Is bloedstorting het enige middel tot vergeving van zonden? – korte antwoorden

“Bloed bewerkt verzoening voor een leven” (Lev. 17:11) is niet hetzelfde als “zonder bloedstorting is geen vergeving”(Heb. 9:22).

De tekst van leviticus 17 bedoelt niet te zeggen dat alleen door bloedstorting vergeving mogelijk is. Leviticus 4:1, 2 en Numeri 15:24-31 maken duidelijk dat het bloedige zondoffer alleen bedoeld was om vergeving te ontvangen voor onopzettelijke zonden. Eenieder die bewust zondigt, zegt Num. 15, in rebellie tegenover God, zal worden afgesneden van het leven (karet – God snijdt hem af van de zegeningen van het leven en/of neemt hem weg uit het leven) en zijn schuld blijft op hem.

Alleen bij het schuldoffer (Lev. 5) is er een nauwkeurig omschreven mogelijkheid een bloedig offer te brengen voor een opzettelijke zonde – hoewel de verzoening niet alleen ligt in het wegnemen van de schuld (lees hier: consequenties) van de zonde.

Trouwens, de armen mochten een graanoffer, dus een niet-bloedig offer, brengen.

De zondebok die de schuld en de zonden van het volk wegdroeg op de Grote Verzoendag werd niet geslacht, maar de woestijn ingestuurd of van een klif gegooid (voor Azazel) – geen bloed dus. De geit die wel werd geslacht, en waarvan het bloed op het altaar gesprenkeld werd, was voor de verzoening (reiniging) van het altaar, en niet voor het volk.

De inwoners van Nineveh ontvingen vergeving door berouw te tonen (Jona 3:10). David ontving vergeving door zijn belijdenis van zonden tegenover Nathan (2 Sam. 12:13).

In het NT wordt Jezus wel aangeduid als het Paaslam, maar het Paasoffer heeft geen verband met verzoening. Omdat bhet lam als een godheid werd vereerd in Egypte, konden de Joden duidelijk maken dat ze bij de God van Israël hoorden door een lam te offeren. Zonder de Tempel werkt het gebed als een “offer voor de zonden”, maar nog steeds alleen voor de onopzettelijke.

In het algemeen ligt de weg van de verzoening in het OT in het luisteren naar de Torah: “Offer en brandoffer hebt U niet gewild, maar U heeft mijn oren geopend… (Ps. 40:6).

Dit bericht is geplaatst in Jodendom. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *