Nog weer even over de aantekeningen in mijn notitieboeken, nu uit de voorbereiding van de Bijbelbespreking in Heemstede over 1 Johannes 3.
Het doen van de gerechtigheid is een handelen volgens de Geest, zodat de rechtvaardige eis van de Wet in ons vervuld zou worden. D.w.z. dat we leven volgens de Wet van Christus, d.i. de Torah van God zoals die in het kader van het Nieuwe Verbond fungeert.
En we spreken over het gebed – is het vrij en spontaan alleen? Of is er ook aanleiding om vaste gebeden te gebruiken? Het jodendom helpt ons de spanning te verstaan tussen spontaan (kawanah) en vastgesteld (keva). Wat zijn bij voorbeeld de “zegenspreuken”of berachot die in het jodendom zo’n grote rol spelen?