Alles wat tot de discipelen wordt gezegd in het evangelie, is van toepassing op ons.
Niet alles wat tot de discipelen wordt gezegd in het evangelie, is van toepassing op ons.
Het is maar hoe je dat woord “van toepassing” wilt opvatten. De woorden van de Bergrede bijvoorbeeld. Over het bidden in hoofdstuk 6, of het liefhebben van de vijanden in hoofdstuk 5. Zou dat niet van toepassing zijn op ons? Het is denk ik rechtstreeks van toepassing op ons. En de reden daarvan is eenvoudig deze, dat in de opdrachten van de Bergrede de discipelen geen andere of bijzondere positie innemen dan wij. De Bergrede is het manifest van de Koning voor Zijn Koninkrijk. De discipelen maken daar deel van uit. Maar ook wij, zegt Petrus: “want zo zal u in rijke mate de toegang worden verleend tot het eeuwige Koninkrijk van onze Heere en Zaligmaker, Jezus Christus.”
Dat ligt anders in Mattheus 10. Daar lezen we dat “Hij hun macht gegeven (heeft) over de onreine geesten, om hen uit te werpen en om alle ziekten en alle kwalen te genezen.” Dat we daar te maken hebben met een bijzondere opdracht aan de 12 discipelen wordt ook duidelijk aan het tweede vers waar de namen van deze 12 – nu apostelen en niet discipelen genaamd – allemaal worden genoemd. De tekst zegt ook: “(hij heeft) hun bevel gegeven.”
Wanneer we dus horen over bijzondere opdrachten en bijzondere volmachten van de discipelen, gaat het om zaken die niet op ons van toepassing zijn.
Wanneer we echter horen van opdrachten en volmachten die horen bij de status van een discipel in het algemeen, die niet bepaald worden door het feit van de aanwezigheid van de Here Jezus op aarde, of de prediking van het Koninkrijk voorafgaande aan Zijn dood en opstanding, dan hebben we met zaken te maken die wel op ons van toepassing zijn.
Zo lees ik dan ook Mattheus 23 waar zowel de scharen als de discipelen worden verwezen naar het gezag van de Schriftgeleerden en de Farizeeën. “Daarom”, omdat zij dat gezag daadwerkelijk hebben, “al wat zij u zeggen, dat u moet onderhouden, onderhoud dat en doe het” (Mat. 23:3).
(Aanstaande maandag deel 2)