De vernedering van Jezus

Tussen Markus 15:22 en 16:1 vinden we de beschrijving van de kruisiging, het sterven en de begrafenis van Jezus. Een tweetal kleinere scènes in 15:16-21 gaat daaraan vooraf. Deze hebben tot doel te laten zien op welke manier de soldaten (die Rome vertegenwoordigen) het koningschap van Jezus behandelen. Het is uiteraard de vooronderstelling van de evangelist dat Jezus daadwerkelijk de messiaanse koning is. Dat staat buiten alle discussie. De soldaten trekken hem nu een purperen kleed aan en laten hem een doornenkroon dragen. Hun spottende uitroep: “Wees gegroet, gij koning der joden” is een parodie van de erkenning die Jezus eigenlijk verdiend had. Eveneens de hulde die ze hem bewijzen door voor hem op de knieën te vallen. Dat spottende gebaar heeft een dubbele bodem. Paulus voorziet dat alle mensen hun knieën zullen buigen voor deze koning in oprechte erkenning en aanbidding. Wat de soldaten nu op spottende wijze doen, is volgens Paulus iets wat ze onvermijdelijk in de toekomst in ernst zullen doen.

Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer, ‘tot eer van God, de Vader. (Fil 2:9-11)

De tweede scene vormt met de bespotting één geheel. Een ter dood veroordeelde moest vanuit de gevangenis de dwarsbalk van het kruis op zijn rug meedragen, een gewicht van ongeveer 45 kilo. Op zich was dat niet te zwaar. Een volwassen man, zelfs na een zware geseling, zou dat moeten kunnen. Maar als deze Jezus dan de koning van de joden is, dan zal een van zijn onderdanen dat voor hem moeten doen. Zo wordt het een optocht naar de plaats van executie die opnieuw op spottende wijze het koningschap van Jezus laat zien.

De inschakeling van Simon van Cyrene (Noord-Afrika) is dus een onderdeel van de parodie. Hier loopt de koning van de joden met een enkele onderdaan en deze draagt het middel van de executie achter hem aan. Zo heeft Jezus inderdaad “volgelingen” die hem plechtig uit de stad begeleiden. Op een ironische manier wordt hier een woord van Jezus geïllustreerd:

Hij riep de menigte samen met de leerlingen bij zich en zei: ‘Wie mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en zo achter mij aan komen. (Mk 8:34)

Het is denkbaar de soldaten deze uitdrukking gekend hebben en juist daarom deze optocht zo georganiseerd hebben.

De soldaten marcheren nu met Jezus rechtstreeks naar de plaats van executie, Schedelplaats of Golgota geheten. Het is net zo’n aanduiding als “knekelveld” (Van Bruggen). Het gaat er niet om dat de heuvel een schelachtige vorm zou hebben en het is ook maar de vraag of het wel een heuvel is. De tekst geeft daarvoor geen aanwijzing. De plaats waar executies werden voltrokken heette gewoon: schedel of doodshoofd.

Op die plaats aangekomen wordt Jezus gekruisigd. De beker wijn die hem nu wordt aangereikt – speciaal aan hem, niet als vast onderdeel van een executie – is niet bestemd om het lijden te verlichten. Het is ook geen middel om de pijn te verdoven, maar een onderdeel van de bespotting. Wanneer de koning op reis op zijn bestemming aankomt, reikt men hem een beker met gemengde wijn aan. Het hoort tot de parodie van het koningschap die de soldaten zo uitgebreid willen opvoeren. De wijn die hem wordt aangereikt is bitter gemaakt door toevoeging van de mirre. Mirre heeft geen verdovend effect. Jezus neemt daarom de wijn ook niet aan. Hij draagt niet bij aan de parodie die met hem gespeeld wordt.

Na het quasi-eerbiedige gebaar, volgt weer een vernedering. Men verdeelt Jezus’ kleren waar hij nog bij is. Het is alsof men zich stort op de buit van een overwonnen koning (Van Bruggen).

Vervolgens wordt melding gemaakt van het bord, dat de soldaten al in Mk 15:24 op het kruis bevestigd moeten hebben. Dat was tijdens het derde uur, dat wil zeggen om negen uur ’s morgens. Veel uitstel werd dus niet gegeven. De soldaten hebben onmiddellijk in de ochtend het bevel van Pilatus uitgevoerd. Tijdens de verdeling van de kleren was Jezus dus al gekruisigd. Bovenop zijn kruis hadden zij een bord bevestigd met de woorden: de koning der joden.

Markus noemt deze woorden een aanklacht. Dat is niet verwonderlijk. De Romeinen hadden het koningschap aan Judea ontnomen. Elke claim om koning te zijn, kon alleen worden opgevat als een directe uitdaging aan het adres van het gezag van de bezetter. Dat was niet alles. De term koning van de joden, bevat nog een andere vernedering. Voor Pilatus bestaat er geen Israël. Er zijn alleen joden in een land dat deel uitmaakt van het Romeinse rijk. Het is geen serieuze aanduiding van schuld of misdrijf. Het is eerder een spot drijven met de joodse Messiasverwachting. Zij verwachten een koning uit het huis van David. Welaan, hier hangt deze koning dan aan een Romeins kruis. Het is niet zo dat Pilatus werkelijk gedacht heeft dat Jezus deze koning was. Naast Jezus worden twee rovers gekruisigd. Dat geeft aan wat Pialtus werkelijk dacht. Jezus is een misdadiger, een bedreiging van de openbare orde.

In een tussenzinnetje geeft Markus nu aan, dat al deze spot en mishandeling een keerzijde heeft.

En het schriftwoord is vervuld geworden, dat zegt: En Hij is met de misdadigers gerekend.

<p>(Mk 15:28NBG51; de NBV laat het vers weg omdat sommigen menen dat dit vers een latere toevoeging is.) </p> </blockquote>

Jezus is machteloos onder de spot van de soldaten en wordt samen met rovers gekruisigd. (Volgens sommigen – C. den Heijer b.v. – zijn deze ‘rovers” eigenlijk verzetsstrijders, Zeloten geweest.) Dieper kan men niet zinken in het leven! Dan wordt het juist van groot belang om te kunnen zeggen dat dit alles een vervulling is van een Schriftwoord. In het Lukasevangelie lezen we:

Want ik zeg jullie: wat geschreven staat, moet in mij tot vervulling komen, namelijk: “Hij werd gerekend tot de wettelozen.” Inderdaad, nu wordt voltrokken wat over mij gezegd is.’ (Lk 22:37)

Dat is een citaat uit Jesaja:

Daarom ken ik hem een plaats toe onder velen

<p>en zal hij met machtigen delen in de buit, </p>    <p>omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood </p>    <p><i>en zich tot de zondaars liet rekenen</i>. </p>    <p>Hij droeg echter de schuld van velen </p>    <p>en nam het voor zondaars op. (<a class="bijbelteksten"  href="https://www.debijbel.nl/bijbel/zoeken/HSV/Jes+53%3A12" title="Bijbeltekst lezen via debijbel.nl">Jes 53:12</a>) </p> </blockquote>

Wanneer deze gebeurtenissen kunnen worden gezien als een vervulling van de profetie, ga je er anders naar kijken. De machteloosheid van Jezus is een gebeuren dat hij toelaat en aanvaardt. Hij geeft zijn leven prijs. De soldaten zetten hem op één lijn met rovers, maar de profetie zegt: “hij liet zich tot de zondaars rekenen.” En door dat alles krijgt Jezus’ dood een bijzondere betekenis: “hij droeg de schuld van velen.” Die uitdrukking zal in de eerste plaats betekenen dat de omstandigheden waarin de executie van Jezus mogelijk was, te danken was aan de politieke en religieuze ontwikkelingen van Israël. Het is de toestand van het volk onder Romeins gezag die een dergelijke gewelddadige context hebben mogelijk gemaakt. Daarmee “draagt” hij de schuld. Maar je moet dan tevens denken aan het “wegdragen” van de zonde door de zondebok en het “lam Gods” van Johannes.

Tenslotte zijn er nog de bespottingen van de voorbijgangers in 15:29-32. De soldaten hebben Jezus bespot vanwege de waan dat hij de koning van de joden zou zijn. De voorbijgangers bespotten hem, vanwege het woord dat in het Sanhedrin tegen Jezus gebruikt was. Ze geven hem het advies om nu maar snel zijn woorden waar te maken en zichzelf te gaan redden. Als Jezus dan zoveel goddelijke macht heeft, is dit het moment om er gebruik van te maken. De spot is erop gericht om Jezus’ claim op het koningschap belachelijk te maken omdat hij die niet met gewel
d en overmacht kan doorzetten. Ook de overpriesters en schriftgeleerden redeneren bij Markus zo. Als Jezus de Christus is, de koning van Israël, dan moet dat worden aangetoond door een groot vertoon van macht. “Laat hij nu afkomen van het kruis, dat wij het zien en geloven” zeggen ze tegen elkaar. Door Jezus aan de Romeinen over te leveren en te laten executeren is het bewijs geleverd dat hij niet de ware messias kan zijn. Daarmee kan de menigte tot rust worden gebracht die met Palmpasen nog hun geloof op Jezus stelde. Natuurlijk verwachtten zij geen ogenblik dat Jezus werkelijk van het kruis af zou komen.

Door te vermelden dat ook de beide rovers hem beschimpen maakt Markus duidelijk dat de spot voor Jezus algemeen is. Zelfs zijn lotgenoten in het lijden distantiëren zich van hem. Jezus blijft dus werkelijk alleen achter.

Dit bericht is geplaatst in Algemeen, Exegese. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *