Geloof in God of weten dat God is?

Maimonides, Misneh Torah, efer hamada, jesodei hatorah, 1:1

Het fundament van alle fundamenten en de pijler van wijsheid
is te weten dat er een oorspronkelijk Wezen is dat al het bestaan heeft voortgebracht. Alle wezens van de hemelen, de aarde en wat daartussen is, ontstonden alleen vanuit de waarheid van Zijn wezen.


Commentaar:

Merk op dat de Rambam het woord “weten” gebruikt, en niet “geloven”. De populaire vertaling van Sefer HaMitzvot (de Rambam zelf schreef de tekst in het Arabisch, de Misjneh Tora is de enige tekst die hij in het Hebreeuws schreef) begint: “De eerste mitswa is het gebod… om in God te geloven.”


Een  aanvulling van Rabbi Gordon van Chabad.


Veel andere Wijzen hebben bezwaar gemaakt tegen deze laatste definitie van het gebod. Bijvoorbeeld, in zijn tekst Rosh Amanah, noemt Rav Yitzchak Abarbanel twee veelgestelde vragen:

a) Hoe kan het eerste gebod zijn om in God te geloven? Hij is degene die de geboden heeft uitgevaardigd. Zonder geloof in Hem kan er geen concept zijn om Hem te dienen door Zijn wil uit te voeren.


Kun je geloven gebieden?


b) Hoe kan iemand geloof bevelen? Geloof is een geestesgesteldheid en geen handeling die afhankelijk is van iemands wil.


Is geloof een toestand?


Door te stellen dat het bevel “weten” is – d.w.z. iemands kennis en bewustzijn van God ontwikkelen – worden beide vragen beantwoord: Hoewel iemand in God gelooft, moet hij eraan werken om dat geloof te internaliseren en het deel te laten uitmaken van zijn bewuste processen. Bovendien is de intellectuele activiteit die nodig is voor dit proces van internalisatie een handeling die van een persoon verlangd kan worden.

RAV: Vergelijk Hebr. 11:1
Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet.

Dit bericht is geplaatst in Jodendom. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *