De 144.00 op de berg Sion – Op. 14:1-5
De 144.000 van hoofdstuk 7 komen hier weer terug. Terwijl ze in het zevende hoofdstuk een algemeen beeld geven van de gemeente van Christus, gezien als het verbondsvolk Israël, wordt in hoofdstuk 14 een beeld van de toekomst gegeven. Het lam staat op de berg Sion en ik denk dat dat het aardse Jeruzalem is. (Terwijl anderen denken dat dit staat voor het Hemelse Jeruzalem.)
De Messiaanse gemeenschap, het getrouwe Israël, leert een nieuw lied – over de inhoud waarvan wij niet worden onderricht. Zij volgen het Lam, ze zijn de eerstelingen, ze zijn zuiver, ze zijn onberispelijk.
Zijn de 144.000 samen met het Lam uit de hemel gekomen? Er zijn meerdere mogelijkheden.
Het eeuwig evangelie en de val van Babylon – Op. 14:7-13
In dit tweede gedeelte van hoofdstuk 14 wordt het “eeuwig evangelie” verkondigt. In dat evangelie zit geen verwijzing, althans niet expliciet, naar het werk van de Heer Jezus. Maar het bevat wel de eis en de opdracht die God door alle tijden heen aan mensen heeft gericht. “Vreest God en geeft Hem heerlijkheid.”
Dit is blijkbaar nog een kans voor de mensen op aarde om zich te bekeren voordat het oordeel komt. Ze krijgen het eeuwig evangelie te horen, en dat het grote Babylon op het punt staat te vallen – dat zal pas gebeuren in hoofdstuk 17 en 18 – en ze krijgen, in de woorden van de derde engel, te horen dat ze zullen drinken van de wijn van Gods grimmigheid omdat ze het Beest hebben aanbeden.
Het oordeel van de Zoon des Mensen – Op. 14:14-20
Het derde gedeelte van Openbaring 14 is een korte schets van het oordeel, dat wordt vergeleken met de “oogst van de aarde”, en de oogst van “de trossen van de wijnstok van de aarde.” Het oordeel wordt voorgesteld met het beeld van de grote wijnpersbak van de grimmigheid – en het gruwelijke beeld van bloed dat meer dan 300 km ver reikt.
Opmerkelijk is dat de titel “Zoon des mensen” hier gebruikt wordt in vers 14.