Als Jezus is gestorven zoals de evangeliën beschrijven, zou dat het einde van het verhaal zijn geweest. De Emmaüsgangers keren teleurgesteld terug naar huis en moeten hun leven weer oppakken. De discipelen gaan volgens Johannes terug naar Galilea om te vissen, nog steeds bevreesd voor vervolging na Jezus’ executie. Zo zou Jezus slechts een deel van de Joodse geschiedenis zijn gebleven, een uiting van het sterke messianisme in het Joodse denken.
Er gebeurt echter iets anders. Ik noem mezelf in dit verband een Arimateër. Jozef van Arimatea is die aanzienlijke raadsheer, aldus Marcus, die ook zelf het koninkrijk van God verwachtte. Hij waagt het om Pilatus te benaderen en om Jezus’ lichaam te vragen. Jozef begraaft Jezus in een rotsgraf en plaatst een steen voor de ingang. Hij is geen familielid van Jezus, maar hij heeft het vermogen om zo’n graf te onderhouden en ziet Jezus als tsaddiek, een rechtvaardige binnen Israël.
Ondanks meningsverschillen met de Farizeeën kun je niet anders dan zo oordelen over Jezus. Marcus merkt op dat hij, Jozef, ook zelf het koninkrijk van God verwachtte. Dit heeft niets te maken met zijn relatie tot Jezus als Messias, maar hij verlangt naar het aanbreken van het Messiaanse Rijk. Het discipelschap bestaat uit twee delen: luisteren naar rabbi Jezus en zijn onderwijs, en kijken naar de voorbeeldige handelingen in zijn leven om daarvan een andere wijze van leven te leren. Met eerbied huldigt Jozef van Arimathea Jezus als tsaddiek en Joodse martelaar.
De evangelieën borduren daarop voort. Marcus noemt Jozef van Arimathea iemand die zelf het koninkrijk van God verwachtte. Matthäus en Johannes beschrijven hem als een geheime discipel van Jezus, onbekend bij zowel Romeinen als Joden. Lukas vermeldt Jozef van Arimathea als een rechtvaardig man, wachtend op het koninkrijk van God. Maar hier komen elke nadere bijzonderheden aan het licht. Lukas 23:50 beschrijft een man genaamd Jozef, een raadsheer, goed en rechtvaardig. Hij stemde niet in met het Sanhedrin. Als rechtvaardige man uit Arimathea, een stad van de Joden, verwachtte hij het koninkrijk van God. De aanwijzingen van Marcus zijn hier gecombineerd met informatie over Jozef van Arimathea uit Matthäus en Johannes. Zijn rechtvaardigheid en goedheid zijn dat hij niet instemde met het Sanhedrin. Bij Lukas wordt hij het nauwkeurigst omschreven.
Wie is dan een ” Arimateeër”? Dat is iemand die het aardse leven vabn Jezus huldigt, juist omdat Jezus het gewaagd heeft de voetstappen van de Messias te gaan. Daarmee bracht hij de toekomstverwachting van zijn omngeving in de praktijk. Hij leefde niet alleen in die verwachting, maar hij probeerde die verwachting waar te maken. De begrafenis die hij kreeg van Jozef was een bevestiging van de blijvende waarde van Jezus, ondanks het feit dat zijn messiaanse missie niet geslaagd was. Zelfs als we Christus zien als de “brenger van de eindtijd”, moeten we constateren dat Jezus daarin slechts een voorloper was, “de grote voorloper die met zijn gehoorzame mens-zijn, zijn offer en opstanding, de weg naar de toekomst openbreekt. Niet minder, maar ook niet meer”(Berkhoff, “Christelijk Geloof”, 1973, p. 271). Maar wordt het eigenlijk niet juist veel te veel?
Na de kruisiging van Jezus volgen wonderlijke gebeurtenissen. Vrouwen zien de begrafenis op afstand en komen op zondagochtend bij het graf met specerijen om Jezus’ lichaam te balsemen. Ze vinden echter geen lichaam en zien (in een visioen?) twee engelen die vragen waarom ze de levende bij de doden zoeken. Er wordt verwezen naar wat Jezus heeft gezegd: de Zoon des mensen moet gekruisigd worden en op de derde dag opstaan. Petrus en Johannes komen ook naar het lege graf.
Het lege graf symboliseert de blijvende betekenis van Jezus’ leer en het verwachten van Gods koninkrijk ondanks zijn dood. Na Jezus’ dood gebeuren er dingen binnen de gemeenschap van discipelen en in wijdere kringen door hun getuigenis. Twee belangrijke beslissingen volgen: ten eerste dat Jezus’ dood in overeenstemming met de profetische Schriften is, zoals Paulus het formuleert in 1 Korintiërs 15, aangekondigd door Gods profeten. Ten tweede betekent Jezus’ kruisiging niet dat het Messiaanse Rijk niet zou aanbreken. Integendeel, het is de Exodus uit het Joodse systeem zeggen velen. Nu kan de bevrijding beginnen.
De uittocht uit het systeem van het jodendom die Jezus volbrengt, baant een weg voor zijn volgelingen om door dat joodse systeem heen te gaan. Volgens Hendrikus Berkhoff betekent de opstanding van Jezus dat God trouw blijft ondanks de ontrouw van zijn volk. Hierdoor wordt de opstanding direct geïnterpreteerd in een anti-judaïstische context. Jezus is de eersteling uit de doden, hij opent de toekomst van de opstanding en daarmee breekt het laatste der dagen aan. Maar is dat mogelijk als Israel weigert deze Messias te erkennen?
Dit alles wordt bevestigd met Pinksteren, waarin de Geest wordt uitgestort en een werk van bekering en vernieuwing begint. Zo komen de beloften van het Oude Testament, zoals Jeremia 31 en Zacharia 12, in vervulling. De verkondiging bereikt al snel de volkeren buiten Israël en krijgt een nieuwe taal: het Grieks. Het wordt een geliefde boodschap in de Hellenistische Romeinse wereld.
De discipelen zien hierin de zending van Israël hersteld. Het lijden van Jezus wordt gezien als plaatsvervangend en verzoenend, zoals velen menen te vinden in Jesaja 53. Een uitwissing van menselijke schuld, een radicale delging als voorwaarde voor en onderdeel van de Messiaanse tijd. De gemeente ervaart zichzelf midden in het laatste der dagen; alleen de voltooiing en bekroning moeten nog komen, vandaar de gedachte aan een tweede komst.
Wat betekent dit voor de houding tegenover Israël? Israël als geheel doet niet mee. De meerderheid van Israël weigert deze Messiaanse vernieuwingsbeweging te zijn. De verwerping van Jezus zet zich voort in de verwerping van de boodschap van de opstanding. De gemeente houdt vol dat de heilstijd is aangebroken, maar Israël zegt dat dit niet kan, omdat bij die heilstijd ook de verandering van Israëls status hoort, het herstel van Israël als Gods belangrijkste volk te midden van de volkeren. (En Israel houdt daarnaast ook vast aan de onveranderlijke Torah en de blijvende rol van de Tempel, twee zaken die al snel door Christenen worden verloochend.)
Christenen zullen stellen dat het Koninkrijk uitblijft, omdat Israël het aanbod afwijst. Joden zullen echter zeggen dat de heilstijd niet doorzet omdat Jezus niet de ware Messias is. Zo ontstaat er een scheiding tussen joden en christenen, die tot op heden voortduurt.
Ondanks dat de volkeren deze Joodse Messias gaan volgen, verandert hun houding tegenover Israël niet. Joden stellen dat deze vermeende vervulling van de profetie en het aanbreken van de heilstijd ook betekent dat Tora en tempel gerelativeerd en zelfs verworpen worden. Dit is met name onverdraaglijk door de vernietiging van de tempel rond het jaar 70. Het relativeren van de Torah is zeker in farizeese kringen onmogelijk. Zonder de torah zou het jodendom in die tweede Romeinse oorlog verdwenen zijn.
De heilstijd is aangebroken, maar gebrekkig. In de christelijke opvatting is dit de schuld van Israël. De kernboodschap van het christendom, de opstanding van Jezus en het aanbreken van de heilstijd, heeft daardoor een sterk antijudaïstisch karakter, omdat torah en tempel en de voorrang van Israël – drie van de vier pilaren van het Tweede Tempeljodendom – geheel omvergeworpen worden. Het lijkt alsof Simson de tempel laat instorten; in dit geval is het Jezus die – door de interpretatie van zijn discipelen – met zijn dood het hele bouwwerk van het jodendom doet instorten.