Alle theologie is lofprijzing. Zonder lofprijzing, zonder doxologie, is het ijdel menselijk geredeneer. Daarom eindigt Romeinen 8 met een lofprijzing over Gods plan om zondaars te rechtvaardigen (v. 31-39). Daarom eindigt Romeinen 11 met een lofprijzing over de “ondoorgrondelijkheid” van Gods oordelen en de “onnaspeurlijkheid” van Gods wegen in de geschiedenis.
Er is een diepte van wijsheid bij God, die we leren kennen als “ondoorgrondelijk”. Het is een teken van een onvolwassen geloof wanneer we God alleen maar als een mysterie aanduiden, waar niemand wat van weet. Want in Christus heeft deze God zich laten kennen. Maar het is ook onvolwassen geloof wanneer we denken dat God makkelijk te begrijpen is – omdat Hij als Vader net is als andere (goede) vaders; of als Koning net is als andere (rechtvaardige) heersers.
Het mysterie van God is een geopenbaard mysterie – zonder die openbaring zouden we niet eens weten wat we van God niet kunnen weten! Het mysterie ligt niet achter onze kennis, maar het ligt precies in onze kennis.
Het geheim van God, het mysterie ligt in Zijn oneindigheid – onbeperkte goedheid, onbeperkte barmhartigheid, onbeperkte heiligheid. Is er een manier van denken die daarvan de inhoud kan peilen? Paulus spreekt van een diepte van wijsheid – zodat Zijn “reddingsplan” zegen brengt aan Israël, aan de volkeren en aan Zijn eigen eer. Paulus spreekt van de rijkdom van “kennis van God”- Zijn vermogen dat wijze plan ook in de geschiedenis uit te voeren.
Wat kan er theologisch gezegd worden over Gods oneindigheid? Zijn geheim? Paulus weet maar één manier: de lofzang.
“Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid”
Hij is de oorsprong van alle dingen, die we niet kunnen meten. Hij is het middel waarmee alle dingen tot aanzijn zijn gekomen, en door Wie alle dingen bestaan. En Hij is het doel van alle dingen – alles bestaat samen tot Zijn heerlijkheid. Daarmee is het mysterie bezongen, “geprezen”, verheerlijkt! Maar niet begrepen. In dit theologische zingen wordt de wereld helder en doorzichtig – de Oneindige God draagt alle dingen. Gelukkig zijn wij, dat wij de afstraling kennen van die God; de afdruk van Zijn zelfstandige bestaan – want Hij heeft niets en niemand buiten zich nodig. Alle dingen worden gedragen in hun bestaan door het krachtige woord van deze “Erfgenaam” van alles.
En deze Oneindige Zoon van God – want we spreken hier over Jezus Christus – koos ervoor “de reiniging van de zonden” tot stand te brengen. Deze “Eerstgeborene” kwam de wereld binnen; Hij was het levende Woord dat vlees werd. Die de ene genade na de andere genade schonk. Hij heeft onder ons gewoond en Zijn heerlijkheid konden we zien – met onze “eigen” ogen, Hem tasten met onze eigen handen. Zo raakt het Oneindige het eindige zonder het te vernietigen.
Hem zij de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in eeuwigheid!