Hoe was het ook alweer? Een deugdelijke huisvrouw, wie zal haar vinden? (Spr. 31:10) Ik heb een man gekend, lang geleden, die Spreuken 31 uit zijn hoofd leerde zodat hij de vrouw kon vinden die werkelijk bij hem paste en door de Heere voor hem bestemd was. Alle eigenschappen die daar werden genoemd moest zijn aanstaande wel bezitten. Alleen een “deugdelijke” d.w.z “deugdzame (huis-)vrouw” kon in aanmerking komen.
Een goede vriend van mij wees mij er onlangs op, dat aan die vertaling “deugdzaam” toch wel een probleem kleeft. `Esjet (vrouw) chajil, zo staat er in het Hebreeuws. En dat woord chajil komt wel vaker voor. Zo lezen we in het boek Ruth dat Boaz een “isj giboor chajil” was, wat werd vertaald als “vermogend man” (Ruth 2:1). Een hoofdstuk later wordt datzelfde woord gebruikt voor Ruth zelf – vertaald als “deugdelijke vrouw” in de HSV (Ruth 3:11). Een “chajil” vrouw is deugdelijk en een “chajil” man is zeer vermogend?
Wat betekent dan “chajil” in het Hebreeuws? Yastrow geeft het volgende:
(n-m) heb
- strength, might,
- fortress
- ability, efficiency
- wealth
- force, army
Zou een betere vertaling dan niet kunnen zijn: bekwaam? Of: vaardig? (Volgens betekenis #3.) Dan spreken we over een bekwame vrouw en een bekwame (sterke) man. In beide gevallen is “chajil” een zelfstandig naamwoord dat bijvoeglijk wordt gebruikt. Een vrouw als een vesting, een man die als een beschermende plaats kan optreden.
Op deze manier wordt voorkomen dat we een discriminerend verschil maken tussen een man en een vrouw, waar dat niet nodig is.
(Met dank aan René.)