de geldigheid van de wet van Mozes. Daarom is er geen rechtvaardiging door de wet; daarom is er geen heiliging door de wet.

42. Galaten 3:19 leert nadrukkelijk dat de wet van Mozes een tijdelijke toevoeging was aan het verbond van Abraham, totdat het beloofde zaad – de Messias – zou komen.

43. De kern van het verbond van de Sinaï is het priesterschap in de orde van Aaron. De Messias introduceerde een nieuw priesterschap naar de orde van Melchizedek. Een verandering van priesterschap houdt ook altijd een verandering van wet in.

44. Alle gelovigen staan nu volgens Galaten 6:2 onder de wet van Christus, of (Romeinen 8:2) onder de Wet van de Geest van het Leven (de levende Geest). Alle individuele geboden van Christus en de apostelen die van toepassing zijn op een gelovige onder het Nieuwe Verbond vormen samen deze Wet van Christus.

45. De Wet van Christus is niet hetzelfde als de Wet van Mozes. Daarvoor zijn vier redenen:
a. Negen van de 10 geboden bestaan ook al in de Wet van Christus.
b. In de wet van Christus is er geen Sabbat (Romeinen 14:5; Kolosse 2:)16; en zijn er geen dieetwetten.
c. Sommige geboden in de wet van Mozes worden geïntensiveerd, bijvoorbeeld: Leviticus 19:18 – heb je naaste lief als jezelf, waarbij de mens de maatstaf is – wordt geïntensiveerd in de Wet van Christus in Johannes 15:12 – heb elkaar lief, zoals Ik u heb liefgehad, waarbij de Messias de maatstaf is.
d. De Wet van de Messias geeft een nieuwe motivatie want het berust op een onvoorwaardelijk verbond. In de Wet van Mozes spreekt God: doe dit, opdat je gezegend zult worden. In de Wet van Christus is dit de motivatie: je bent al gezegend, daarom, doe dit.


HET ONDERSCHEID VAN ISRAËL EN DE GEMEENTE


46. De Gemeente is begonnen met Pinksteren. De verzoenende dood van Christus, Zijn opstanding en Zijn Hemelvaart waren de drie historische voorwaarden van de vorming van de Gemeente.

47.Vier kenmerken van de gemeente worden als een mysterie aangeduid, dat wil zeggen als een openbaring die niet in het Oude Testament al was aangekondigd.
a. De vereniging van joodse en heidense gelovigen in een lichaam – Efeze 3:1-12
b. De leer dat Christus in elke gelovige inwoont – Christus in u: Kol. 1:24-27 vergelijk Johannes 14.
c. De leer van de Gemeente als de Bruid van Christus – Efeze 5:22-32.
d. De leer van de opname van de Gemeente in 1 Kor. 15:50-58 wordt ook een mysterie genoemd.
e. De gemeente wordt aangeduid als de Nieuwe Mens in Efeze 2:15. Israël, de heidenen, en deze Nieuwe Mens worden van elkaar onderscheiden.

48. De Gemeente komt niet in de plaats van Israël; de Gemeente is niet het geestelijke Israël en Galaten 6:16 – het Israël van God – slaat op joodse gelovigen, en niet op de kerk.

49. De profeten hebben duidelijk gezegd, dat Israël zal terugkeren naar het land in ongeloof, in voorbereiding voor een oordeel. Daarna zou een tweede verzameling in geloof volgen, als voorbereiding op de zegeningen van de Messiaanse tijd. De huidige Staat Israël komt dus overeen met de eerste terugkeer zoals beschreven in Ezechiël 20:33-38. Net zoals bij de Exodus, wordt de gehele natie van Israël uit Egypte naar de wildernis van Sinaï gebracht. Daar moesten zij de Wet van Mozes ontvangen en de Tabernakel bouwen. Daarna pas konden zij het Beloofde Land binnengaan. Dat gebeurde pas met de tweede generatie die in de woestijn geboren was. Ezechiël 20 zegt dat iets vergelijkbaars in de toekomst zal plaatsvinden. Joden worden teruggebracht naar het land Israël, over het volk zal een oordeel geveld worden waarin de rebellen verloren zullen gaan. Wat overblijft is een nieuwe, wedergeboren natie die geschikt is gemaakt om koning Messias te ontvangen.

50. Deze terugkeer in ongeloof, die voorafgaat aan de tijd van de oordelen, wordt nadrukkelijk geprofeteerd in Zefaniah 2:1-2.

51. Het gelovig overblijfsel van Israël bestaat vandaag de dag in de joodse gelovigen in Messias Jezus – de Messiaanse joden dus. Dit gelovig overblijfsel vervult de roeping van de natie als geheel – dat vinden we zowel in Romeinen 11 als in 1 Petrus 2:1-10.

52. De olijfboom in Romeinen 11 stelt de plaats van geestelijke zegen voor, en dat is uiteindelijk het verbond met Abraham. De wilde takken zijn de heidenen die nu deel krijgen aan de zegeningen van dit verbond. Dat zijn dus de joodse geestelijke zegeningen van het verbond met Abraham. De heiligheid van de wortel gaat over naar de stam en de takken. Het verbond met Abraham is de basis van de verwachting van de toekomstige nationale redding van Israël net als van de redding van de heidenen.

53. De basis van de zegen die de heidenen zullen ontvangen is geloof, en niet verdienste. Het falen van Israël is daarom een waarschuwing: ook de heidenen kunnen worden afgebroken van deze plaats van zegen. (Niet als een verlies van het heil, maar als een verwijdering van de plaats van de zegen – zoals de kerken in Europa nu meemaken.)

54. De profetie over de derde joodse tempel maakt duidelijk dat geheel Jeruzalem onder joodse controle moet vallen. Uiteindelijk zou Israël ook weer de controle krijgen over de Oude Stad van Jeruzalem die in 1949 verloren ging aan Jordanië; de zesdaagse-oorlog in 1967 heeft die profetie vervuld; uiteindelijk zal de joodse Tempel worden herbouwd.

55. In de toekomst zal een Grote Verdrukking plaatsvinden voorafgaande aan de terugkeer van Christus. Twee elementen daarvan houden verband met de Israëlologie.
a. De Grote Verdrukking brengt een wereldwijde prediking van het evangelie met zich mee. Dat is de prediking van de 144.000 joodse evangelisten uit de 12 stammen in Openbaring 7. Het resultaat van die prediking is de grote schare die niemand tellen kan.
b. De Grote Verdrukking, die volgens Daniel 12 drie half jaar duurt, brengt uiteindelijk een nationale wedergeboorte tot stand waarin allen die zich verzetten tegen de Messias ten onder zullen gaan.

56. In de Grote Verdrukking zullen er in Israël vele valse profeten zijn, een wereldwijd antisemitisme zal uitbreken, vele joden zullen Israël moeten ontvluchten, twee derde van de joodse bevolking zal sterven in de grootste vervolging van de joden ooit in de geschiedenis – Openbaring 12:1-17. De overgebleven een derde van Israël zal als geheel de Messias aannemen bij Zijn komst – “en zo zal geheel Israël behouden worden.”

57. Op grond van de belijdenis van de nationale zonden van Israël – de verwerping van de Messias – en het gebed om het herstel van het volk en de terugkeer van de Messias, zal de Messias ook daadwerkelijk terugkeren. De gedeeltelijke en tijdelijke verharding van Israël zal dan worden weggenomen en de profetie van Zacharias 12 en 13 zal worden vervuld.

58. Het uiteindelijke oordeel over de volkeren zal alle heidenen in twee groepen verdelen: de pro-semitische schapen en de anti-semitische bokken. De betekenis van de heidenen zal mede worden afgelezen aan hun betrokkenheid bij de misdaden tegen Israël: ten eerste, de verstrooiing van de joden in het midden van de Grote Verdrukking; ten tweede het verdelen van het land in de campagne van Armaggedon; en ten derde de slavernij die aan de joden wordt opgelegd volgens Zacharias 12. Dit is het oordeel waarover we lezen in Mattheus 25. De volkeren die handlanger zijn geworden van de antichrist in zijn project van de verwoesting van Israël, zullen op grond daarvan de eeuwige bestraffing ondergaan. (Mattheus 25:46)

59. Het fundament van de wedergeboorte van Israël is het Nieuwe Verbond van Jeremia 31. Het is een heel ander verbond dan dat van de Sinaï.

60. De geestelijke wedergeboorte van elke jood is de eerste uitwerking van het Nieuwe Verbond.
De tweede uitwerking is de inzameling van alle joden vanuit de hele wereld op grond van het Land Verbond van Deuteronomium 29 tot en met 30. Ook het eeuwige en onvoorwaardelijke verbond van het land is verschillend van het tijdelijke en voorwaardelijke verbond van de Sinaï.

61. Het bezit van het land zal uiteindelijk ook betekenen dat de volle omvang van het land aan Israël geschonken wordt en daarnaast dat dit land zo vruchtbaar zal zijn, dat het aan een buitengewoon groot Israël voldoende voedsel kan verschaffen.

62. Ook het verbond met David zal hier letterlijk worden vervuld, namelijk het herstel van de troon van David. Een eeuwige dynastie, een eeuwige koninkrijk, een eeuwige troon en een eeuwige persoon op die troon waren deel van de belofte. In Christus komt deze belofte tot verwerkelijking.

63. We spreken van de drie ambten van Christus: profeet, priester en koning. Bij Zijn eerste komst was Christus profeet. Na Zijn dood en opstanding is Christus priester, totdat Hij terugkeert. Pas in de toekomst zal Jezus werkelijk als Koning optreden, en dat vergt het herstel van de troon van David.

64. Tot het ultieme herstel van Israël behoort het volgende: ze worden hersteld als een natie; ze zullen het centrum zijn van aandacht van de volkeren – vanwege de Thora; Israël zal heersen over de volkeren; gerechtigheid, heiligheid, vrede, veiligheid, vreugde en blijdschap zullen het volk kenmerken.

65. Een hoge berg in Israël zal de plaats zijn van de Tempel van het 1000 jarig rijk. Daar zullen de offers worden gebracht volgens het door Ezechiël beschreven systeem, die alle terugverwijzen naar het uiteindelijke offer van Christus. Met andere woorden: deze offers zullen worden gedaan tot Zijn gedachtenis – zoals nu ook het avondmaal.

67. In het 1000 jarig rijk zal een rivier uitgaan vanuit de Tempel waarvan de oostelijke tak naar de Dode Zee zal vloeien om die tot een zoetwater meer te maken, vol van leven. Ezechiël 47.

68. In de toekomst zal Israël het geheel van het beloofde land in bezit nemen; inclusief het Jeruzalem van het 1000 jarig rijk, eveneens beschreven in Ezechiël 48.

69. Ook in de eeuwige toestand na het 1000 jarig rijk, blijft er een onderscheid tussen de Gemeente en de gelovigen van het Oude Testament die nu door de rechtvaardiging door geloof en de dood van de Messias volmaakt geworden zijn. Het onderscheid tussen joden en heidenen zal in alle eeuwigheid bestaan

70. De enige juiste Israëlologie vermijdt elk soort van de vervangingstheologie waarin de beloften aan Israël worden vergeestelijkt en aan de Gemeente worden toegekend. De enige juiste Israëlologie denkt in termen van dispensaties; maar corrigeert deze benadering met een goed begrip van de verschillende verbonden – de voorwaardelijke en de onvoorwaardelijke; de eeuwige en de tijdelijke – die aan de basis liggen van deze dispensaties. Wat begrepen moet worden is vooral de gedachte dat de Gemeente wel deel krijgt aan de geestelijke zegeningen van de joodse verbonden, maar deze zegeningen en de daaraan gekoppelde beloften, niet overneemt.

71. Een van de manieren waarop de Gemeente deel heeft aan de zegeningen van Israël, is dat ook zij het Oude Testament leest. Daarbij is het opvallend dat het Nieuwe Testament niet simpelweg de letterlijke betekenis van het Oude Testament verdringt. Er zijn vier manieren waarop bijvoorbeeld Mattheus naar het Oude Testament verwijst.

1. Letterlijke profetie met letterlijke vervulling. Mattheus 2 bevat een citaat uit Micha 5, de geboorteplaats van de Messias zou Bethlehem zijn. Deze letterlijke profetie is dan ook letterlijk vervuld. Zo ook bijvoorbeeld dat de maagd zwanger zal worden et cetera in Jesaja 7.

2. Een letterlijke profetie, wordt profetisch gelezen als een type, als een voorbeeld. De letterlijke betekenis van Hosea 11:1 ligt in Israël als Gods zoon die uit Egypte komt. Toch is er sprake van een typologische en niet van een profetische vervulling – de tekst uit Hose slaat immers op het verleden en is helemaal geen profetie.

3. Letterlijke profetie in een toepassing. Zo citeert Mattheus 2 de tekst uit Jeremia 31:15. De jonge mannen die naar Babylon werden weggevoerd, passeerden de stad Rama. Vlak daarbij lag het graf van Rachel, de symbolische moeder van heel Israël. De letterlijke betekenis van Jeremia laat Rachel zien die weent voor haar kinderen. Het Nieuwe Testament kan deze letterlijke betekenis niet veranderen. Maar een gebeurtenis uit het Nieuwe Testament kan wel een gelijkenis hebben en daarom een tekst uit Jeremia toepassen. Zoals de joodse moeders geweend hebben om de zonen die in ballingschap gingen, zo hebben de moeders geweend van de kinderen die in Bethlehem vermoord werden.

4. Het Nieuwe Testament kan ook een gecondenseerde samenvatting geven van iets wat in veel profetische teksten aangeduid wordt. Wanneer we in Mattheus 2:23 lezen over wat er “gesproken is door de profeten, namelijk dat hij een Nazarener genoemd zou worden”, dan is dat een gevolg van een dergelijke samenvatting. Nergens in het Oude Testament komt de term “Nazarener” voor. Het zijn joden uit de eerste eeuw die minachting hadden voor mensen die uit Nazareth kwamen – Johannes 1:46. De term die Mattheus gebruikt is echter goed gekozen om samen te vatten wat de profeten hebben geleerd, dat mensen namelijk de Messias zouden minachten en verwerpen. (Zoals bijvoorbeeld Jesaja 53:3).


DE WAARDE VAN EEN GOEDE ISRAELOLOGIE


72. Een goede Israëlologie leidt tot correcties in de christologie, in de leer van God de Vader, in de leer van de Heilige Geest. Ze geeft aanvullingen aan de leer van de satan – als de bron van alle antisemitisme – en ze verheldert een belangrijk element uit de leer van de zonde. De onvergeeflijke zonde, de lastering tegen de Heilige Geest, blijkt te verwijzen naar de nationale verwerping van Jezus als de Messias in Mattheus 12.

73. In welke zin is de redding nu uit de joden, zoals Johannes 4:22 optekent uit het gesprek van Jezus met de Samaritaanse vrouw?

a. De middelen van het behoud die God heeft aangewezen zijn door joden in de Schriften vastgelegd.
b. Het behoud was altijd al door genade en uit geloof, maar de inhoud die we te geloven hebben is door de Joden aan ons verkondigd.
c. Mijn verlosser was en is een Jood.
d. De eersten die verlossing door geloof alleen hebben verkondigd, waren joden.

74. Een goede Israëlologie relativeert de ecclesiologie. De Gemeente is niet Israël, geestelijk Israël, of het Israël van God. De kerk heeft de plaats van Israël niet ingenomen. Dit moet gezegd worden: de Gemeente heeft deel aan de geestelijke zegening van het joodse verbond, maar niet de materiële of fysieke zegeningen. De taak van de kerk is de joden tot jaloezie te brengen zodat ook zij het reddende geloof zullen aannemen. Het evangelie moet dus eerst aan joden worden verkondigd.

75. Een goede Israëlologie maakt aan de Gemeente duidelijk dat zij weliswaar in de heiliging wel degelijk te maken heeft met een Wet, maar dat dat niet de Wet van Mozes is, ontdaan van haar ceremoniële en maatschappelijke geboden, maar de Wet van Christus. De zondag is dus ook niet in de plaats gekomen van de sabbat.

Dit bericht is geplaatst in Bijbelse Theologie, Israël. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Israëlologie, of: de locus over Israël in de systematische theologie.

  1. Pingback: KOINONIA LIVE! - Israel en de gemeente: de stellingen van Fruchtenbaum - KOINONIA BIJBELSTUDIE

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *