Het verhaal van de bijbel (2) – Don Carson en de zondeval

Het begin van het Bijbelse verhaal ligt dus in de schepping. De eerste grote gebeurtenis die de geschiedenis van de mens binnen de schepping bepaald heeft, is wat we noemen de zondeval. In zijn boek beperkt Carson zich tot een viertal opmerkingen die vooral het contrast willen laten zien tussen het Bijbelse verhaal van de zonde en de moderne en postmoderne opvatting over de betekenis van het kwaad. Een volledige behandeling van de tekst van Genesis 3 blijft hier achterwege.


1. De zonde in het geheel van het Bijbelse verhaal


In de eerste plaats benadrukt Carson dat de betekenis van het de geschiedenis van de zondeval in het kader van de hele Bijbel moet worden beschouwd. Het is een gevolg, zegt hij, van zijn hoge opvatting van de Schrift. Een verantwoorde interpretatie mag niet alleen maar op een enkele passage gebaseerd zijn.
Blijkbaar is dat van belang omdat er nogal wat aparte behandelingen van het derde hoofdstuk van Genesis in de laatste tijd geschreven zijn. Omdat deze zich concentreren op Genesis 2 en 3 en de ruimere context van de Bijbel negeren, is het mogelijk om het verhaal in een geheel andere context ook een volledig andere betekenis te geven. Carson verwijst naar boeken waarin de tekst wordt genomen als een grondstekst voor het feminisme, omdat de rol van de vrouw in Genesis 3 een model van bevrijding aanreikt aan onderdrukte vrouwen in de hele wereld. Immers, in de zondeval heeft de vrouw het initiatief. Anderen beweren dat dit hoofdstuk gaat over het verlies van de mogelijkheid om onsterfelijkheid te bereiken. Dan zou het dus niet gaan om de oorsprong van de zonde en de dood. Vooral deze oppositie tussen het een en ander wordt door Carson als pure willekeur beoordeeld. Er is sprake van een trend om de zondeval als iets positiefs te beoordelen: als emancipatie van de mens, of als verhalende antropologie – zodat de mens begrepen kan worden als een wezen dat zowel een kwade als een goede neiging in zich heeft.

Wat wij echter de zondeval noemen, kan niet worden beperkt tot het derde hoofdstuk van Genesis. Het staat in direct verband met het relaas van de eerste moord in Genesis 4. Het refrein van Genesis 5 “en hij stierf” laat de overwinning zien van de vloek, die door de zonde werd uitgelokt. Genesis 6 laat zien dat het voor God onmogelijk is om de zondige mens zijn gang te laten gaan: “En de Heere zag, dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren” (HSV). De zondvloed is het antwoord op de zondeval. Het nieuwe begin dat na de zondvloed wordt gemaakt met Noach laat de voortdurende macht van de zonde zien. De wijngaard die Noach bouwt – een tegenbeeld van de tuin van Eden – leidt tot de eerste dronkenschap en de vervloeking van de jongste zoon van Noach. Aan het eind van hoofdstuk 11 weten we dat de gevolgen van de zonde ook doorwerken in de menselijke samenleving met de Torenbouw van Babel, het grote monument van menselijke overmoed. Het is ondenkbaar dat de leer van de zonde in hoofdstuk 3 tot en met 11 als een relaas van menselijke emancipatie of bevrijding van de vrouw kan worden opgevat. Zo zie je hoe belangrijk het is om thema’s in de Schrift te ontwikkelen binnen de context van het geheel van de Bijbel.

Wanneer we verder kijken in het verhaal van de Bijbel, zien we juist bij het volk dat uit de slavernij bevrijd is, de onweerstaanbare tendens om steeds verder van God af te wijken. Bij het geven van de wet vinden we meteen de afgoderij rond het Gouden Kalf. Na de bestraffing van de eerste generatie, komt de tweede generatie na 40 jaar weliswaar het beloofde land binnen, maar het duurt maar even voordat ze in het boek Richteren de anarchie en de macht van het kwade in het leven van het volk doormaken. Het refrein in dat boek is bijna een definitie van de zonde: “in die dagen had Israël geen koning; iedereen deed zoals het hem goed leek.”

Ook met de komst van de koningen, ondanks het feit dat sommige van hen bewonderenswaardige voorbeelden waren van geloof en integriteit, kwam er geen einde aan de macht van het kwade. Dat zou uiteindelijk leiden tot Gods noodzakelijke oordeel over het volk, met de Assyrische ballingschap voor het noordelijke rijk en later ook de ondergang van de dynastie van David in de Babylonische ballingschap.

Ook in de teksten van de profeten vinden we voortdurend het oordeel over de zonde en de oproep aan het volk Israël om terug te keren naar het Verbond en zijn beloften. Steeds opnieuw laten de profeten zien dat God uit is op een transformatie van het hart. De toepassing van regels en het volgen van rituelen leidt niet tot de beoogde overwinning over de zonde. De zonde wordt ook als een dwaasheid voorgesteld in de Wijsheidsliteratuur. In de eerste plaats vanwege de schadelijke gevolgen in het leven, maar ook omdat het een vorm is van rebellie tegen God die gedoemd is te falen. De bijdrage van de Psalmen aan deze diagnose van de zonde, ligt meer in het persoonlijke of zelfs psychologische vlak. Zonde is in de eerste plaats opstandigheid tegen God, zoals Psalm 51 goed laat zien. Maar daarnaast spreken de Psalmen over de psychologische gevolgen: schaamte, schuld, angst, ongeloof, maar tenslotte ook over de mogelijkheid van vergeving en hoop op uiteindelijk herstel. Dan vinden we in de apocalyptische teksten van Daniel en het boek Openbaring ook nog de kosmische dimensie van het kwade. En tevens de aankondiging dat God uiteindelijk het kwade zal overwinnen.

In het Nieuwe Testament laten de evangeliën eveneens zien wat het karakter van de zonde is. Zonde is de voornaamste reden van de komst van Christus. Jezus is immers degene die komt “om Zijn volk te redden van hun zonden” (Mat. 1:21). Zo wordt de dood van Christus aan het kruis ook als de eigenlijke en volmaakte overwinning over de zonde gepresenteerd. Juist omdat Christus aan de gevolgen van de zonden van de mensheid bezwijkt, is Hij tevens, als het offer voor die zonde, het antwoord op het zondeprobleem. In het evangelie van Johannes bijvoorbeeld, ligt de kern van het kwade in ongeloof en ongehoorzaamheid. Geloof in Jezus als de Zoon van God, als Degene die opstond uit de doden, leidt hier tot de oplossing: de gave van het eeuwige leven. Deze weergave van de overwinning over de zonde zou zinloos zijn, als we de Bijbelse diagnose van de zonde zouden negeren.

Ook de brieven in het Nieuwe Testament laten een gevarieerd beeld zien van het kwade. De brief aan de Hebreeën bijvoorbeeld schetst het kwade als het falen om te volharden in het nieuwe verbond dat in Jezus geopenbaard werd. Of het is het falen om in de praktijk waar te maken wat een belijdenis van geloof eigenlijk inhoudt – bij Jacobus. Het is arrogantie, zelfzucht, een corruptie die zich uitstrekt over alle nakomelingen van Adam, maar die nu zijn allesbeheersende macht verloren heeft over degenen die in Christus Jezus zijn – Paulus. Hoewel de zonde Gods toorn oproept als de enige adequate reactie van een heilige God, is het diezelfde God die Zijn Zoon gezonden heeft om de unieke drager van de zonden te zijn. Juist in het Nieuwe Testament worden de gevolgen van de zonden als catastrofaal gezien: wij zijn dood in overtredingen en zonde, en daarom kan niemand zich tot God bekeren als hij niet door God getrokken wordt (Johannes 6).

In de theologie is het nu gebruikelijk om te spreken over de “oorspronkelijke zonde”, of over de “totale verdorvenheid. ” Volgens Carson kunnen beide termen verkeerd begrepen worden. “Oorspronkelijke zonde” zou kunnen suggereren, dat de zonde al vanaf het begin aanwezig was en met de schepping zelf is meegegeven. “Totale verdorvenheid” zou kunnen betekenen dat iedereen zo kwaadaardig is als hij maar zijn kan. Maar niet iedereen is zondaar in de meest extreme vorm; hier zijn nuanceringen nodig. (Waaruit echter niet volgt dat er mensen zijn die zonder meer goed kunnen heten.) De gevarieerde weergave van de zonde in de Bijbel in zoveel verschillende genres en met zo’n rijk vocabulaire maakt het onmogelijk om met deze eenvoudige termen de betekenis van de zonde werkelijk te begrijpen. Tot zover Carson.

Ik wil hier nog een opmerking aan toevoegen. Is het dan onjuist om te zeggen dat er zoiets is als “totale verdorvenheid”? We zeggen daarmee immers alleen dat het effect van de zonde elk facet van het menselijk bestaan raakt. Dat wil zeggen, dat er een verstoring is van de menselijke wil, ons lichaam, onze emoties, onze verbeelding, ons verstand en zeker van al onze relaties. De mens is geschapen om in relatie te staan tot God, tot andere mensen en de schepping als geheel. In alle drie deze opzichten heeft de zonde de oorspronkelijke staat van de mens volledig verstoord. De zonde is als de verstoring van ons lichaam en onze geest, de oorzaak van ons falen in al die relaties.

Wat onze relatie tot God betreft: zonde brengt de toorn van God, dat wil zeggen Zijn gerechtvaardigde afkeer tegenover goddeloosheid en ongerechtigheid, tegenover onwaarachtigheid en ongehoorzaamheid, die zich ook uit in Zijn voorzienige omgang met de wereld. Gods fundamentele antwoord op de zonde kan dan ook alleen straf zijn; de heiligheid en gerechtigheid van God zijn de logische grondslag van de straf over de zonde. Dat God niet uit willekeur de straf kan vermijden werd nu juist aangetoond toen de Zoon van God de straf voor de zonden van al Gods uitverkorenen op het kruis gedragen heeft. Tenslotte is zonde de oorzaak van vijandschap tussen de mens en God. Zo zegt Paulus dat in Romeinen 5:10, namelijk dat “wij, toen wij nog vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van Zijn Zoon.” En zo zegt Efeze 4:18 dat ongelovigen “vervreemd zijn van het leven van God.” De verantwoordelijkheid voor deze vijandschap ligt uitsluitend bij de mens zelf.

Wat intermenselijke relaties betreft, vinden we ook een drietal fundamentele verstoringen vanwege de zonde. In de eerste plaats de voortdurende aanwezigheid van pijn, vooral zichtbaar bij het baren van een kind. De uitvoering van het gebod om vruchtbaar te zijn is nu voor de vrouw tegelijkertijd verbonden met pijn. Van dezelfde aard is de “moeite” en het “zweet uws aanschijns” waarmee de mens de akker moet bewerken om voedsel te produceren. In de tweede plaats wordt ook over de spanning tussen man en vrouw gesproken, als een verstoring van die fundamentele en noodzakelijke eenheid die God beoogde in het huwelijk. Zo lezen we dat God tegen Eva zegt: “uw begeerte zal naar uw man uitgaan, en hij zal over u heersen” (Gen. 3:16b). Die begeerte hier is het verlangen om te heersen zoals blijkt uit de parallel met Genesis 4:7 – daar wordt gesproken over de begeerte van de zonde voor Kaïn. De zonde brengt dus conflict in het huwelijk met zich mee, terwijl het huwelijk juist bedoeld was als een voorbeeldige relatie van liefde waarin harmonie en eenheid zou domineren. Het derde gevolg van de zonde voor de relaties tussen mensen, vinden we in het vierde hoofdstuk van Genesis. De eerste moord wordt daar geschetst, maar ook de tomeloze wraak van Lamech. De geschiedenis van de mens na de zondeval is er een van haat, strijd, moord en oorlog.

Ook in de relatie van de mens tot de schepping als geheel, is er een catastrofaal gevolg van de zonde zichtbaar. De opdracht aan de mens om de aarde te vervullen en te heersen over alle schepselen wordt niet teruggenomen. Maar de schepping werkt nu wel tegen. Zoals we al zagen, de vervloekte grond zal ook pijn en moeite voor de mens met zich meebrengen. De omgang met de aarde is moeizaam en uiteindelijk zal de mens sterven en in de aarde rusten – want we zijn stof van de aarde en zullen tot die aarde terugkeren. Alleen Christus Jezus is in staat om de zonden te overwinnen en daarmee al deze vormen van relaties waarin de mens bestaat, – tot God, tot elkaar hen tot de schepping – weer te herstellen.


2. In onze westerse beschaving is er sinds de tijd van de Verlichting voortdurend geprobeerd om aan de definitie van de zonde zoals de Bijbel die geeft te ontkomen.


Keren we terug naar het boek van Carson. (p. 216 e.v.) In de volgende paragraaf spreekt hij over de historische ontwikkeling van het begrip “kwaad” in de westerse cultuur. Nog in 1679 kon de Engelse filosoof John Locke spreken over de perfecte natuurtoestand waarin de mens oorspronkelijk vrij en zonder schuld leven kon, om dat er nog geen complexe samenleving bestond die allerlei regels en beperkingen oplegde. In het midden van de 18e eeuw werd die gedachte nog aangescherpt door Jean Jacques Rousseau. Deze meende dat de regels in de samenleving over persoonlijk en seksueel gedrag, in feite het geweld en de onzedelijkheid produceerden. In plaats dat die regels geweld tegenhielden, hebben zij het geweld juist opgeroepen. De natuurlijke toestand van de mens is dat wij eten en drinken en seks bedrijven op grond van onze vrije willekeur. Omdat er geen eigendom was en geen grenzen en geen sociale status, waren er ook geen conflicten en rivaliteiten – de mens leefde dus volledig onschuldig. Wat nodig is, is een terugkeer tot deze natuurlijke toestand.

In de 19e eeuw zien we dan de opkomst van een socialistische filosofie waarin het kwaad uitsluitend gevonden werd in de structuren van de samenleving. Als privé eigendom zou worden afgeschaft en ieder mens zou worden ingeschakeld in de opbouw van de samenleving, zou ook aan het kwade een eind komen. Aan het eind van de 19e eeuw zou de psychologie van Sigmund Freud benadrukken, dat allerlei vormen van geestesziekte werden veroorzaakt door de frustraties vanwege de morele voorschriften van de samenleving. Deze hele ontwikkeling heeft ertoe geleid, dat het begrip van de zonde in hoge mate is weggevallen. Dat leidt ook tot de een moeilijkheid, dat de verkondiging van het evangelie die moet beginnen met te spreken over de menselijke schuld tegenover God, regelmatig op dove oren zal vallen. Hoe is het denkbaar dat mensen een verlosser aanvaarden voor het probleem van de zonde, als ze de zonde niet als probleem opvatten?


3. Onze westerse cultuur ziet dus niet de zonde zoals de Bijbel die ziet. Toch is er tegenwoordig een diep besef van het kwade in de wereld, maar dan in een niet Bijbelse zin.


Alle mensen, zegt Carson, hebben wel degelijk een begrip van goed en kwaad. De 20e eeuw kende twee wereldoorlogen, totalitaire regimes, massale hongersnoden, en een eindeloze serie van regionale conflicten. Niemand zal zeggen dat er niet zoiets als kwaad bestaat. Ondanks de verontwaardiging over allerlei vormen van sociale onrechtvaardigheid, wordt er weinig nagedacht over persoonlijke integriteit, eerlijkheid en zuiverheid, laat staan over de vraag hoe onrecht verweven is met onze relatie tot God. Het woord zonde mag dan als bespottelijk worden gezien, maar het wil niet zeggen dat men niet uitgebreid over het kwade spreekt. Dat is in ieder geval eerlijker, zegt Carson, dan de visies van Locke en Rousseau. Maar dit is de paradox: de 20e eeuw geloofde niet meer in de hel en in de zonde. Maar juist in die eeuw was er zo vaak een hel op aarde, en waren er zoveel voorbeelden van ongebreidelde zonden met als dieptepunt de nazi holocaust. Het “evangelie” van de goedheid van de mens, de waarde van de menselijkheid en de mogelijkheid van een therapie of pedagogiek die slechte mensen beter kon maken, ging gepaard met een volstrekt onbegrip over wat in de Bijbel de diagnose van de zonde is.

Het onvermogen om die Bijbelse diagnose te volgen, zou wel eens een oorzaak geweest kunnen zijn van de slachtpartijen van de 20e eeuw. De kern van de Bijbelse leer is dat mensen waardevol zijn omdat zij in het beeld van God zijn geschapen, en tegelijkertijd door en door slecht zijn, omdat ze chronisch in rebellie tegenover God komen te staan, zowel door hun natuurlijke aard als door hun keuzes. Bijvoorbeeld, in de totalitaire vormen van het communisme werd de transformatie van de samenleving als onvermijdelijk gevolg van historische processen gezien. Precies om die reden was het moreel aanvaardbaar in het stalinisme, om miljoenen mannen en vrouwen te executeren om dit onvermijdelijke gevolg dichterbij te brengen. De individuele persoon was niets waard – want niet naar het beeld van God geschapen. De samenleving kon mensen vormen tot goede mensen, de socialistische Nieuwe Mens – maar net zo makkelijk liquideren als ze in de weg zaten. De onvermijdelijke gang van de geschiedenis heeft echter precies het tegendeel laten zien. De Nieuwe Mens van het communisme is niet gekomen en zal niet komen.

Maar de geschiedenis lijkt nog niet ten einde. De gedachte dat mensen als individu geen waarde hebben, en dat wij met z’n allen niet slecht zijn en zeker geen verantwoording hoeven af te leggen tegenover God, de staat en zelfs niet aan onszelf, is een visie die het risico loopt om een nieuwe barbarij uit te lokken.


4. Wanneer christenen het menselijke probleem fundamenteel verkeerd begrijpen, dan zijn we ook niet in staat om het Bijbelse antwoord daarop helder uit te leggen; dan worden wij zelf slachtoffer van hedendaagse illusies.


Begrip van het Bijbelse verhaal met betrekking tot de status van de mens en de zondeval, is van groot belang voor christenen. Daarmee kunnen wij aan de verleiding ontkomen om de zonde en de macht van de zonde gering te schatten. Of, nog erger, om alleen over zonden te klagen die vooral bij anderen lijken voor te komen. Het is makkelijk om oorlog te veroordelen als ikzelf in vrede leef of racisme te veroordelen als ikzelf het slachtoffer lijk te zijn. Zonde is niets anders dan doen wat God verboden heeft, of nalaten wat Hij geboden heeft. Zonde is altijd in de eerste plaats de verschrikkelijke poging van een afhankelijk wezen om de onafhankelijkheid uit te roepen tegenover zijn schepper. Wanneer we de zonde zo zien als onvermijdelijk verbonden met het bestaan van God, en wanneer wij onszelf zien als zondaars, dan pas wordt onze arrogante eigengerechtigheid verbroken. Dan kan zonde nooit meer een spottende term zijn. Zonder het adequate Bijbelse begrip van de zonde, is het onmogelijk om helder te krijgen wat de verlossing in het evangelie eigenlijk is. De illusie van de moderne tijd begint met onwetendheid over het inzicht van met name het Oude Testament in de aard en de ernst van de zonde.

Carson citeert Father Brown, de priester-detective, die ergens zegt: “je denkt misschien dat een misdrijf vreselijk is omdat jij het nooit zou kunnen doen. Ik denk dat het vreselijk is omdat ik het wel degelijk zou kunnen doen. Je denkt misschien dat een misdrijf lijkt op een uitbarsting van de Vesuvius; maar dat is helemaal niet zo erg als de mogelijkheid dat je eigen huis in vuur en vlam komt te staan.”

Hoe zit het nu met de kerken? Het lijkt erop dat het begrip van de zonde al een lange tijd uit de verkondiging van de kerk is verdwenen. Vanaf onze kansels wordt er welsprekend over van alles en nog wat gesproken en soms zelfs met helderheid en vernuft. Met name in vrijzinnige gemeente gaat over kunst, opvoeding, de vroege Grieken, psychiatrie, en ware christelijke naastenliefde. En daarna meteen over de reparatie van het orgel. Er wordt over alles gesproken behalve de zonde. Maar als de zonde geen rol meer speelt, hoe kan dan nog een verlosser een rol spelen? Hebben we dan wel theologie of de kerk nodig? Het heeft enige tijd geduurd voordat alle kerken leeg raakte, en het is nog steeds gaande. Maar als de kernbegrippen van het Bijbelse verhaal verdwijnen, is er nog maar weinig vrede over voor mensen om te blijven.

Voor Carson is het meest schokkende van dit alles, dat het ook evangelische kerken overkomt. Er is een type van “evangelie” in de plaats gekomen van het Bijbelse verhaal. Jezus is nu Degene die je huwelijk herstelt, je welstand garandeert, je eenzaamheid opheft, en in het algemeen ons gewoon gelukkig maakt. Jezus wordt zo voorgesteld, omdat wij het probleem van de mensheid zijn gaan formuleren in categorieën die we aan de hedendaagse cultuur ontlenen. We spreken over de verlangens van de mens in onze tijd, in plaats van over de noodzakelijke behoeften van de mens in Bijbels perspectief. Maar als je begint over de menselijke verlangens, zul je altijd het evangelie vervalsen.

(Wordt vervolgd)
Dit bericht is geplaatst in BIJBELSTUDIE met de tags , , , . Bookmark de permalink.

Eén reactie op Het verhaal van de bijbel (2) – Don Carson en de zondeval

  1. Piet van Weenen schreef:
      Dat zonde een probleem – een kwaad – is, zien we gemakkelijk in de wereld om ons heen, maar hoe moeilijk wordt het dan, tegelijk ook, om de zonde in ons eigen leven te zien. We lopen niet met kalasnikovs om ons heen te schieten.Vergeleken met het grote zichtbare kwaad waar de kranten over gaan, raakt de zonde, het kwaad, in ons persoonlijke leven gemakkelijk buiten beeld. Maar dat is dan wel ook een manier om Gods woord het zwijgen op te leggen (“the gagging of God”) . Als nodig was dat Jezus voor onze zonden stierf, kan het toch niet om een kleine zaak gaan.
      Hierin wreekt zich waarschijnlijk, dat we zo weinig aandacht voor het bijbelwoord hebben, voor Gods spreken. Dat moet ons toch kunnen alarmeren, kunnen wakker schudden uit de gemakkelijke gerustheid waarin we in ongemerkte anarchie onze weg gaan, intussen ook doorgaand schade aan te richten.
      Het onderwerp van de zonde wordt zo een oproep, om te herkennen dat we bezig zijn “Gods woord de mond te snoeren”. (“The Gagging of God”).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *