EEN DAG UIT HET LEVEN VAN DE MESSIAS – Israel Knohl

EEN DAG UIT HET LEVEN VAN DE MESSIAS

In bepaalde hymnen die tussen de Dode Zee-rollen zijn gevonden en onlangs zijn gepubliceerd, beschrijft deze vroegere Messias zichzelf als zittend op een hemelse troon, omringd door engelen. Hij beschouwde zichzelf als de “lijdende dienaar” die een nieuw tijdperk inluidde, een tijdperk van verlossing en absolutie waarin geen sprake was van zonde of schuld. Deze vermetele ideeën leidden tot zijn verwerping en excommunicatie door de Farizeeën onder leiding van Hillel.
Deze Messias werd uiteindelijk gedood in Jeruzalem, en zijn lichaam werd drie dagen lang op straat achtergelaten. Zijn discipelen geloofden dat hij na drie dagen was opgestegen naar de hemel. De vernedering, verwerping en moord op de Messias veroorzaakte een geloofscrisis onder zijn volgelingen. Om deze crisis te verwerken zochten zij naar passages in de Bijbel die konden worden opgevat als profetieën over de vernedering en de dood van de Messias. Zo ontstond voor het eerst in de geschiedenis van het jodendom een conceptie van “catastrofaal” messianisme, waarin de vernedering, verwerping en dood van de Messias werden beschouwd als een onlosmakelijk deel van het verlossingsproces.
De held van de Essenen, deze gedode Messias, is de ontbrekende schakel in ons begrip van de manier waarop het christendom uit het jodendom is voortgekomen. Jezus werd geboren rond de tijd dat deze Messias stierf. De messiaanse persoonlijkheid van Jezus wordt duidelijker in relatie tot het leven en de dood van deze Messias. Een reconstructie van het verhaal van de vermoorde Messias stelt ons voor het eerst in staat een historische achtergrond te bieden voor het verslag van Jezus’ messiaanse bewustzijn in het Nieuwe Testament. We kunnen nu de strijd begrijpen die in Jezus’ ziel woedde tussen zijn natuurlijke verlangen om te leven en de messiaanse roeping van verwerping, lijden en dood, die hij had geërfd van zijn voorganger, de “lijdende dienaar” uit de Dode Zee-rollen.
Deze denkbeeldige reconstructie van een dag uit het leven van de Messias is gebaseerd op literaire bronnen uit die tijd en op archeologische vondsten in Qumran, in het paleis van Herodes in Massada en bij opgravingen in Jeruzalem.

De tijd: Een dag in januari in het jaar 18 v. Chr.
De plaats: Jeruzalem, het paleis van Herodes, in het westelijke deel van de Bovenstad, en de Essene-wijk van Jeruzalem, ten zuiden van het paleis.

De Messias staat ‘s morgens vroeg op, voordat de zon opkomt, en gaat naar het “Huis der Prostratie”, de plaats van samenkomst en gebed van de Essenen in Jeruzalem. In dit gebouw, hoog op een heuvel, hebben alle leden van de gemeenschap zich verzameld voor het ochtendgebed. De winterzon komt op in het oosten boven de Dode Zee en de bergen van Moab, die in de verte zichtbaar zijn. De Messias loopt in noordelijke richting, verlaat de huizen van het Essenen-kwartier en bereikt weldra het paleis van koning Herodes.

Het luxueuze paleis, dat pas onlangs is voltooid, is omgeven door een hoge muur en wordt aan de noordzijde beschermd door drie enorme torens. Het paleis bestaat uit twee grote en prachtige gebouwen: het ene wordt het “Caesareon” genoemd, naar de Romeinse keizer Augustus, en het andere het “Agrippeon”, naar Agrippa, de schoonzoon van Augustus, met wie Herodes vriendschappelijke betrekkingen onderhield. Op de binnenplaats van het paleis zijn portieken en een tuin vol bomen, waterpoelen en bronzen fonteinen. Er zijn ook veel duiventillen, omdat de koning graag duiven fokt.

De Messias komt het paleis binnen. De vrienden en familieleden van Herodes zijn vanmorgen bij de koning bijeengekomen en houden een gerechtelijke raad. De zaak die onder hun aandacht wordt gebracht is uiterst complex. De Messias herinnert zich de instructies uit de wijsheidsboeken van zijn gemeenschap: “Spreek niet voordat je hebt gehoord wat ze te zeggen hebben … en wanneer je onder vorsten bent, antwoord dan voorzichtig.” Hij wacht tot enkele vrienden en familieleden hun mening hebben gegeven en vraagt dan pas toestemming om te spreken. Hij spreekt zachtjes en ontvouwt in zijn overvloedige wijsheid de oplossing voor de ingewikkelde juridische kwestie.

‘s Middags zitten de koning en zijn zonen, vrienden en familieleden in de grote zaal van het Caesareon aan het middagmaal. De decoraties op de muren doen denken aan de muurschilderingen van Augustus’ paleis in Rome. Het eerste gerecht bestaat uit vis met een speciale saus, een garumsaus die vanuit Rome naar de keukens van Herodes is gestuurd.Het hoofdgerecht bestaat uit geroosterde duiven uit de duiventillen van de koning. Als toetje zijn er appels die vanuit Cumae in Italië naar de koning zijn gestuurd. Tijdens de maaltijd drinken Herodes en de leden van zijn hofhouding een Italiaanse wijn van het ras Philonianum. Een grote partij van deze wijn uit de wijngaard van Lucio Laenio in Zuid-Italië is onlangs in het koninklijk paleis aangekomen. Messias, die zich nauwgezet aan de dieetwetten houdt, mag het voedsel dat aan de andere gasten wordt geserveerd niet aanraken. Hij krijgt een speciale portie fruit en groenten in een stenen schaal, die bestand is tegen onzuiverheden.

Na de maaltijd staat de beroemde schrijver en historicus Nicolaas van Damascus op, die permanent aan het hof van Herodes verbonden is. Hij leest hardop twee brieven voor die net uit Rome zijn aangekomen. De ene is van Herodes’ zonen Alexander en Aristobulus. De andere is van de gastheer van de zonen in Rome, de staatsman en schrijver Asinius Pollio. Pollio heeft geschreven over de terugkeer van Augustus van zijn reis naar het oosten. Hij heeft ook een gebeurtenis verteld die hem veel verdriet heeft gedaan: de dood van zijn vriend, de beroemde dichter Vergilius.

Vergilius had Italië in 19 v. Chr. verlaten om naar Athene te gaan. Hij was van plan drie jaar in Griekenland te blijven om het schrijven van zijn belangrijkste werk, de Aeneis, te voltooien. In Athene ontmoette Vergilius echter keizer Augustus, die vanuit het oosten op weg was naar Rome, en Augustus haalde de dichter over om met hem terug te keren naar Rome. Onderweg werd Vergilius ziek. Hij bereikte Rome nooit, maar stierf in Brindisium op 20 september in het jaar 19 v. Chr. Pollio voegde er in zijn brief aan toe dat hij, voordat Vergilius Rome verliet voor Griekenland, Varius tot zijn literaire erflater had benoemd. Omdat hij vond dat de Aeneis onvolledig was, had hij Varius bevolen het werk te verbranden als hij niet veilig naar Rome zou terugkeren. Augustus beval echter de instructies van de dichter te negeren en zo werd het grote werk van de brand gered.

Wanneer het voorlezen van Pollio’s brief is beëindigd, verlaat de Messias het koninklijk paleis om naar de Esseense wijk te gaan. Hij gaat een van de vele rituele baden in die wijk binnen, ontkleedt zich en dompelt zich onder in het bad. Na deze reiniging trekt hij een wit gewaad aan dat hem door een van de leden van zijn gemeenschap is gegeven.

De leden van de sekte komen nu bijeen voor hun avondmaaltijd.De sfeer en het menu zijn hier geheel anders dan in het paleis van Herodes. De deelnemers zitten aan een lange tafel met aan het hoofd een priester en de Messias, die de nasi (leider) van de gemeenschap is. De bakker loopt over de lengte van de tafel en legt voor iedereen een stuk brood neer. Hij wordt gevolgd door de kok, die elk lid een schaal met gekookte groenten geeft. Eerst zegent de priester het brood en de wijn en eet een deel van het brood; daarna zegent de Messias het brood en eet een deel van het voor hem neergelegde stuk. Pas daarna mogen de anderen het brood zegenen en eten. Tijdens de maaltijd heerst er absolute stilte. Aan het einde van de maaltijd doen de leden van de gemeenschap een laatste zegening en danken God voor het gegeten voedsel.

Na de maaltijd staat de priester op en zegent de Messias als de nasi (leider) van de gemeenschap:

Met uw scepter moge u het land verwoesten
en door de adem van uw lippen moge u de goddeloze doden ….
Moge Hij uw horens van ijzer en uw hoeven van brons maken. . .
want God heeft u verheven tot een stok voor de heersers …
en Hij zal u versterken met Zijn heilige naam.

Voor de leden van de Essenen-sekte is de nasi de Messias, voorbestemd om over alle volken te heersen. De macht zou in zijn handen overgaan na een oorlog waarin de Messias en zijn volgelingen de legers van de naties verslaan – eerst en vooral het leger van Rome. De “goddeloze” die de Messias met de adem van zijn lippen zou doden, is de “koning van Kittim”, wat een codenaam is voor de Romeinse keizer  Caesar Augustus. De Messias en zijn volgelingen zitten met een boekrol voor zich. Op de rol staat een gedetailleerd plan voor de komende eschatologische “oorlog tussen de Zonen van het Licht en de Zonen van de Duisternis”.

Als koning Herodes of een van zijn informanten zou horen van de aspiraties van de Messias en zijn volgelingen, of van de voorbereidingen voor de oorlog tegen de Romeinen, zou hij hen ongetwijfeld ter dood veroordelen. Zij zouden naar de vesting Hyrcania in het meest afgelegen deel van de woestijn van Judea worden gebracht, daar aan vreselijke martelingen worden onderworpen en worden gedood. Alle leden van de sekte hebben echter bij hun toetreding tot de gemeenschap een bindende eed gezworen dat zij hun geheimen nooit aan vreemden zouden prijsgeven, zelfs niet als zij tot de dood zouden worden gemarteld. Daardoor weet niemand buiten de sekte van de messiaanse leider en de voorbereidingen voor de oorlog.

‘s Avonds laat gaat de Messias naar bed. Morgen zal hij opnieuw naar het paleis van Herodes gaan, plaatsnemen in het gezelschap van de zonen van de koning, en met Herodes converseren. Het gesprek zal plaatsvinden in de zaal die genoemd is naar keizer Augustus. Niemand die aan het gesprek deelneemt, zal zich ooit kunnen voorstellen dat hun respectabele gast slechts enkele uren daarvoor met de leden van zijn gemeenschap de omverwerping van Augustus en zijn leger op de dag van de wraak heeft beraamd.

Deze denkbeeldige reconstructie van een dag uit het leven van de Messias is gebaseerd op literaire bronnen uit die tijd en op archeologische vondsten in Qumran, in het paleis van Herodes in Massada en bij opgravingen in Jeruzalem.

Het leven van de Messias: enerzijds was hij een gerespecteerde gast aan Herodes’ Romeins-Hellenistische hof; anderzijds verlangden hij en zijn volgelingen naar de tijd van de heilige oorlog tegen de Romeinen. Toch was deze tweevoudigheid slechts een deel van de complexiteit van de figuur van de Messias. Om meer over hem te weten te komen, moeten we onze ogen richten op de Dode Zee-rollen.

Dit bericht is geplaatst in Jodendom, Messiaans. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *