Ongeveer op het negende uur riep Jezus met luide stem: Eli, eli, lama sabachtani?
Dat betekent: Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?
(Mattheus 27:46)
Voor een buitenstaander is de dood van Christus een aanleiding om te spreken over onschuldig lijden. Dan gaat het bijvoorbeeld over mensen in de Verenigde Staten die werden veroordeeld tot de doodstraf voor een misdaad die ze niet hadden begaan. We kunnen ook spreken over “wereldlijke martelaren”, mensen die werden gedood bij een poging om sociale rechtvaardigheid tot stand te brengen, zoals de vele slachtoffers onder de zwarte activisten in de tijd van dominee Martin Luther-King. In dat perspectief ligt ook de jaarlijkse uitvoering van de Passion, die maar heel weinig met het echte evangelie te maken heeft.
Buitenstaanders over Jezus’ lijden en sterven
Dergelijke vergelijkingen tussen het lijden van Christus en het lijden van sociale helden berusten maar op een enkele overeenkomst. Namelijk dat zowel bij Jezus als bij deze sociale martelaren het menselijk systeem van gerechtigheid volledig uit de hand liep. Gerechtelijke dwalingen toen en gerechtelijke dwalingen nu. Maar de verschillen zijn te groot om de vergelijking waarachtig te kunnen maken. De betekenis van het sterven van Jezus is niet te vatten zonder de opstanding. Achter het lijden van Jezus zit een goddelijke bedoeling, God handelt door Zijn Zoon over te geven in de handen van zondaars. En op het kruis is Jezus niet alleen het zoveelste slachtoffer van het geweld van de Romeinen, maar in de eerste plaats het offer voor de zonden en de schuld.
In de tijd van Christus hadden de Romeinen al meer dan 30.000 mannen gekruisigd, alleen al in het joodse land. De meesten van hen zullen ongetwijfeld ook onschuldig zijn geweest van de aanklacht die tegen hen was ingebracht. De meesten van hen werden geëxecuteerd vanwege rebellie tegen het Romeinse gezag. De meerderheid was ongetwijfeld betrokken bij een poging om het volk te bevrijden van de Romeinse onderdrukking. Dat is een nobel doel, waarvoor zij hun leven gegeven hebben. Maar van al deze mensen herinneren wij ons alleen maar de naam van Jezus Christus. Waarom is dat zo?
Drie uren van duisternis
Alleen het lijden van de Heere Jezus Christus was het lijden van een onschuldige. In zijn mond was geen bedrog, heel zijn leven was Hij God gehoorzaam geweest. Hij kon met het volste recht de Rechtvaardige genoemd worden. Maar deze onschuldige en volmaakte mens werd gekruisigd vanwege onze overtredingen en verbrijzeld vanwege onze ongerechtigheden zegt de profeet Jesaja. (Jesaja 53) Hij stierf als het Lam van God dat de zonden van de wereld draagt. Hij werd aan het kruis tot een vloek gemaakt, ter wille van ons die het verdiend hadden om te worden vervloekt.
Vandaag wil ik de aandacht vestigen op de woorden die Jezus sprak aan het kruis. Het is aan het einde van de drie uren van duisternis. Het is 3 uur in de middag. Jezus schreeuwt het uit met de woorden van Psalm 22. “Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?” Het zijn bekende woorden voor iedereen die daar gestaan heeft. Dat waren geen vriendelijke omstanders. Ze hadden Hem al staan bespotten. “Hij heeft op God vertrouwd; laat Die Hem nu verlossen als Hij Hem welgezind is, want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon” (vers 43). De omstanders uit vers 47 die zeggen “Hij roept Elia” zeggen dat ook uit spot. Het is onwaarschijnlijk dat zij de bekende woorden van deze psalm niet hebben verstaan.
Scheiding van God vanwege de zonde
Jezus roept het uit vanwege de scheiding die Hij nu heeft ervaren – een scheiding van Zijn hemelse Vader voor de eerste en de enige keer in de eeuwigheid. Het is de enige keer dat Jezus God niet aanspreekt als Vader. De Zoon heeft de zonde op Zichzelf genomen, en de Vader heeft Zich van Hem afgekeerd. Dit is het grootste mysterie uit de geschiedenis. Het is een geheim dat alleen God begrijpen kan, en alleen goddelijke almacht kon volbrengen. De Zoon van God was 3 uur lang volkomen gescheiden van God. In de drie uren van duisternis was de brandende toorn van de Vader uitgestort over de zondeloze Zoon. En deze Zoon werd door een onbegrijpelijke macht van genade tot zonde gemaakt voor degenen die in Hem geloven.
De profeet Habakuk had al gezegd: “U bent te rein van de ogen om het kwade aan te zien, zonde kunt u niet aanschouwen” (Hab. 1:13; de HSV vertaalt ten onrechte “moeite”). God kon de zonde niet zien; ook niet toen de zonde rustte op Zijn eigen Zoon. God de Vader had inderdaad de Zoon verlaten. Zo is het duidelijk dat Jezus niet gestorven is als een martelaar voor de rechtvaardige zaak, of als een onschuldige die ten onrechte werd veroordeeld. Jezus stierf niet alleen, maar vóór Zijn dood werd Hij ook nog verlaten door God. Hij stierf als iemand die door de zonde volledig buiten het leven van God gesloten was.
Zoals de zon verdween in de uren van duisternis, zo verdween Gods licht in de ziel van Jezus. Johannes had gezegd dat de duisternis het [Licht] niet gegrepen had. Maar in deze drie uren leek de duisternis te overwinnen. Hij die geen zonde gedaan had noch gekend had, werd tot zonde gemaakt ter wille van ons. Hij werd een vloek in onze plaats. Hij droeg onze zonden in Zijn lichaam aan het kruis. Eens en voor altijd is Hij gestorven voor de zonden, de rechtvaardige in plaats van de onrechtvaardigen. Zo werd Jezus de verzoening voor onze zonden.
Jezus verlaten door de Vader
Daarom werd Jezus verlaten door God de Vader. Dat betekende niet dat Hij niet langer God de Zoon was. Het betekende wel dat Jezus een tijdlang de intieme gemeenschap met Zijn hemelse Vader moest missen. Door Zijn menswording had Jezus al een scheiding ervaren van Zijn eigen goddelijke heerlijkheid. Daarom bidt Jezus in de tegenwoordigheid van Zijn discipelen: “En nu verheerlijk Mij, U Vader, bij U Zelf, met de heerlijkheid die Ik bij U bezat voordat de wereld er was” (Joh. 17:5). Maar aan het kruis werd deze scheiding van de Vader oneindig scherper en zwaarder dan het vernederende leven als een mens in de 33 jaren van Zijn aardse leven.
Het mysterie van deze scheiding is te diep om volledig te kunnen vatten. Maar de fundamentele waarheid ervan kunnen wij aanvaarden en begrijpen tot op zekere hoogte. Nergens in de Schrift kunnen wij de werkelijkheid van de dood van Jezus en de diepte van Zijn lijden vanwege de scheiding van Zijn Vader duidelijker zien dan in het lijden aan het kruis vanwege de zonde. Jezus werd overspoeld door de zonden en de schuld van alle mensen van alle tijden. De pijn die Hij voelde kwam niet alleen van de zweepslagen op Zijn rug, of de doornenkroon die nog steeds Zijn hoofd doorboorde, of de spijkers die Hem vasthielden aan het kruis. Maar de werkelijk ondragelijke pijn werd veroorzaakt door het verlies van de innige gemeenschap met Zijn hemelse Vader
Het betekende echter niet dat Jezus niet langer door de Vader geliefd was. Zijn Vader heeft Hem altijd liefgehad juist “omdat Ik Mijn leven geef voor Mijn schapen” (Joh. 10:11). Het betekende ook niet dat Jezus Zijn geloof verloor – dat Hij als mens in God gesteld had. Anders had Hij niet kunnen zeggen “Mijn God”. Het betekende ook niet dat de eeuwige en volmaakte eenheid tussen Hem en God nu verbroken werd. Die eenheid kon niet worden gebroken. Hij was de unieke Zoon die in de schoot van de Vader is. Al evenmin kwam er nu een scheiding tussen Zijn goddelijke en Zijn menselijke natuur, zoals sommigen beweren – namelijk dat Christus (de Christus-geest” zeggen sommigen) ook de mens Jezus had verlaten om Hem als mens nu te laten ondergaan in het oordeel en de dood. Zijn goddelijke natuur ondersteunde Zijn menselijke natuur om de last van onze zonden te dragen. Een mens moest lijden voor andere mensen; alleen een mens kon werkelijk tot zonde gemaakt worden en de schuld dragen. Maar alleen de Zoon van God die vlees werd en ons menselijk bestaan had aangenomen, was daartoe in staat.
De overwinning na het lijden
Als de toehoorders goed hadden geluisterd dan hadden ze begrepen dat de Heere Jezus Psalm 22 niet alleen maar geciteerd heeft vanwege de uitdrukking van het lijden. Zeker, Psalm 22 spreekt over de verlating door God, en noemt de reden: “Maar U bent heilig, U troont op de lofzangen van Israël” (vers 4). De spotters worden daar genoemd in het zevende tot en met het negende vers, die daar roepen: “Laat Die hem redden, als Hij hem genegen is” (vers 9). En dat is precies wat sommige omstanders hebben geroepen in Mattheus 27:43. In zoverre paste de Psalm precies op de omstandigheden van dat moment.
Maar als ze goed gehoord hadden, dan zouden ze ook zich hebben herinnerd, wat Psalm 22 zegt in vers 23: “Ik zal Uw Naam aan Mijn broeders vertellen, in het midden van de gemeente zal ik U loven”. Of in vers 28, voor de oren van de Romeinse soldaten: “Alle einden der aarde zullen eraan denken en zich tot de Heere bekeren.” Want door het offer van de Heer Jezus Christus, kan ook in Psalm 22 worden verkondigd: “het koningschap is van de Heere, Hij heerst over de heidenvolken.” Psalm 22 noemt het diepe lijden van de Messias. Maar het bezingt ook Zijn overwinning. Door de diepte van het lijden heen, heeft Jezus allen gered die in Hem geloven. “Er zal een volk geboren worden” (vers 32), want “Hij heeft het gedaan” – Wat dan? De Vader heeft de Zoon in de dood overgegeven, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven heeft. Vandaag hebben we gehoord welke prijs de Heere voor ons betaald heeft.
[responsivevoice_button voice="Dutch Female"]