Geschiedenis van de besnijdenis – waarom je Paulus anders moet lezen – Nanos

De traditionele manier om Paulus te lezen geeft aan dat met de term “besnijdenis” altijd met de volledige aanvaarding van de thora en het leven als jood verbonden was. Gezien het feit dat in de eerste eeuw deze besnijdenis en de daarmee samenhangende riten van overgang op verschillende manier werden gezien en beoefent, mag die conclusie niet getrokken worden. Het lijkt erop dat Paulus zich juist verzet tegen een opvatting over de besnijdenis die 1) alleen bedoeld was als een sociale aansluiting bij de joodse gemeenschap en 2) ten onrechte de gehoorzaamheid aan het geheel van de Torah onvermeld liet. Wanneer christenen van niet joodse herkomst, zich lieten besnijden, wekte dat tegenover de joodse gemeenschap de indruk dat zij geheel en al als jood wilde leven. En het wekte tegenover niet-joodse christenen de indruk dat alleen door aansluiting bij de joodse gemeenschap iemand volledig als volgeling van de Messias kon leven. Omdat het Paulus’ overtuiging was dat niet-joodse volgelingen van Jezus de status van kinderen van Abraham hadden verkregen, was de besnijdenis niet alleen overbodig maar zelfs schadelijk. In dit alles is er van een polemiek met het Jodendom geen sprake geweest zo komt het tot een samenvatting:

Kortom, Paulus gebruikt de synecdoche besnijdenis 1) zoals hij ook de uitdrukking ἔργα νόμου, riten van een gewoonte [voltooid door besnijdenis] gebruikt, om de overgangsrituelen aan te duiden die betrokken zijn bij de religieus-etnische transformatie waardoor niet-joden joden kunnen worden, een norm die niet in de Tenach voorkwam, maar die in de diasporagemeenschappen van Paulus’ tijd om verschillende redenen algemeen aanvaard en bevorderd was […]  Paulus had het niet over of sprak niet tegen de principiële naleving van Torah, of het naleven van Torah om de (verkeerde) redenen (zoals werken-rechtvaardigheid of etnocentrisch nationalistisch grensmarkerend gedrag), zoals verschillend wordt betoogd in de traditionele benadering en die van het Nieuwe Perspectief op Paulus.

Synecdoche besnijdenis – als pars pro toto, d.w.z. dat hij de term “besnijdenis” gebruikt om het geheel van de overgang naar het Jodendom aan te duiden, wat meer inhield dan besnijdenis alleen. 

Kortom, men zou kunnen zeggen dat de besnijdenis niet per se functioneerde als een etnische grensmarkering, dat wil zeggen, andere mensen werden ook besneden, en de Israëlitische slaaf en vreemdeling onder hen waren besneden en toch geen Israëlieten. Tegelijkertijd was het noodzakelijk voor hen die etnisch als Israëlieten werden geïdentificeerd; een mannelijke afstammeling van Abraham met een voorhuid moest van het volk worden afgesneden: in die zin was de besnijdenis een etnische grensmarkering voor Israëlieten/Judeeërs/Joden, en de besnijdenis van degenen die nauw met hen verbonden waren was ook een opvallende indicator van de rol die de besnijdenis speelde in de Israëlitische/Judeeër/Joodse identiteit. Het specifieke karakter van de besnijdenis van acht dagen oude jongens (als ideaal) kan Joden in het bijzonder hebben onderscheiden van andere volkeren die besnijdenis toepasten.

De rol van de besnijdenis als religieus-etnisch kenmerk werd benadrukt in bepaalde joodse groepen uit de tweede tempel in de Griekse en Romeinse wereld, en later nog in het rabbijnse jodendom, toen de besnijdenis werd opgevat als een onderscheidende factor voor de joodse identificatie, hoewel er uiteenlopende opvattingen bleven bestaan over bekeerlingen, niet in de laatste plaats in hoeverre zij door genealogische afstamming herkenbaar van joden bleven verschillen.

Dit bericht is geplaatst in Jodendom. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *