Therapeuten en Academici

Over de Bijbel wordt, ook in ons land, zelden iets anders gepubliceerd dan fantasieën, humbug, uit het buitenland vertaalde besprekingen, psychologische prietpraat en salestalk.

Bijna iedereen die over de Bijbel schrijft wordt betaald door een krant, een universiteit of een gemeente – wist u dat?
Er zijn in ons land hoofdzakelijk twee soorten mensen die over de Bijbel schrijven.
De eerste soort is geen Bijbelgeleerde, maar een, soms goede, therapeut. Hij bedenkt therapieën met een microscoop.
Omdat hij eigenlijk een therapeut is, en de mentaliteit heeft van een therapeut, houdt hij niet van een diepgaande en exacte exegese. Hij kijkt liever naar het effect dat hij kan krijgen door te gaan associëren met woorden die in een vertaling staan. En als de gangbare vertalingen hem onvoldoende materiaal bieden, zoekt hij net zolang tot hij een vertaling in het Swahili of pidgin English weet te vinden, die precies past op de kwaal die naar hij vermoedt zijn lezers of hoorders die week als het grootste probleem in hun leven zien. Hoeveel psalmteksten heeft hij niet uit hun context gerukt en op succesagendablaadjes afgedrukt, liefderijk opgediend met zijn sentimentele kruiderij? Soms behouden de psalmteksten iets van hun oorspronkelijke strekking. Daar moet kordaat worden ingegrepen! Dan wordt koning David gelijkgesteld aan een gelovige uit Drachten en krijgt Mozes het pak van Sinterklaas omgehangen. Dat heet actualiseren.
Met het uitleggen van de context van zijn teksten weet dit type prediker niet goed raad. Hij spreekt daarom bij voorkeur over thema’s, waardoor iedereen het gevoel heeft dat de Bijbel net twee jaren eerder speciaal voor hem geschreven is. Dat maakt hem tot een vakman. Hij beheerst zijn vak door zijn applicaties. De reële vijanden van koning David, gaan lijken op de politieagent die een gelovige onheus heeft behandeld door hem naar zijn rijbewijs te vragen. Het klagen over de ondergang van de tempel in Jeruzalem, past keurig bij een voorstelling van de tweede wereldoorlog van de achterkleinzoon die in 1980 geboren is. Verdikkeme, wat is de Bijbel toch actueel!
En zo is deze vakman ook de adviseur van andere beroepsgroepen, die niet meer weten waar ze hun inspiratie vandaan moeten halen. Musici hebben de vakman al lang niet meer nodig, omdat de Mattheuspassion inmiddels met Jezus niets meer te maken heeft, en in de fijne melodieën alleen een algemeen menselijk drama wil verbeelden. Dan hou je nog de spektakelmakers over, voor wie de kerkgebouwen niet groot genoeg zijn. Zo wordt de Passie uitgesmeerd over Marktplein en industrieterrein en komen er geheel nieuwe psalmen uit de vaderlandse voorraad van smartlappen en andere sentimentalia.
Deze therapeut bedenkt in zijn vrije tijd ook allerlei plannen om video’s te maken om het Bijbelse erfgoed op indringende wijze aan de man te brengen. Want de verkoop moet wel gestimuleerd worden. Illustraties bij de Bergrede bijvoorbeeld, zonder Romeinen, Messiaanse verwachtingen, en uiteraard zonder geloof in God. Dat heeft de vakman natuurlijk al lang van Tolstoy afgekeken.
De preken en de video’s van de therapeut mislukken ook maar zelden, omdat hij helemaal geen inzicht wil geven, maar teksten aan elkaar wil verbinden zoals korrels in een handvol nat zand. Hij heeft de grootste minachting voor de context, en al helemaal voor het verhaal van de Bijbel als geheel. Desnoods beroept hij zich op Den Heyer of Kuitert, of nog liever op Joyce Meijer of Charles Stanley om zijn eigen afschrijfsels te verdedigen. Op dit gebied hebben zij immers ook niets vruchtbaars beweerd.
Deze Bijbeltherapeut zou, in samenwerking met iemand die de kunst van het lezen werkelijk beheerst, mogelijk iets moois kunnen maken, maar daar is hij veel te eigenwijs voor. Het succes van zijn sentimentele moraalpraatjes op massabijeenkomsten, het liefst in grote tenten in de buurt van dorpen waar je nog nooit van gehoord hebt, stijft hem in zijn zelfoverschatting.
Deze therapeuten vormen in ons land een hechte groep, die de taal en de normen voor dit bedrijf bepalen, zodat je via een interview bij het CiP of een optreden op Family 7 de credentials verwerft om als Pastor, (Van der Knaap), als profeet (De Wal) of als gebedsgenezer (Koornstra) te werk te mogen gaan.
Daar komt natuurlijk bij dat de inspiratie achter deze therapeutische uitleggers steevast van een andere dan academische aard is. Universitaire kennis en gedegen onderzoek zijn de vijanden van een geslaagde therapie. De therapeut-vakman-Bijbeluitlegger staat op goede voet met de Auteur van de teksten die hij naar het heden slingert. De preek wordt ook niet met exegese opgebouwd, doordacht, kritisch nagelezen, maar gedownload. “Gelukkig maar,” kakelt Tom de Wal, “dat de Heilige Geest een preek van anderhalf uur kan downloaden in 10 seconden.” Het lijkt wel inspiratie.
Het kan niemand wat schelen, dat de vrije improvisaties, “Boodschap” genaamd, die van deze indalingen van de Geest het resultaat zijn, op papier het gestotter van een zevenjarige die een Amerikaanse prediker nadoet, niet overtreffen.
Maar dan de tweede soort. Van huis uit is deze Bijbeluitlegger een echte geleerde. Zeker in vergelijking met soort één gaat zijn belangstelling werkelijk uit naar de tekst. Hij begrijpt het belang van taal, woordkeuze, compositie, dialoog, literaire en historische context, de tijdsafstand, wat helaas niet betekent dat hij, zoals hij zich wel verbeeldt, op al deze terreinen werkelijk inzicht bereikt. Zijn gebrek is dat hij een partituur niet gebruikt als een dirigent, maar ziet als een Egyptische hiëroglief die moet worden ontcijferd, maar niet moet worden uitgevoerd. Zijn manco is dat hij de dramatiek van de Bijbelse tekst net zo benadert, als een geoloog de twee stenen tafelen. Wat er staat is niet het belangrijkste, maar wel de ouderdom van datgene waarop het geschreven is. Deze Bijbeluitlegger zal zelfs de liefdesbrief die vergeefs naar hem gestuurd wordt, opvatten als een vlechtwerk van fragmenten en halfcitaten waarmee hij triomfantelijk kan aantonen dat zijn geliefde 13 keer plagiaat heeft gepleegd, en oorspronkelijk een boodschappenlijstje wilde schrijven.
Ik overdrijf niet.
Kennis van taal, grammatica, historische achtergronden is onmisbaar, zelfs fundamenteel, maar garandeert volstrekt niet dat de uitleg van een tekst zinvol is.
Bijna altijd is het eindresultaat bedoeld om weer iets nieuws, oorspronkelijks, wereldschokkends te kunnen zeggen, waarbij alle voorgaande uitleggingen en interpretaties als schaamtevol amateuristisch kunnen worden weggezet. U dacht dat deze psalm door Mozes is geschreven? U dacht dat de betekenis van de psalm door het perspectief van de uittocht uit Egypte bepaald werd? Maar je weet toch dat Mozes nooit bestaan heeft en de uittocht nooit gebeurd is? En dat deze psalm geschreven is door de achter-, achter-, achterkleinzoon van Mozes die eigenlijk geen jood maar een profeet uit Babylon was?
Of. U weet toch dat de geliefde discipel in het evangelie naar Johannes eigenlijk Lazarus is? Omdat een hele gemeente deze Lazarus is gaan vereren als de ware apostel van Jezus? Wist u dat niet?
Ik overdrijf alweer niet.
Een belangrijk manco van de academische Bijbeluitlegger is ook, dat hij in tegenstelling tot het eerste type, helemaal niets van toepassing begrijpt. Uiteindelijk gaat de tekst die hij onder zijn fileermes legt hem helemaal niets aan. Het laat hem koud of Jezus uit de doden is opgestaan of niet. Hij wil alleen weten of Johannes dat van Lucas of van Mattheus heeft overgeschreven. Het laat hem koud of Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God, hij wil alleen maar weten van welke Romeinse mythe dat is overgenomen. Zijn teksten kun je dus niet gebruiken wanneer je de gemeente toespreekt. De therapeut heeft niets aan de academicus, en de academicus niets aan de therapeut. De een beschuldigt de ander dat hij zich niet door de Geest laat informeren; en de ander beschuldigt de een dat hij met pseudo-kennis de goegemeente leugens voorlegt. Het ontgaat hen dat ze beiden gelijk hebben.
Net als bij elk ander academisch bedrijf leidt dit type vragen tot een overdaad aan details. Er is altijd teveel om in beeld te kunnen krijgen. De Bijbel wordt niet alleen verdeeld in zijn delen, maar het fileermes wordt tot een elektronenmicroscoop, waarin uiteindelijk alleen snippertjes papyrus overblijven. Zo beschrijf je een mens op atomair niveau. Maar hij is dan ook een wetenschapper! Hij let op de kleintjes! Het meest minuscule is voor hem belangrijker dan het grote beeld (big picture). In zijn brein gaat het om de zekerheid van de vondst, het detail dat iedereen in het vakgebied over het hoofd zag, totdat hij kwam. Totdat hij een dissertatie schreef van 1000 pagina’s over een snipper. Dat vestigt reputaties. Totdat iemand een dissertatie schrijft van 1500 pagina’s om aan te tonen dat de snipper eigenlijk drie jaar ouder is en niet in het Hebreeuws, maar in het Aramees is geschreven. Dat had op het salaris gelukkig geen effect.
Ik overdrijf ten derde male niet.
Wat zou er gebeuren als ze beiden tot het besef zouden komen dat God waarachtig in het Bijbelse Woord tot ons gesproken heeft? Stel dat we op een goede dag de diepere betekenis zouden begrijpen, van het woord van Jezus in Johannes 17: “Heilig hen door de waarheid; Uw Woord is de waarheid.”
Wat zou er dan van de therapeuten en de academici onder de exegeten overblijven?
Geen Passie meer, geen spektakelgemeenten meer, geen bedrieglijke quasi-genezingen, terwijl alle therapeuten hun Opwekkingsliederen meenemen naar een hutje op de hei en zich door de heilige Geest laten uploaden naar elders; en op de Veluwe een reservaat voor academische Bijbeluitleggers, met een bordje: “Niet storen.”
Ik overdrijf niet.
Dit bericht is geplaatst in Algemeen. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *