Wat is het leven dat elke wedergeboren christen zou moeten leiden?

De gebruikelijke antwoorden hebben allemaal te maken met goede werken. Werken van barmhartigheid, het bijstaan van de zieken, et cetera. We denken allemaal dat het daar in het christelijke leven op aankomt.Nee dus,zal ik betogen.

Toch is het prachtig dat velen daartoe geroepen zijn. Dat er vele christelijke artsen en verpleegsters zijn, dat er vele christenen werkzaam zijn in verzorgende beroepen. Maar het is duidelijk dat niet iedereen daartoe geroepen is, en evenmin dat iedereen daartoe in staat is. Dit kan niet het antwoord zijn op onze vraag. Als we alleen het laatste derde deel van de Bijbel lezen zou je misschien die indruk kunnen krijgen uit een passage als Mattheus 5-7, of 25. Maar overal in het Nieuwe Testament wordt het belang van de gezonde leer benadrukt. Ik geef de citaten nu niet omdat ik die elders al gegeven heb, maar het lijkt mij duidelijk dat Paulus zeer nadrukkelijk Gods openbaring zocht in de Schrift, en dat hij geen minachting had voor kennis. Hij wilde immers “ieder mens onderwijzen in alle wijsheid, opdat wij ieder mens volmaakt zouden stellen in Christus Jezus” ( Kol. 1:28).

Maar het gebedenboek van de Heer Jezus begon met Psalm 1. “Welzalig de man…die zijn vreugde vindt in de wet (thora, heilige leer) van de Here en Zijn wet dag en nacht overdenkt” (Ps. 1:2). Dat is de omschrijving van hoe wij moeten leven. Wij horen dag en nacht Gods openbaring te overdenken. In dat overdenken spreekt God tot ons en in dat vreugdevolle mediteren over Gods Woord ervaren wij Zijn nabijheid – het is immer Zijn stem.

De belangrijkste vraag in ons leven is wat God tegen ons wil zeggen. En alles wat Hij tegen ons wil zeggen, heeft Hij al gezegd in de Schriften. Het doet er nu even niet toe dat we dat letterlijk  – de hele dag én nacht – natuurlijk niet kunnen waarmaken. Het betekent, zoals ook de Misjna Peah 1:1 uitlegt, dat er geen maat is voor de studie van de Bijbel. We kunnen niet zeggen dat een uur per dag voldoende is, of zes uur, of 10 uur. Of dat we alleen overdag of alleen ‘s avonds of ‘s nachts ermee bezig moeten zijn. Er is geen moment waarop het “genoeg” is en geen moment dat het niet hoeft. Maar dit is we moeten begrijpen: alleen dan zijn wij “welzalig”, als wij naar de mate van ons kunnen elke dag met de Schrift leven.

En daar hoort ook bij dat het voor ons een vreugde moet zijn. Bijbelstudie hoort geen last te zijn, geen plicht waar we zo snel mogelijk van af willen. Bijbelstudie is de vorm die de conversatie met Gods Geest aanneemt. Hij spreekt tot ons, zodat wij in gebed Hem antwoord kunnen geven. Het gebed voor onze noden gaat van ons uit naar Hem. Bijbelstudie gaat van Hem uit naar ons, en bewerkt ons gebed. Wat is dus groter, het gebed of de Bijbelstudie? Het antwoord, in de lijn van Rabbi Akiba, zou hier kunnen zijn: “Bijbelstudie is belangrijker, want Bijbelstudie leidt tot gebed.”

Iemand die de thora bestudeert, om het even welk deel ervan, en tot een zekere mate van begrip komt, doet alle dingen zoals alle andere mensen. Hij doet zijn boodschappen, vult zijn auto met benzine, rijdt zijn kinderen naar school et cetera. Maar in werkelijkheid is zo iemand “een engel onder de mensen” (vrij naar de Chazon Isj), een boodschapper van de Heilige. Want zo iemand is vervuld met de Schrift, met de woorden van God, met de Heilige Geest die deze woorden overbrengt en in het hart plant. Gods Woord in een mensenhart is een heiliging van deze wereld.

Is het denkbaar dat iemand, die zo vertrouwd is met Gods Woord, daden van doen die daarmee in strijd zijn? Want we zagen al de vorige keer dat Bijbelstudie leidt tot goede daden. Bijbelkennis is de voorwaarde van elk goed werk dat wij verrichten.

Daarom is het leven dat elke wedergeboren christen zou moeten leiden bepaald door de studie van Gods Woord. Op elk niveau, van welk onderdeel dan ook, met welke hoeveelheid tijd dan ook. Toon mij iemand die niets aan Bijbelstudie doet, en ik zeg u dat zo iemand geen christen kan zijn omdat hij Gods Woord niet liefheeft. Zo iemand wil wel zijn nood klagen tegenover de hemel, maar niet luisteren als God antwoord geeft. Zo iemand wil wel op eigen gezag de naastenliefde inperken tot vriendelijkheid en plichtsbesef, maar wil niet luisteren naar de nauwkeurige omschrijving van Gods wil in de Schrift. Zo iemand die niet vertrouwd is met Schrift, is ook niet gericht op het Woord dat vlees geworden is. En waarvan wij niets zouden weten zonder het op Schrift gestelde getuigenis over hem.

(wordt vervolgd)

Dit bericht is geplaatst in Algemeen. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *